ECLI:NL:RBROT:2014:1302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2014
Publicatiedatum
24 februari 2014
Zaaknummer
C-10-427179 - HA ZA 13-655
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twist over beëindiging overeenkomst tussen opdrachtnemer en opdrachtgever

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een opdrachtnemer, aangeduid als [Eiser in conventie/verweerder in reconventie], en de besloten vennootschap Markeer Traffic Service B.V. (MTS), de opdrachtgever. De kern van het geschil betreft de beëindiging van een overeenkomst van opdracht die op 15 april 2012 was gesloten. De opdrachtnemer stelt dat de overeenkomst ten onrechte door MTS is beëindigd, terwijl MTS aanvoert dat de opdrachtnemer tekort is geschoten in zijn verplichtingen, wat de opzegging rechtvaardigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst op 3 september 2012 mondeling is opgezegd door MTS, en dat deze opzegging later schriftelijk is bevestigd. De rechtbank oordeelt dat de opdrachtnemer in strijd met de overeenkomst heeft gehandeld door personeel en materieel in te zetten zonder toestemming van MTS en door rechtstreeks contact op te nemen met de opdrachtgever MNO Vervat. Dit gedrag heeft geleid tot een vertrouwensbreuk, waardoor MTS gerechtigd was de overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen.

De rechtbank heeft de vordering van de opdrachtnemer tot schadevergoeding afgewezen, omdat de opzegging van de overeenkomst gerechtvaardigd was. MTS heeft recht op schadevergoeding voor de extra kosten die zij heeft moeten maken om een vervangende medewerker in te huren. Uiteindelijk is de opdrachtnemer veroordeeld tot betaling van € 850,00 aan MTS, na verrekening van de schadevergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/427179 / HA ZA 13-655
Vonnis van 26 februari 2014
in de zaak van
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie],
h.o.d.n. [Van X Verkeersmaatregelen],
wonende te Tiel,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.A. Schenke,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARKEER TRAFFIC SERVICE B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.S. van Dijk.
Partijen zullen hierna [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] en MTS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 februari 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 januari 2014 en de daarin genoemde stukken
  • de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] is zelfstandige zonder personeel. Hij wordt door opdrachtgevers ingeschakeld om verkeersmaatregelen te treffen, waaronder ook het vervoeren en het verplaatsen van verkeersmiddelen.
2.2.
MTS heeft zich gespecialiseerd in het verhuren en verplaatsen van tijdelijke verkeersmaatregelen, die nodig kunnen zijn bij het uitvoeren van een (bouw)project of evenement.
2.3.
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] en MTS hebben op 15 april 2012 een overeenkomst van opdracht gesloten, op grond waarvan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] zich ertoe verplichtte om een “medewerker verkeersmaatregelen” aan MTS ter beschikking te stellen. Opdrachtgever van MTS was MNO Vervat, die op haar beurt een overeenkomst met het Rotterdamse Havenbedrijf had gesloten. Op grond van deze laatste overeenkomst zou MNO Vervat onder meer straat-meubilair vervangen, verplaatsen en veranderen, asfaltreparaties en bestratingswerkzaam-heden verrichten. Om dit te kunnen realiseren moesten er afzettingen worden geplaatst. Voor dit laatste heeft MTS [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] ingeschakeld.
2.4.
Op 16 april 2012 is [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] voor MTS aan het werk gegaan.
2.5.
Op 30 mei 2012 hebben partijen een “Overeenkomst van onderaanneming” (hierna ook: de eerste overeenkomst, productie 1 bij dagvaarding) ondertekend waarin onder meer het volgende staat:
“(...) Ten behoeve van bovengenoemd project (rechtbank: IPC Wegen Havengebied Rotterdam) geeft de hoofdaannemer (rechtbank: MTS) opdracht aan de onderaannemer (rechtbank: [Eiser in conventie/verweerder in reconventie]) voor hetTer beschikking stellen van een medewerker verkeersmaatregelentot 31-12-2013.
Aanvang, duur:
De onderaannemer zal met de uitvoering van het werk aan aanvang maken:
  • E.e.a. in goed overleg met de heer [betrokkene 1](rechtbank: projectleider van MTS) (...).
  • Afhankelijk van weersomstandigheden en werkaanbod. (...).”
2.6.
In juli 2012 hebben partijen een andere “Overeenkomst van onderaanneming” (hierna ook: de tweede overeenkomst, productie 4 bij dagvaarding) ondertekend. In deze overeenkomst staat hetzelfde als in de eerste overeenkomst. Nieuw in de tweede overeenkomst zijn de volgende passages:
“(...) Bij afwijking van normale werktijden (ma – vr van 07:00 t/m 18:00 uur) dient de projectleider hierover geïnformeerd te worden.
De inzet van personeel/materieel buiten normale werktijden en buiten dit contract om zullen niet voor vergoeding in aanmerking komen wanneer de projectleider niet schriftelijk/per mail geïnformeerd is.
Werkzaamheden zullen, zoals overeengekomen, uitgevoerd worden door de heer [Eiser in conventie/verweerder in reconventie]. Uitsluitend na toestemming van opdrachtgever M.N.O. Vervat en de projectleider mag hiervan afgeweken worden. (...)
Relatiebeding:
Het is [Van X Verkeersmaatregelen] (...) niet toegestaan binnen 12 maanden na beëindiging van de werkzaamheden van Markeer Traffic Service B.V. rechtstreeks voor M.N.O. Vervat werkzaamheden te verrichten voor het I.P.C.W. Project. (...).”
2.7.
Op maandagmorgen 3 september 2012 heeft de heer [betrokkene 3] van MTS aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] te verstaan gegeven dat hij het werk diende te verlaten.
2.8.
In de brief van mr. Van Dijk van 12 september 2012 (productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie) heeft zij namens MTS aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] onder meer het volgende geschreven:
“(...) Het is (...) MTS gebleken dat u in week 34 en week 35, in strijd met het bepaalde in de overeenkomst van onderaanneming met mijn cliënte, personeel en materieel heeft ingezet, zonder overleg en toestemming van de uitvoerder en van mijn cliënte. Daarnaast heeft u de opdrachtgever van mijn cliënte, MNO Vervat, eveneens in strijd met de overeenkomst van onderaanneming, rechtstreeks benaderd (zonder tussenkomst van mijn cliënte), werkzaamheden voor hen te verrichten tegen een lager tarief. U bent hiermee niet alleen toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van uw verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst van onderaanneming met mijn cliënt, maar u heeft tevens jegens mijn cliënte onrechtmatig gehandeld. Mijn cliënte heeft als gevolg van uw handelen schade geleden, voor welke schade u volledig aansprakelijk bent.
De schade bestaat uit:
De inwerkperiode van de vervangende “verkeersman”
40 uur x € 35,00 exclusief BTW € 1.400,00
Begeleiding van vervangende “verkeersman” door uitvoerder
24 uur x € 45,50 exclusief BTW € 1.092,00
Spoedopleiding in het kader van BRL-901 (verkeersmaatregelen)€ 1.350,00
Totaal € 3.842,00 ex BTW (...)
Mijn cliënte heeft bij de kennisneming van uw toerekenbare tekortkoming en onrechtmatig handelen, de overeenkomst van onderaanneming terstond met u beëindigd. (...)
Mijn cliënte zal de door haar geleden schade verrekenen met uw facturen, zodat u nog resteert te ontvangen een bedrag ad € 3.378,00 exclusief BTW, derhalve 4.019,82 inclusief BTW. (...).”

