In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, is een vordering tot schadevergoeding aan de orde na een onrechtmatige ontruiming. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.H.P. Dingenouts, heeft schadevergoeding gevorderd van de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. N. Lagerweij. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 juni 2014, waarin de eiser de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser niet in staat was om bewijs te leveren voor de schade die hij claimde als gevolg van lekkages, en heeft deze vordering afgewezen. De gedaagde werd echter wel veroordeeld tot het betalen van een bedrag voor teveel betaalde huur, dat eerder in het tussenvonnis was toegewezen. Daarnaast zijn er verschillende schadeposten beoordeeld, waaronder verhuis- en inrichtingskosten, waarbij de kantonrechter een bedrag van € 2.750,00 heeft toegewezen. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de gedaagde niet in staat was om de woning aan de eiser ter beschikking te stellen, wat leidde tot de conclusie dat de eiser recht had op een schadevergoeding in de vorm van een huurgewenningsbijdrage. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 31 oktober 2014.