Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 maart 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser,
Procesverloop
(ex-werknemer bij eiser; hierna: [werknemer]) met ingang van 9 januari 2013 een Werkloosheidswet (WW)-uitkering toegekend.
Overwegingen
Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat ook voldaan is aan artikel 24, tweede lid, aanhef en onder b van de WW, nu [werknemer] zelf om ontslag heeft verzocht en hem dit ontslag op 2 januari 2013 is verleend.
Beste [x], Vandaag zal ik niet aanwezig zijn om 15:00 uur. Mijn contract zal dan ook beëindigen op 9 januari 2013. De spullen die ik nog in mijn bezit hebt, zal ik dan ook z.s.m. inleveren. Het besluit heb ik genomen n.a.v. mijn eindgesprek die naar mijn mening niet goed beoordeeld was (...).”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt het bestreden besluit,
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, hetgeen in dit geval inhoudt dat het besluit van 4 april 2013 wordt herroepen in de zin dat [werknemer] per 9 januari 2013 verwijtbaar werkloos is geworden en derhalve niet in aanmerking komt voor een WW-uitkering per deze datum,
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 318,- vergoedt,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 974,- , te betalen aan eiseres.
.