3.De vordering in conventie

3.1.
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. het tweede door partijen omstreeks juli (de rechtbank begrijpt: 2012) ondertekende contract tot onderaanneming op grond van dwaling (en bedrog, zoals de rechtbank uit het lichaam van de dagvaarding begrijpt) wordt vernietigd en MTS wordt veroordeeld tot betaling van € 3.842,00 met wettelijke handelsrente;
II. MTS wordt veroordeeld tot betaling van een aanvullende schadevergoeding van € 87.680,00 dan wel enig ander bedrag in goede justitie vast te stellen, met wettelijke handelsrente.
3.2.
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] stelt daartoe het volgende.
MTS heeft de overeenkomst ten onrechte beëindigd, van opzegging is geen sprake geweest. De door MTS aan de beëindiging ten grondslag gelegde redenen deden zich niet voor en zijn niet de ware redenen. In werkelijkheid had MTS al een andere (kennelijk goedkopere) medewerker verkeersmaatregelen,[betrokkene 2], klaar gestoomd, die zij in de plaats van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] wilde laten werken.
Tussen partijen gold een overeenkomst van opdracht voor bepaalde tijd die niet tussentijds mocht worden opgezegd, althans niet mondeling, althans wel mondeling maar alleen indien dit binnen redelijke termijn schriftelijk wordt bevestigd, hetgeen hier niet is gebeurd. De beëindiging is niet goed gemotiveerd en kwam onaangekondigd. MTS had alleen tegen het einde van de overeengekomen duur mogen opzeggen. Door dit niet te doen is MTS schadeplichtig geworden en is zij een vergoeding verschuldigd van hetgeen [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] op basis van de overeenkomst van MTS aan inkomsten zou hebben ontvangen.

4.Het verweer in conventie

4.1.
De conclusie van MTS strekt tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, met rente.
4.2.
MTS voert daartoe het volgende aan.
De overeenkomst van opdracht mocht te allen tijde worden opgezegd. Op 3 september 2012 is de overeenkomst opgezegd, hetgeen [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] ook zo heeft begrepen, welke opzegging bij brief van 12 september 2012 is bevestigd. [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] is, zoals uiteengezet in genoemde brief en de conclusie van antwoord in conventie, op diverse punten toereken-baar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, hetgeen opzegging van de overeenkomst rechtvaardigde en [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] schadeplichtig maakte. Daardoor kan van schadeplichtigheid van MTS geen sprake zijn. Het door [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] verschuldigde schadebedrag (zie de brief van mr. Van Dijk van 12 september 2012 zoals aangehaald in 2.8) is verrekend met hetgeen MTS nog aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] verschuldigd was voor zijn werkzaamheden.
De schadevergoedingsvordering wordt op diverse gronden betwist.

5.De vordering in reconventie

5.1.
Voor zover de door MTS gevorderde schade en verrekening ter discussie zou staan, vordert MTS bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: dat voor recht wordt verklaard dat MTS door de toerekenbare tekortkoming en onrechtmatig handelen van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] schade heeft geleden ten bedrage van € 4.571,98 en dat MTS deze schade rechtsgeldig heeft mogen verrekenen met de op het moment van beëindiging van de overeenkomst nog aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] te betalen vordering;
II. subsidiair: dat [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van € 4.571,98 met bepaling dat betaling van dit bedrag heeft plaatsgevonden door verrekening;
III. dat [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten op de wijze als bij het verweer in conventie geformuleerd.
5.2.
MTS stelt daartoe het volgende.
Door de toerekenbare tekortkomingen van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft MTS schade geleden zoals uiteengezet is in de brief van mr. Van Dijk van 12 september 2012 (zie 2.8).

6.Het verweer in reconventie

6.1.
De conclusie van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] strekt tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van MTS uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten inclusief de nakosten.
6.2.
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] betwist te zijn tekortgeschoten en onrechtmatig te hebben gehandeld.
7. De beoordeling
in conventie
7.1.
Uit de door MTS geschetste en in zoverre niet betwiste feitelijke gang van zaken wordt afgeleid dat MTS de overeenkomst op 3 september 2012 mondeling heeft opgezegd, hetgeen [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] – gelet op zijn daarop volgende vertrek van de werkplek – ook zo heeft begrepen, en dat MTS dit door haar raadsvrouwe bij brief van 12 september 2012 heeft laten bevestigen. Of MTS reeds op 3 september 2012 de gronden voor de opzegging aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft meegedeeld, zal in het midden worden gelaten, nu MTS deze gronden in ieder geval binnen de redelijk te achten termijn van 9 dagen (bij brief van mr. Van Dijk van 12 september 2012) aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] kenbaar heeft gemaakt.
7.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst van opdracht hebben gesloten. Een dergelijke overeenkomst van opdracht, ook een zodanige overeenkomst die is gesloten voor bepaalde tijd, mag door de opdrachtgever te allen tijde worden opgezegd (vgl. artikel 7:408 BW). Onder omstandigheden kan sprake zijn van een tekortkoming van de opdrachtgever omdat hij geen (uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende) opzeg-termijn in acht heeft genomen. Indien de opdrachtnemer echter tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en daardoor schadeplichtig is, had de opdrachtgever een gegronde reden om de overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen en in dat geval is er geen grond voor schadevergoeding wegens het door de opdrachtgever niet inachtnemen van een redelijke opzegtermijn.
7.3.
De door MTS gestelde tekortkomingen zijn dezelfde als de door haar aan de opzegging ten grondslag gelegde gronden, te weten:
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft in week 34/35 in strijd met de overeenkomst (ander) personeel en materieel ingezet zonder overleg en toestemming van MNO Vervat en van MTS,
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft MNO Vervat rechtstreeks benaderd om een ander die hij in zijn plaats wilde laten werken ([betrokkene 4]) zonder tussenkomst van MTS werkzaamheden voor MNO Vervat te laten verrichten tegen een lager tarief, en
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft de oproep om zich op 3 september 2012 ’s morgens bij MTS op kantoor te melden naast zich neergelegd en heeft daarmee in strijd met de instructies van MTS gehandeld.
7.4.
Over de tweede grond wordt als volgt geoordeeld.
Vaststaat dat [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] – zonder zijn eigen opdrachtgever MTS daarin te kennen – MNO Vervat heeft benaderd om [betrokkene 4] rechtstreeks in opdracht van MNO Vervat (en dus niet door tussenkomst van MTS) werkzaamheden te laten verrichten tegen een lager tarief. De rechtbank begrijpt dat MTS met een lager tarief bedoelt: lager dan het tarief dan MNO Vervat aan MTS verschuldigd zou zijn. Bij het aanbod van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] aan MNO Vervat zal hij gebruik hebben gemaakt van de kennis die hij had van de tarieven die MTS aan MNO Vervat in rekening bracht voor de inzet van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie]. Door gebruik te maken van deze specifieke kennis, die [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft verworven tijdens de in opdracht van MTS uitgevoerde werkzaamheden, en aldus MTS buiten spel te zetten, heeft [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] gehandeld in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechts-verhouding tussen opdrachtnemer en opdrachtgever beheersen. Aldus is [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
7.5.
Dat dit niet de inzet van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] zelf betrof maar de inzet van [betrokkene 4], dat het ging om diens inwerkperiode van twee weken en dat [betrokkene 4] vervolgens langs de gebruikelijke route (via MTS) bij MNO Vervat aan het werk is gegaan, leidt niet tot een ander oordeel. De door MTS gestelde vertrouwensbreuk komt gerechtvaardigd voor.
7.6.
De vastgestelde tekortkoming is een zodanige grond dat MTS gerechtigd was de overeenkomst met [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] met onmiddellijke ingang op te zeggen. MTS had daarbij geen opzegtermijn in acht te nemen en voor het toekennen van schadevergoeding wegens het jegens [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet inachtnemen van een (redelijke) opzegtermijn is dus geen grond. Daarmee ligt de conventionele vordering tot schadevergoeding (vordering II) voor afwijzing gereed.
