Uitspraak
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
DE VERDEDIGING
MOTIVERING VRIJSPRAAK
jammerbij [medeverdachte 2] en wapens bij [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4].
backwards(achteruit) gerechercheerd. Bij de beoordeling is de rechtbank nagegaan of de verdachte en diens medeverdachten bij de verschillende ontmantelde henneplocaties c.q. bij de aangetroffen hoeveelheden hennep – in onderlinge samenhang bezien – strafrechtelijke betrokkenheid van afdoende gewicht kan worden toegedicht. De rechtbank merkt daarbij op dat bijvoorbeeld het aantreffen van één enkele vingerafdruk van de verdachte van onvoldoende gewicht wordt geacht om hem aan een hennepkwekerij te koppelen. De verdachte heeft immers verklaard dat hij (mogelijk) verschillende in hennepkwekerijen aangetroffen spullen in zijn growshop heeft aangeraakt en verkocht. Deze stelling vindt geen weerlegging in de bewijsmiddelen. Wat betreft de rol van de verdachte stelt de rechtbank vast dat hij in de onderhavige zaken c.q. zaaksdossiers van dossier E10 slechts in één geval met één medeverdachte (namelijk [medeverdachte 1]) in beeld komt, namelijk op de locatie Poortweide. Ten aanzien van enkele andere zaken c.q. zaaksdossiers kan wél de betrokkenheid van de verdachte – soms samen met andere personen dan de in feit 2 genoemde medeverdachten – bij henneplocaties worden vastgesteld, – zo zal de rechtbank onder feit 1 zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij Walt Disneyplantsoen in de vorm van medeplegen bewezen verklaren –, maar daarbij blijkt niet, of onvoldoende, van samenwerking met de medeverdachten uit het onderzoek Ditto. Daarnaast bevat het dossier belastende tapgesprekken gevoerd door de verdachte, in het bijzonder op 26 september 2012, waarin onder meer wordt gesproken over het regelen van “haze” (dit zou wiet van hoge kwaliteit zijn) en op 29 september 2012 in welk gesprek de verdachte vraagt “ik moet ze allemaal de koppen snoeien toch”. Voorts is op de verblijfplaats van verdachte een hoeveelheid van bijna 15 kg hennep aangetroffen. Uit het voorgaande trekt de rechtbank de conclusie dat de verdachte zich weliswaar heeft beziggehouden met de illegale handel in en/of teelt van hennep, maar deze omstandigheden bieden geen bewijs dat de verdachte met een of meer van de medeverdachten een samenwerkingsverband heeft gevormd. Voormelde gesprekken hebben immers niet plaatsgevonden met de medeverdachten en duiden ook niet anderszins op samenwerking met hen. Ook de omstandigheid dat de verdachte de medeverdachten kent, al dan niet vanuit de growshop die hij in het verleden heeft geëxploiteerd, is onvoldoende om samenwerking vast te kunnen stellen.
BEWEZENVERKLARING
of omstreeksde periode van 01 augustus
Beneden Leeuwen en/ofAlmere,
in elk geval
een of
(en
),
althans alleen,in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf,
in of omstreeks de periode van 01 augustus
een aantal van ongeveer
(en
),
althans een hoeveelheid van meer dan 30 gram,zijnde
,een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/ofgeteeld
en/of
(telkens)betrekking had op een
of meergrote hoeveelhe
(i
)d
(en)
of omstreeks02 oktober 2012 te Den Haag
, althans in Nederland, tezamen
in elk geval een hoeveelheid
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
BEWIJSMOTIVERING
NADERE BEWIJSOVERWEGING
STRAFBAARHEID FEITEN
STRAFBAARHEID VERDACHTE
STRAFMOTIVERING
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
VORDERINGEN BENADEELDE PARTIJEN
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
BESLISSING
niet bewezen, dat de verdachte het
onder 2ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte de
onder 1 en 3ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen;
87 (zevenentachtig) dagen, niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
verklaart verbeurdde voorwerpen genoemd onder 7 tot en met 14 van bijlage III;
verklaart onttrokken aan het verkeerde voorwerpen genoemd onder 19 tot en