ECLI:NL:RBROT:2014:10138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2014
Publicatiedatum
15 december 2014
Zaaknummer
10/775024-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Skimmen, gekwalificeerde diefstal, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2014 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan skimmen, gekwalificeerde diefstal, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 435 dagen, met aftrek van voorarrest, waarbij rekening is gehouden met de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in Roemenië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een geldautomaat heeft gemanipuleerd om toegang te krijgen tot de magneetstripgegevens en pincodes van gebruikers. Dit leidde tot het valselijk opmaken van betaalpassen en het plegen van diefstal door middel van een valse sleutel. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en medeverdachten beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele organisatie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het vertrouwen in de veiligheid van het elektronische betalingsverkeer ernstig is aangetast. De verdachte heeft niet alleen schade toegebracht aan de betrokken rekeninghouders en banken, maar ook aan de samenleving als geheel. De rechtbank heeft de straf gemotiveerd door te wijzen op de maatschappelijke gevolgen van de gepleegde feiten en de noodzaak om dergelijke criminaliteit te bestraffen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 15 december 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman: mr. J.W.G.M. Kral, advocaat te Berlicum.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2014.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Y. van Setten heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur die gelijk is aan het voorarrest (tot aan de datum van de uitspraak) met aftrek van voorarrest.
BEWIJSOVERWEGINGEN
Aanwezigheid [adres 2] Den Haag
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet in Den Haag aanwezig is geweest bij een pinautomaat waar skimapparatuur is geplaatst, maar in Rotterdam.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij één keer mee is geweest toen anderen de skimapparatuur op de pinautomaat aan de [adres 2] in Den Haag hebben geplaatst. Geen enkel moment heeft hij bij de politie aangevoerd dat dit mogelijk in Rotterdam zou zijn geweest, pas ter zitting komt de verdachte met deze niet nader onderbouwde stelling. De rechtbank acht dit niet aannemelijk en houdt vast aan verdachtes verklaringen bij de politie, welke verklaringen steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
Verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1]
Aangevoerd is dat de verklaringen van de medeverdachte [1] [medeverdachte 1] niet geloofwaardig zijn.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het enkele feit dat [medeverdachte 1] de verdachte belast, is onvoldoende om aan te nemen dat [medeverdachte 1] leugenachtig zou hebben verklaard. De rechtbank wil aannemen dat [medeverdachte 1] zijn eigen rol kleiner heeft proberen te maken in zijn verklaringen tegenover de politie. Het is echter niet zo dat [medeverdachte 1] zichzelf probeert vrij te pleiten door alles op de verdachte af te schuiven nu [medeverdachte 1] ook zichzelf belast heeft in zijn verklaringen.
Bovendien vinden de verklaringen van [medeverdachte 1] steun in diverse tapgesprekken, zoals het tapgesprek van 29 februari 2012 te 09:02:27 uur.
Het verweer wordt dan ook verworpen, de verklaringen van [medeverdachte 1] kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Criminele organisatie
Over de vraag of in deze zaak sprake is van een organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) overweegt de rechtbank het volgende.
Bij het beantwoorden van de vraag wanneer sprake is van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr - los van het daarbij behorende oogmerk, waarover hieronder meer - dient te worden uitgegaan van:
  • een samenwerkingsverband
  • met een zekere duurzaamheid en structuur
  • tussen verdachte en ten minste één andere persoon.
Samenwerkingsverband
Van een samenwerkingsverband tussen de verdachte en zijn medeverdachten is naar het oordeel van de rechtbank sprake, gezien het aantreffen van skimapparatuur op de [adres] te Rotterdam waarvoor de daar - al dan niet permanent - verblijvenden geen genoegzame verklaring hebben, alsmede de terzake bewezenverklaarde feiten en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen. Voorts wordt gesproken over “de groep” door ten minste een van de deelnemers, te weten de medeverdachte [medeverdachte 2].
