18en 24 april 2013 en onthoudt zich daarin, gelet op de ontkennende houding van de verdachte, van advies over een sanctie. Ook is over de verdachte op 24 januari 2014 een triple rapportage uitgebracht door psychiater J.M.J.F. Offermans, psycholoog P.E. Geurkink en forensisch milieuonderzoeker W. de Kruijff.
Hierin komt naar voren dat de verdachte over het ten laste gelegde niet met de deskundigen heeft willen spreken. Het ten laste gelegde is echter niet verklaarbaar uit pathologie bij de verdachte. Evenmin zijn er aanwijzingen voor pathologie bij de verdachte die zijn wils- en handelsvrijheid zouden hebben beperkt ten tijde van het ten laste gelegde. Naar de mening van de deskundigen moet de verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar worden geacht voor het ten laste gelegde.
Gezien het ontbreken van psychopathologie is er over de kans op herhaling gedragskundig weinig te zeggen. Met andere woorden: de verdachte is ook in staat andere keuzes te maken in situaties zoals ten tijde van het ten laste gelegde.
Gezien de afwezigheid van pathologie en de lage kans op een recidive is er naar de mening
van de deskundigen geen noodzaak om behandeling in een strafrechtelijk kader te adviseren.
Er is evenmin sprake van motivatie of lijdensdruk voor een contact op vrijwillige basis.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus volledig toerekeningsvatbaar geacht.
De rechtbank acht het van het grootste belang dat de maatschappij beschermd wordt tegen deze verdachte, die er immers blijk van heeft gegeven zeer weinig respect voor het menselijk leven en andermans eigendommen te hebben. Daarbij wordt betrokken dat de verdachte het laakbare van zijn handelen niet lijkt te beseffen en daar ook geen spijt van heeft betuigd.
De rechtbank is van oordeel dat daarom alleen een aanzienlijke onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie is.
In aanmerking genomen de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, wijkt de rechtbank in enige mate af van de eis van de officier van justitie. Hierbij is rekening gehouden met de nog jonge leeftijd van de verdachte.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd mevrouw [naam benadeelde partij], wonende te Meeuwen (België), ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.338,97 aan materiële schade.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar bepleite vrijspraak, geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is genoegzaam onderbouwd, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededader onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 285, 288, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijftien (15) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst
de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij], wonende te Meeuwen (België)toe tot een bedrag van
€ 5.338,97en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.338,97(vijf duizend drie honderd acht en dertig euro en zevenennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van €
€ 5.338,97vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 61 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.L. van der Bijl-de Jong, voorzitter,
en mrs. S.C.C. Hes-Bakkeren en K.T. van Barneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2014.
Bijlage I bij vonnis van 27 februari 2014.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 20 januari 2013 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade, een persoon genaamd [naam slachtoffer] van
het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
met een vuurwapen een kogel in het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer] geschoten,
tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 20 januari 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer]
van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer
van) zijn mededader(s) opzettelijk die [naam slachtoffer] met een vuurwapen een kogel in
het hoofd/gezicht geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] is
overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten
- een diefstal (in vereniging), althans een poging daartoe (strafbaar gesteld
in (de) artikel(en) 311/310 (jo artikel 45) van het Wetboek van strafrecht)
en/of
- een diefstal met geweld (in vereniging), althans een poging daartoe
(strafbaar gesteld in (de) artikel(en) 312 (jo artikel 45) van het Wetboek
van strafrecht) en/of
- een afpersing (in vereniging), althans een poging daartoe (strafbaar gesteld
in (de) artikel(en) 317 en (47) (jo artikel 45) van het Wetboek van
strafrecht)
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of
het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 288 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 20 januari 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of
drugs, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [naam slachtoffer]heeft gedwongen tot de
afgifte van geld en/of drugs, in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of
ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen en/of voorhouden van een vuurwapen aan die [naam slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) met voornoemd vuurwapen schieten van een kogel in
het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer],
ten gevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] is overleden;
art 317 lid 3 jo 47 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
meest subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 20 januari 2013 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het/de door verdachte
en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf/misdrijven
om met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld iemand, genaamd [naam slachtoffer]te
dwingen tot de afgifte van geld en/of drugs en/of een of meer goederen, geheel
of ten den dele toebehorend aan die [naam slachtoffer], in elk geval aan (een) ander(en)
dan verdachte en/of zijn mededader(s),
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of
drugs en/of een of meer goederen, geheel of te dele toebehorende aan
[naam slachtoffer], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn
mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid,
heeft/hebben hij, verdachte en/of (een) mededader(s)
- een vuurwapen aan die [naam slachtoffer] getoond/voorgehouden en/of
- ( vervolgens) met voornoemd vuurwapen een kogel in het
hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer] geschoten
ten gevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] is overleden;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(Zaak: 'Spoor')
(parketnummer: 10/730079-13)
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld (550
euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [naam aangever]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam aangever], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [naam aangever] heeft gedwongen tot de
afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [naam aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- grijpen/pakken van voornoemd geld uit de handen van die [naam aangever] en/of
- ( met kracht) uit de auto duwen van die [naam aangever] en/of
- het tonen/voorhouden van een vuurwapen aan die [naam aangever] en/of (vervolgens)
richten van dit vuurwapen op/in de richting van die [naam aangever];
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
geld (550 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders
dan door misdrijf, te weten (vooruitlopend op een)(als) betaling voor de
levering van een mobiele telefoon (Iphone) en/of wiet,
in ieder geval enig goed wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [naam aangever]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend
- een vuurwapen heeft getoond/voorgehouden aan die [naam aangever] en/of
(vervolgens) een vuurwapen op/in de richting van die [naam aangever] heeft gericht;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 25 februari 2013 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3
van die wet in de vorm van een pistool van het merk SIG, model P-220 kaliber
9x19mm voorhanden heeft gehad
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
5.
hij op of omstreeks 25 februari 2013 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 5 van de Wet
Wapens en Munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische
stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden
toegebracht, te weten een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie