In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) wegens het niet tijdig beslissen op hun bezwaren tegen opgelegde bestuurlijke boetes. De rechtbank Rotterdam heeft op 27 maart 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat ACM niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 12 weken heeft beslist. Eiseressen, bestaande uit meerdere ondernemingen, hebben bezwaar aangetekend tegen de boetes die hen zijn opgelegd bij besluit van 8 december 2011. De rechtbank heeft geconstateerd dat ACM een beroep heeft gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om bepaalde stukken niet openbaar te maken, maar heeft besloten geen kennis te nemen van deze stukken gezien het onderwerp van de zaak.
De rechtbank heeft ACM opgedragen om binnen vier weken na het uitbrengen van een aanvullend advies door de Adviescommissie Bezwaarschriften van ACM te beslissen op de bezwaren van eiseressen. Tevens is er een dwangsom van € 1.000 per dag opgelegd, met een maximum van € 150.000, die evenredig onder de eiseressen verdeeld moet worden. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar vernietigd. Eiseressen hebben recht op vergoeding van het door hen betaalde griffierecht en ACM is veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor eiseressen om een dwangsom te vorderen indien deze termijnen niet worden nageleefd. De rechtbank heeft ook de proceskosten vastgesteld voor de rechtsbijstand van de eiseressen, waarbij de kosten voor eiseressen 1 t/m 5 en 6 t/m 8 afzonderlijk zijn berekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.