Duurzaamheid en structuur
De duurzaamheid is in dit geval gegeven door de tijdspanne waarin een en ander zich heeft afgespeeld waarbij de nadruk ligt op de periode tussen half februari en half maart 2012.
De structuur werd vooral gevestigd door de (kennelijk) bestaande rolverdeling tussen diverse deelnemers: zo waren [medeverdachte 1] en de verdachte de technische mannen, waren er kennelijke ondergeschikten (“muizen”) als [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], vond er coördinatie/leiding plaats door [medeverdachte 5] en waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] kennelijk aangetrokken voor het transport. De overige deelnemers [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] hebben kennelijk geen vastomlijnd takenpakket gehad, maar naar het oordeel van de rechtbank is het vorenstaande voldoende om een zekere structuur aan te nemen, hetgeen nog wordt versterkt door het gegeven dat deelnemers uit Groot-Brittannië zijn overgekomen om deel uit te maken van “de groep”, anderen op verschillende tijdstippen zijn aangeschoven vanuit Roemenië en zij allen elkaar op dezelfde adressen hebben ontmoet.
Oogmerk
Het oogmerk van de organisatie blijkt reeds uit het hierboven overwogene.
Uit het dossier blijkt verder dat vanuit de [adres] in Rotterdam, waar bij de zoeking skimapparatuur werd aangetroffen, apparatuur werd geplaatst te Den Haag, Gouda, Rotterdam en Utrecht (althans gepoogd) met als feitelijk handelenden de hierboven genoemde personen in wisselende samenstellingen.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de vaststelling dat tussen de hierboven genoemden sprake is geweest van een organisatie welke zich heeft beziggehouden met de feiten die worden genoemd in de hieronder opgenomen bewezenverklaring. Voorts wordt het vereiste oogmerk ingevuld door de bewezenverklaarde feitelijke handelingen bij de eveneens bewezenverklaarde feiten.
De verdachte heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie. Hij heeft slechts gedurende een beperkte periode ten behoeve van één skimactie heeft deelgenomen aan deze structuur. De rechtbank acht zijn rol in de organisatie, als technische man, echter van zodanig gewicht en belang dat hij gedurende die beperkte periode als volwaardig lid van de criminele organisatie moet worden beschouwd.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 23 februari 2012 tot en met 29 februari 2012 te Den Haag, althans in Nederland, en de Verenigde Staten tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk betaalpassen, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpas(sen)/bankpas(sen) valselijk heeft opgemaakt en heeft vervalst, met het oogmerk zichzelf of een andere te bevoordelen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- door middel van manipulatie van een geldautomaat van de ING (gelegen aan de [adres 2] te Den Haag), de beschikking gekregen over de magneetstripgegevens en de pincodes van gebruikers van die geldautomaat, bestaande die manipulatie onder andere hierin dat verdachte en zijn mededaders aan genoemde geldautomaat een camera en een kaartlezer en elektronica bestemd voor het kopiëren van gegevens hadden bevestigd en
- vervolgens met die door manipulatie verkregen gegevens betaalpas(sen)/bankpas(sen), valselijk hebben opgemaakt of vervalst;
2.
hij in de periode van 29 februari 2012 tot en met 1 maart 2012 te Rotterdam en
Chicago (Verenigde Staten) tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 3 maart 2012 te Rotterdam en Chicago
(Verenigde Staten) tezamen en in vereniging met anderen,
telkens een voorwerp, te weten een geldbedrag, heeft overgedragen en omgezet, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
hij in de periode van 23
februari2012 tot en met 16 maart 2012 in Nederland met anderen, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- opzettelijk valselijk opmaken of vervalsen van betaalpassen en waardekaarten en opzettelijk gebruik maken en
/ofvoorhanden hebben van vervalste of valse betaalpassen en waardekaarten
(artikel 232 Wetboek van Strafrecht)
en
- diefstal door middel van een valse sleutel
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
en
- voorhanden hebben van stoffen/voorwerpen, wetende dat zij bestemd zijn tot
het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf
(artikel 234 Wetboek van Strafrecht)
en
- witwassen
(artikel 420bis/420quater Wetboek van Strafrecht).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:

1.

medeplegen van opzettelijk een betaalpas bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen/prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken/vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen;

2.

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;

3.

medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;

4.

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan skimmen, een gekwalificeerde diefstal, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Hiermee heeft de verdachte niet alleen de betrokken rekeninghouders en banken, maar ook de samenleving als geheel schade toegebracht.
In het financieel verkeer is vertrouwen in de veiligheid van het elektronische betalingsverkeer essentieel. Dit vertrouwen wordt ernstig beschaamd als blijkt dat bij geldopnamen de vertrouwelijke gegevens van een betaalpas en de pincode door derden onrechtmatig worden verkregen en met die gegevens de bijbehorende rekeningen worden leeggehaald. De maatschappelijke kosten van dit misdrijf zijn dan ook hoog. Naast die financiële schade gaat dit voor de rekeninghouder gepaard met veel hinder, frustratie en overlast om die schade te herstellen en een om nieuwe pinpas te verkrijgen.
Witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien heeft het in omloop zijn van witgewassen geldbedragen een sterk corrumperende werking en faciliteert dit veelal ander strafbaar handelen.
Criminele organisaties als deze ondermijnen de rechtsorde, veroorzaken maatschappelijke onrust en berokkenen de maatschappij financieel nadeel.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich bij het plegen van de onderhavige feiten uitsluitend heeft laten leiden door zijn verlangen naar geldelijk gewin en dat hij daarbij niet heeft gelet op de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden en het betalingsverkeer in het algemeen.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
In aanmerking is genomen dat de verdachte vanaf zijn aanhouding in Roemenië in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Bij het bepalen van de duur van het voorarrest dient dan ook uitgegaan te worden van de aanvang van de voorlopige hechtenis van verdachte in Roemenië, zijnde 6 oktober 2013.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is acht geslagen op het op naam van verdachte gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 november 2014.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 47, 57, 140, 232, 310, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
435 (vierhonderd vijfendertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht, zodat geen onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gevangenisstraf resteert;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. E.I. Mentink en C. Laukens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.A. Commandeur, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2014.
Bijlage I bij vonnis van 15 december 2014:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 februari 2012 tot en met 29 februari 2012 te Den Haag, althans in Nederland, en/of de Verenigde Staten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten een of meerdere betaalpas(sen)/bankpas(sen) (met bijbehorende pincode(s)), valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
met het oogmerk zichzelf of een andere te bevoordelen, immers hebben/heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- door middel van manipulatie van (een) geldautoma(a)t(en) van de ING (gelegen aan de [adres 2] te Den Haag), de beschikking gekregen over de magneetstripgegevens en de pincodes van gebruikers van die geldautoma(a)t(en), bestaande die manipulatie onder andere hierin dat verdachte en of zijn mededader(s) in/aan genoemde geldautoma(a)t(en) een camera en/of andere elektronische opnameapparatuur en/of een kaartlezer en/of
elektronica bestemd voor het kopiëren van gegevens had(den) bevestigd en
- vervolgens met die door manipulatie verkregen gegevens (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpas(sen)/bankpas(sen), valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst;
artikel 232 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 februari 2012 tot en met 1 maart 2012 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Chicago (Verenigde Staten) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 3 maart 2012 te Rotterdam en/of elders in Nederland en/of Chicago (Verenigde Staten)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en), heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 420bis/420quater Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari 2012 tot en met 16 maart 2012 te Rotterdam en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of Chicago (Verenigde Staten) en/of (elders) in de Verenigde Staten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- opzettelijk valselijk opmaken of vervalsen van betaalpassen en/of waardekaarten en/of opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden hebben van vervalste of valse betaalpassen en/of waardekaarten
(artikel 232 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- diefstal door middel van een valse sleutel
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- voorhanden hebben van stoffen/voorwerpen, wetende dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf
(artikel 234 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- witwassen
(artikel 420bis/420quater Wetboek van Strafrecht)
artikel 140 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Thans inmmiddels onherroepelijk veroordeeld.