ECLI:NL:RBROT:2014:10798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2014
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
C/10/460960 / FT EA 14/2417
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door echtgenote in geval van bestuurdersaansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, gehuwd in gemeenschap van goederen, heeft op 6 oktober 2014 een verzoekschrift ingediend. Haar schuldenlast bedraagt € 83.088,21, welke schuld voortvloeit uit een veroordeling van haar echtgenoot, de heer [naam partner], uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid in verband met zijn gefailleerde onderneming, [naam vennootschap]. Tijdens de zitting op 31 oktober 2014 is verzoekster gehoord, waarbij is vastgesteld dat zij geen bestuurlijke bemoeienis heeft gehad met de onderneming van haar echtgenoot en niet door de curator is aangesproken voor deze schuld.

De rechtbank heeft beoordeeld of verzoekster in aanmerking komt voor de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 284 van de Faillissementswet. Dit artikel stelt dat een schuldenares een verzoek kan indienen indien zij redelijkerwijs niet in staat is haar schulden te betalen of heeft opgehouden te betalen. De rechtbank concludeert dat verzoekster niet kan worden aangemerkt als (mede) schuldenaar van de schuld aan [naam advocatenkantoor], aangezien deze schuld uitsluitend voortvloeit uit de aansprakelijkheid van haar echtgenoot. Hierdoor is niet aangetoond dat verzoekster in een situatie verkeert zoals bedoeld in de wet.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen, uitsluitend via een advocaat bij het gerechtshof.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
nummer verklaring:[nummer]
uitspraakdatum: 7 november 2014
[naam],
[adres]
[woonplaats]
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 6 oktober 2014 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is, in het bijzijn van haar partner,
de heer [naam partner] (met rekestnummer [nummer]), gehoord ter terechtzitting van 31 oktober 2014. De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

Verzoekster is gehuwd in gemeenschap van goederen. Het inkomen van verzoekster bestaat uit loon uit dienstbetrekking. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring op grond van artikel 285 van de Faillissementswet € 83.088,21.

3.De beoordeling

Toepassing van de schuldsaneringsregeling kan op grond van artikel 284, eerste lid, van de Faillissementswet worden verzocht door de schuldenares indien redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden of indien zij in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
Op de schuldenlijst d.d. 1 oktober 2014 staat slechts één schuld, te weten een schuld aan
[naam advocatenkantoor] ad. € 83.088,21, ontstaan in 2013. Ter terechtzitting is gebleken dat deze schuld betrekking heeft op een veroordeling van[naam partner] uit hoofde van bestuursaansprakelijkheid, in verband met op 30 maart 2010 gefailleerde onderneming, [naam vennootschap], waarvan [naam partner] statutair bestuurder was. Niet gebleken is dat verzoekster enige (bestuurlijke) bemoeienis heeft gehad met [naam vennootschap]. Zij is ook niet door de curator aangesproken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Verzoekster kan daarom naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als (mede) schuldenaar van deze schuld. Dit leidt ertoe dat niet is gebleken dat ten aanzien van verzoekster sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 284, eerste lid, van de Faillissementswet.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout, rechter, en in aanwezigheid van
J.A. van Aanholt, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 november 2014. [1]

Voetnoten

1.