Feit 4
Tegen de achtergrond van de hierboven weergegeven vaststaande feiten en omstandigheden en in het licht van de door het openbaar ministerie en de verdediging aangevoerde argumenten dient te worden beoordeeld of de in de tenlastelegging onder feit 4 genoemde gedragingen/handelingen hebben geleid tot de onder feit 4 daaraan gekoppelde gevolgen.
Beoordeling
Uit hetgeen de rechtbank in het voorgaande heeft overwogen, volgt dat bewezen kan worden dat het aan de schuld (aanmerkelijke onvoorzichtigheid) van [verdachte rechtspersoon 1] en [verdachte rechtspersoon 2] is te wijten dat ethanol is gaan branden en brand in een reservoirwagen is ontstaan en dat dit ook aan hen is toe te rekenen.
Beoordeeld dient te worden of hierdoor gevaar voor goederen en/of voor zwaar lichamelijk letsel voor personen is ontstaan.
De rechtbank stelt voorop dat een zogenoemd brandtechnisch rapport, met daarin een beschrijving van de oorzaak van de brand, de gevolgen en gevaarzetting van de brand, in het dossier ontbreekt.
Bij gebreke hiervan dient het bewijs voor het ten laste gevaar als gevolg van de brand te worden gehaald uit de wel in het dossier beschikbare documenten en verklaringen.
Op basis hiervan kan alleen worden bewezen dat er door de brand gevaar was voor reservoirwagens op de sporen 129, 131 en 132, voor houten dwarsliggers tussen sporen 130 en 131 ter hoogte van de brandhaard en voor een kabel van een bijdrukkarretje op spoor 131.
Bewijs voor gevaar voor de overige tenlastegelegde goederen (treinen, gebouwen op/nabij rangeerterrein Kijfhoek en/of woningen in de (nabije) omgeving van Kijfhoek) ontbreekt.
Hetzelfde geldt voor het tenlastegelegde levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen. Weliswaar kan bewezen worden dat personeel werkzaam op het rangeeremplacement en personeel van de brandweer in de nabijheid van de brand is geweest maar hiermee is nog niet het bewijs geleverd dat er voor deze personen het tenlastegelegde gevaar bestond.
Op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande en de overige inhoud van de bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden (als bijlage II aan dit vonnis gehecht) is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte rechtspersoon 1] het onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk,
in strijd heeft gehandeld met voorschriften van een omgevingsvergunning die betrekking hadden op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
te weten de krachtens de Wet Milieubeheer bij beschikking van 28 augustus 1995 met kenmerk DWM/102840 door Gedeputeerde Staten van Zuid - Holland verleende vergunning aan N.V. Nederlandse Spoorwegen (NS),
immers, hebben zij, verdachte, en haar mededader, toen aldaar:
-in strijd met Voorschrift 2.1.10 van die vergunning niet voldaan aan de verplichting dat wagens na het heuvelen op mechanische wijze tegen elkaar
worden gedrukt met een gemiddelde oploop snelheid van 1,5 m/s (en/of 5,4 km/u) en/of een maximale oploop snelheid van 1,6 m/s (en/of 6 km/u),
aangezien reservoirwagens met wagennummers 33877849621-0 en 33877836263-6 en 33877965339-7 en 33877965320-7 (afloop 3) en reservoirwagens met wagennummers 33877853073-7 en 33877965202-7 en 33877853044-8 en 33877853398-8 (afloop 4) met een (oploop)snelheid van meer dan 1,6 m/s en/of 6 km/u op/tegen de reservoirwagens met wagennummers 33877850571-3 en 33877853048-9 en 33877851916-9 en 33877853019-0 (afloop 2) respectievelijk reservoirwagens met wagennummers 33877849621-0 en 33877836263-6 en 33877965339-7 en 33877965320-7 (afloop 3) zijn gekomen/gebotst;
-in strijd met Voorschrift 2.5.1 van die vergunning niet heeft voldaan aan de verplichting om bij een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen binnen de
inrichting onmiddellijk effectieve maatregelen te treffen om de gevolgen van de gebeurtenissen te beperken dan wel weg te nemen,
a) posities en locaties en inhoud en ladingen van (trein)wagens niet duidelijk waren omdat wagenlijsten niet overeenkwamen met de feitelijke situatie van de betreffende (trein)wagens en verschillende wagenlijsten en onvolledige wagenlijsten verstrekt werden, en wagenlijsten voor (trein)wagens ten oosten van spoor 129 niet verstrekt werden
b) reservoirwagens leeg en ongereinigd van LPG en beladen met stikstof op spoor 129 niet onmiddellijk/onverwijld/zo spoedig als mogelijk werden verplaatst uit de nabijheid van de brandende reservoirwagen op spoor 131;
