Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
mr. A.A. Kalk, mr. J.B. Wijnholt en mr. R. in het Veld, rechters in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiekrecht, hierna gezamenlijk aangeduid als de rechters.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 19 februari 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verdediging van twee verzoekers in een strafzaak. De wraking was gebaseerd op de afwijzing van verzoeken tot nader onderzoek en het horen van getuigen door de rechters. De verdediging stelde dat de rechters zich reeds een oordeel hadden gevormd over feiten en rechtsvragen die pas bij de eindbeslissing aan de orde zouden komen, wat zou duiden op vooringenomenheid. De rechtbank oordeelde echter dat de afwijzing van de verzoeken een procesbeslissing was die de rechters moesten kunnen nemen om de procedure voortgang te laten vinden. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees van de verdediging dat de rechters niet onpartijdig zouden zijn. De rechters hadden hun beslissing gemotiveerd op basis van de beschikbare processtukken en de inhoud van de processen-verbaal. De wrakingskamer oordeelde dat de rechters geen onbegrijpelijke beslissing hadden genomen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten. De verzoeken tot wraking werden daarom ongegrond verklaard en afgewezen.