Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser], wonende te Westkapelle,
[eiser], wonende te Gelderingen,
[eiser], wonende te Reeuwijk,
[eiser], wonende te Capelle aan den IJssel,
[eiser], wonende te Rotterdam,
[eiser]wonende te La Coruña (Spanje),
[eiser], wonende te Eupen (België),
[eiser], wonende te Berkel en Rodenrijs,
[eiser], wonende te Antwerpen (België),
[eiser], wonende te Sneek,
[eiser]wonende te Hoek van Holland,
[eiser]wonende te Utrecht,
[eiser], wonende te Ouderkerk aan den IJssel,
[eiser], wonende te Anjum,
[eiser], wonende te Blije,
[eiser], wonende te Zierikzee,
[eiser], wonende te Den Haag,
B.V. MAGDALENA GREEN,
B.V. MARLENE GREEN,
B.V. MARINUS GREEN,
B.V. MAKIRI GREEN,
B.V. MARISSA GREEN, alle gevestigd te Rotterdam en
LWI HOLDING B.V., gevestigd te Amsterdam,
CEC SHIPMANAGEMENT NL B.V.,
GREENFLEET CREW B.V., beide gevestigd te Rotterdam,
- het exploot van dagvaarding van 13 mei 2012, met producties I tot en met XII;
- de conclusie van antwoord van de rederijen, met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord van CEC en GC, met producties 1 tot en met 12;
- het vonnis van 31 oktober 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 29 januari 2014, waarin tevens is opgenomen een wijziging van eis, alsmede de bij die gelegenheid door mr. Wybenga gehanteerde spreekaantekeningen;
- de conclusie van repliek, met productie XIII;
- de conclusie van dupliek van de rederijen;
- de conclusie van dupliek van CEC en GC.
2.De vaststaande feiten
Op 18 september 2012 is overeenstemming bereikt over doorhaling van deze registratie; in verband daarmee zijn bemanningsleden en enkele anderen op 26 september 2012 met LWI en de rederijen een escrow-overeenkomst aangegaan op grond waarvan LWI en de rederijen € 950.000,-- in depot hebben gestort bij een notaris. CEC/GC heeft in aanvulling daarop
€ 150.000,-- in depot gestort.
[X], voornoemd, is enig directeur en indirect enig aandeelhouder (Ultimate Benificial Owner) van deze rechtspersoon. Het technisch management van de Greenships wordt evenals in de periode voor de verkoop en levering van de schepen verzorgd door de Clipper Group met een hoofdkantoor in Denemarken en een statutaire vestiging op de Bahama’s. Clipper Group verzorgt na de verkoop en levering van de Greenships ook het crew management van de schepen, tegen aanzienlijk lagere exploitatiekosten dan voorheen.
11 februari 2013. Dit vonnis is in hoger beroep bekrachtigd bij arrest van 30 juli 2013.
3.De vordering
Verder moet worden aangenomen dat zee-arbeidsovereenkomsten tot stand zijn gekomen met de rederijen omdat GC mede namens de rederijen is opgetreden.
4.De verweren
5.De beoordeling
Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor onder 5.1 is overwogen, moet worden geoordeeld als volgt.
- zakelijk weergegeven - aangevoerd dat LWI mede de verantwoordelijkheid voor dat handelen van de rederijen draagt. De stellingen van de bemanningsleden kunnen de vordering tegen LWI echter niet dragen, nu zij overigens op geen enkele wijze hebben toegelicht waarom LWI zelf, hetzij in haar hoedanigheid van aandeelhouder, hetzij in haar hoedanigheid van bestuurder van elk van de rederijen, jegens de bemanningsleden heeft gehandeld in strijd met een wettelijke plicht of hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Deze stelling kan de vordering van de bemanningsleden niet dragen omdat zij op geen enkele wijze hebben toegelicht waarom CEC zelf, hetzij in haar hoedanigheid van aandeelhouder van GC, in haar hoedanigheid van contractspartij van LWI, of anderszins jegens de bemanningsleden heeft gehandeld in strijd met een wettelijke plicht of hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
6.De beslissing
! De documentvariabele ontbreekt.veroordeelt de bemanningsleden in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de rederijen en LWI vastgesteld op € 2.400,--;