- in strijd met Voorschrift 2.5.7 van die vergunning niet heeft voldaan aan de verplichting dat de centrale rangeerdienstleider of zijn/haar plaatsvervanger
op verzoek van hulpverlenende instanties zoals de brandweer bij de bestrijding van onregelmatigheden, waarbij gevaarlijke stoffen (conform RID)
betrokken zijn, tijdig alle benodigde informatie zoals aard, omvang en locatie van onregelmatigheden verstrekt, aangezien posities en/ locaties en inhoud en ladingen van (trein)wagens niet duidelijk waren omdat wagenlijsten, zoals die op verzoek van hulpverlenende instanties verstrekt werden, niet overeenkwamen met de feitelijke situatie van de betreffende (trein)wagens en verschillende wagenlijsten en onvolledige wagenlijsten verstrekt werden en wagenlijsten voor wagens ten oosten van spoor 129, waar door hulpverlenende instanties om werd verzocht, niet verstrekt werden;
zij omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek, opzettelijk,
in strijd heeft gehandeld met een voorschrift van een omgevingsvergunning die betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
te weten de krachtens de Wet Milieubeheer bij beschikking van 28 augustus 1995 met kenmerk DWM/102840 door Gedeputeerde Staten van Zuid - Holland verleende vergunning aan N.V. Nederlandse Spoorwegen (NS),
immers, heeft zij, verdachte, toen aldaar:
- in strijd met Voorschrift 2.3.3 van die vergunning niet voldaan aan de verplichting dat aansluitpunten duidelijk gemarkeerd zijn en te allen tijde waarneembaar zijn,
aangezien op de blusputten platen/deksels lagen en de blusputten en de daarover heen liggende platen en/of deksels niet duidelijk waren gemarkeerd en de blusputten
en/of de daarover heen liggende platen en/of deksels niet duidelijk waarneembaar waren;
zij op 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk gevaar
heeftveroorzaakt voor verkeer door mechanische kracht over een
spoorweg,
immers, hebben zij, verdachte en haar mededader,
vierentwintig (24) (reservoir)wagens, beladen met gevaarlijke stoffen, waaronder ethanol en/of zwavelkoolstof
en/of leeg en ongereinigd van gevaarlijke stoffen, waaronder fosforen/of pyrofore metaal organische stof, vloeibaar reactief met water, geheuveld/gerangeerd/vervoerd ,
terwijl zij, verdachte, en haar mededader,
hebben toegestaan dat
-in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces (waaronder hoofdstuk 3, paragraaf 3.3.4 en/of hoofdstuk 9)
a) genoemde wagens door de heuvelprocesleider werden gerangeerd/geheuveld terwijl het heuvelprocessysteem niet conflictvrij/storingsvrij was, en
b) kritische (storings)meldingen in het heuvelprocessysteem tijdens het rangeren/heuvelen van genoemde wagens niet ieder afzonderlijk en/of per melding conform de instructies en/of opdrachten van het Bedieningsvoorschrift door de heuvelprocesleider werden afgehandeld, en
c) de heuvelprocesleider geen stopopdracht heeft gegeven toen het heuvelprocessysteem kritische (storings)meldingen tijdens het rangeren/heuvelen van genoemde wagens genereerde,
als gevolg waarvan
-railremmen geen of onvoldoende remkracht hadden en
-enkele van genoemde wagens tijdens de afloop/het heuvelen een te hoge snelheid ontwikkelden en
- botsingen tussen enkele van genoemde wagens optraden en
-schade aan
dezewagens werd veroorzaakt en
-brand bij reservoirwagen met wagennummer 33877853073-7 ontstond;
zij omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met een ander,
aanmerkelijk onvoorzichtig meerdere reservoirwagens geladen met de zeer brandbare vloeistof ethanol met elkaar in botsing heeft laten komen, bij welke botsing
vervolgens ethanol is vrijgekomen,
immers hebben zij en haar mededader meerdere reservoirwagens gerangeerd en / of geheuveld, terwijl tijdens dat rangeren/heuvelen
- in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces werd gehandeld,
ten gevolge waarvan het aan hun schuld te wijten is dat brand is ontstaan in reservoirwagen met wagennummer 33877853073-7,
terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen is ontstaan, te weten voor treinwagens staande op het rangeeremplacement Kijfhoek en spoormaterieel.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [naam verdachte rechtspersoon 1] moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De bewezen feiten leveren op:
2.