7.7.
Nu de tweede grond opzegging met onmiddellijke ingang rechtvaardigde, kunnen de twee andere opzeggingsgronden onbesproken blijven.
7.8.
Vervolgens is het de vraag of [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] schadevergoedingsplichtig jegens MTS is.
7.9.
Tussen partijen is allereerst in geschil of [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] in verzuim is geraakt. De in in 7.4 beoordeelde tekortkoming is in feite een tekortkoming van een voortdurende verplichting die voor wat betreft het verleden niet meer ongedaan kan worden gemaakt. In zoverre is dus sprake van een nakoming die blijvend onmogelijk is. Daarmee is voldaan aan het bepaalde in lid 2 van artikel 6:74 BW.
7.10.
MTS bedoelt kennelijk dat [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] – als de partij wiens tekortkoming een grond voor opzegging heeft opgeleverd – gehouden is de schade te vergoeden die zij stelt te hebben geleden doordat geen nakoming maar opzegging heeft plaatsgevonden. De rechtbank begrijpt dat MTS door de opzegging van de overeenkomst met [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] per direct een andere “medewerker verkeersmiddelen” (in de stukken ook wel “verkeersman” genoemd) moest inhuren en kosten heeft moeten maken om iemand per direct voor die functie op te (laten) leiden.
7.11.
[Eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft ter zitting aangevoerd dat zijn vervanger[betrokkene 2] er al was toen de overeenkomst met hem op 3 september 2012 werd beëindigd en dat het niet zo is dat MTS door de opzegging genoodzaakt was een derde in te schakelen. Voor zover [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] daarmee bedoelt dat MTS geen vergoeding toekomt van de kosten van de inzet van [betrokkene 2] omdat zij ook ingeval van het doorlopen van de overeenkomst met [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] de gebruikelijke kosten voor de inzet van een “medewerker verkeersmiddelen” kwijt zou zijn geweest, is dit juist. MTS heeft alleen recht op de extra kosten die MTS heeft moeten maken en dat zijn de kosten die MTS stelt te hebben gemaakt om [betrokkene 2] te laten opleiden en begeleiden.
7.12.
De kosten betreffende de “inwerkperiode van de vervangende verkeersman” ad € 1.400,00 excl. BTW (productie 6a van MTS), de “begeleiding van vervangende verkeersman door uitvoerder” ad € 1.092,00 excl. BTW (productie 6b van MTS) en de kosten voor de “introductiecursus BRL 9101” op 8 september 2012 ad € 500,00 (productie 6c van MTS, tweede blad) komen – als voldoende onderbouwd en niet afzonderlijk betwist – voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zou MTS immers niet hebben gehad indien de overeenkomst met [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet was opgezegd.
7.13.
De door [betrokkene 2] aan MTS gedeclareerde uren die hij in week 36 heeft gewerkt (productie 6c van MTS, eerste blad) komen niet voor vergoeding in aanmerking. Dit zijn de kosten van de inzet van een verkeersman, welke kosten MTS ook zou hebben gehad wanneer de overeenkomst met [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet was opgezegd.
7.14.
MTS komt derhalve een schadevergoeding toe van (€ 1400,00 + € 1.092,00 + € 500,00 = ) € 2.992,00 excl. BTW. In zoverre slaagt haar beroep op verrekening. In zoverre is de vordering van [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot betaling van openstaande facturen onder I teniet gegaan. Na verrekening ligt nog voor toewijzing gereed (€ 3.842,00 -/- € 2.992,00 =) € 850,00 exclusief BTW, te vermeerderen met de niet afzonderlijk bestreden wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 28 mei 2013.
7.15.
Omdat het “toestemmingsvereiste” zoals (alleen) opgenomen in de tweede overeenkomst geen rol speelt bij de beoordeling zoals hierboven gegeven, heeft [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] geen belang bij de vordering onder I tot vernietiging van die overeenkomst wegens bedrog en dwaling. Die vordering zal daarom worden afgewezen. Ook hetgeen [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] overigens heeft aangevoerd tegen deze overeenkomst (zie dagvaarding onder 21, 22 en 23) kan daarmee onbesproken blijven.
7.16.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
in reconventie
7.17.
De voorwaarde waaronder de reconventionele vordering is ingesteld, is niet vervuld. Die vordering kan daarom onbesproken blijven.

8.De beslissing

De rechtbank
veroordeelt MTS tot betaling aan [Eiser in conventie/verweerder in reconventie] van het bedrag van € 850,00, te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bouter en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 420