ECLI:NL:RBROT:2014:2162
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang in WIA-uitkering en inkomenseisen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door J.M. van der Graaf. De zaak betreft de beoordeling van de WIA-uitkering van eiseres, die sinds 11 november 2008 arbeidsongeschikt is door psychische klachten. Eiseres ontving een WGA-uitkering, maar de Raad van bestuur heeft bij besluit van 22 januari 2013 meegedeeld dat haar loonaanvullingsuitkering niet verandert. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, met name artikel 60 van de Wet WIA, besproken en geconcludeerd dat er geen procesbelang is voor eiseres, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen herbeoordeling heeft aangevraagd en dat er geen bewijs is dat zij gedurende twee maanden een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer heeft gehad. De inkomenseis, vastgesteld op € 916,75, blijft van kracht tot 1 februari 2015. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.