Thyssen Krupp heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd nader toegelicht dat voor haar, naast de omstandigheid dat zij met het oog op haar veiligheidsbeleid een absoluut verbod op gebruik van alcohol en drugs voorstaat, als omstandigheden van dit geval hebben meegespeeld dat [verweerder] willens en wetens het risico van een controle heeft genomen en de pakkans op zijn gebruik van cannabis op de koop heeft toegenomen.
Dit verwijt aan [verweerder] heeft [verweerder] tijdens de mondelinge behandeling weersproken. Tevens heeft hij aangegeven dat hij het voorval van 3 september 2014 zeer betreurt en er voor zal zorgen dat het niet opnieuw gebeurt.
De kantonrechter onderkent dat Thyssen Krupp bij de uitvoering van de werkzaamheden binnen haar onderneming een groot belang heeft bij duidelijke veiligheidsinstructies, waaronder een anti- alchohol- en drugsbeleid en handhaving daarvan.
Bij haar keuze om in het geval van [verweerder] beëindiging van het dienstverband na te streven vanwege het bij hem aantreffen van sporen van cannabis, hetgeen een overtreding van het protocol oplevert -wat tussen partijen op zich niet in geschil is- heeft zij echter onvoldoende rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van [verweerder], waarvoor ook haar eigen protocol, gelet op de redactie van artikel 17, ruimte geeft. Een juiste afweging van de belangen van [verweerder] had, naar het oordeel van de kantonrechter, dienen te leiden tot een minder vergaande sanctie dan die Thyssen Krupp thans voor ogen staat. Een waarschuwing in de zin van artikel 15 van het protocol had meer aangewezen geweest.
Niet gesteld of gebleken is immers dat op 3 september 2014 de veiligheid van de collega’s van [verweerder] aan boord van de Bison of van anderen in het vaargebied in gevaar is geweest of dat er onveilige situaties konden ontstaan door het nog aanwezig zijn van sporen van THC bij [verweerder].
Voorts staat tussen partijen als onbetwist door [verweerder] gesteld vast dat hij gedurende de
10 jaar dat hij werkzaam was voor Thyssen Krupp altijd goed heeft gefunctioneerd, hij zich heeft opgewerkt van matroos tot zijn huidige functie en onder collega’s wordt gewaardeerd om zijn plichtsbesef, betrouwbaarheid en vakkundigheid. [verweerder] heeft nooit eerder een waarschuwing gehad en is nooit eerder positief bevonden op THC.
Voorts is voldoende aannemelijk dat [verweerder] –weliswaar ten onrechte- in de veronderstelling verkeerde dat de dag na gebruik van cannabis geen sporen daarvan meer bij hem aanwezig zouden zijn en dat er geen sprake is geweest van een willens en wetens handelen zoals door Thyssen Krupp is gesteld.
Thyssen Krupp heeft zich er nog op beroepen dat de dienstbetrekkingen met andere collega’s zijn beëindigd, al dan niet door het accepteren van vaststellingsovereenkomsten. De kantonrechter gaat aan dit argument voorbij, aangezien het in een geschil als het onderhavige gaat om een specifieke –persoonlijke– belangenafweging en niet gesteld of gebleken is dat die andere gevallen gelijke dan wel vrijwel gelijke omstandigheden kenden als in het geval van [verweerder].