ECLI:NL:RBROT:2014:1952
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Weigering getuige te horen in strafzaak met complicaties door dementie
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 maart 2014 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van de verdachte tegen de weigering van de rechter-commissaris om de moeder van de verdachte, [getuige 1], als getuige te horen. De verdachte is beschuldigd van poging tot doodslag en mishandeling van zijn vader. De rechter-commissaris had eerder het verzoek om [getuige 1] te horen toegewezen, maar herzag deze beslissing na het ontvangen van informatie over haar mentale toestand. De huisarts, [getuige 2], verklaarde dat [getuige 1] in forse mate dementerend is, wat de rechter-commissaris deed besluiten dat het horen van haar als getuige niet zinvol zou zijn. De verdachte voerde aan dat het van groot belang was om haar te horen, maar de rechtbank oordeelde dat de twijfels over haar vermogen om een zinvolle verklaring af te leggen, en haar begrip van het verschoningsrecht, te groot waren. De rechtbank concludeerde dat het risico dat een verhoor voor [getuige 1] onevenredig bezwarend zou zijn, ook in een vertrouwde omgeving, niet kon worden genegeerd. De rechtbank verklaarde het bezwaar van de verdachte ongegrond, bevestigde de beslissing van de rechter-commissaris en oordeelde dat er geen aanleiding was om deze beslissing te herzien.