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2.3 aanhef en onder a
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2.3 aanhef en onder a
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;
medeplegen van opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, begaan door een rechtspersoon;
medeplegen van aan zijn schuld brand te wijten zijn, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat, begaan door een rechtspersoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE RECHTSPERSOON
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte rechtspersoon 1] uitsluit.
[verdachte rechtspersoon 1] is dus strafbaar.
De straf die aan [verdachte rechtspersoon 1] wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de draagkracht van [verdachte rechtspersoon 1]. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
[verdachte rechtspersoon 1] beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur in Nederland, beheert onder meer het rangeeremplacement Kijfhoek waar dagelijks een groot aantal wagens met gevaarlijke stoffen wordt gerangeerd. Dit brengt veiligheidsrisico’s met zich mee voor de omgeving.
Mede gelet op de ligging van het rangeeremplacement, middenin de dichtbevolkte Randstad, behoort zij daar tot de categorie risicobedrijven.
[verdachte rechtspersoon 1] heeft zich samen met [verdachte rechtspersoon 2] schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten, bestaande uit, kort gezegd, het in strijd handelen met voorschriften verbonden aan de aan haar verleende omgevingsvergunning, het veroorzaken van gevaar voor spoorwegverkeer en het verwijtbaar veroorzaken van brand op emplacement Kijfhoek.
[verdachte rechtspersoon 1] heeft samen met [verdachte rechtspersoon 2] vergunningsvoorschriften gericht op veiligheidsaspecten, ter bescherming van mens en milieu niet nageleefd. Zo zijn wagens, beladen met gevaarlijke stoffen gerangeerd, waarbij tijdens het rangeren een hogere oploopsnelheid is bereikt dan was toegestaan, met een botsing tot gevolg. Door deze botsing is ethanol uit een wagen gelekt en is brand ontstaan. Wagenlijsten die vervolgens voor de brandweer van belang waren voor het bepalen van een blusstrategie van deze brand werden niet verstrekt, kwamen niet overeen met de feitelijke situatie op het spoor of vertoonden verschillen. Ook is onnodig vertraging opgetreden bij het op last van de brandweer verplaatsen van wagens, waarvan vermoed werd dat deze ontploffingsgevaar opleverden, omdat de seinzaal, zonder overleg met de daartoe aangewezen autoriteit, was ontruimd. [verdachte rechtspersoon 1] ] heeft er bovendien niet voor gezorgd dat de blusputten op het emplacement gemarkeerd en goed zichtbaar waren.
Daarnaast hebben [verdachte rechtspersoon 1] en [verdachte rechtspersoon 2] gevaar veroorzaakt op het spoor door het door haar zelf opgestelde Bedieningsvoorschrift voor het Kijfhoek Heuvelproces niet na te leven bij het rangeren van 24 wagens met gevaarlijke stoffen, met de eerder genoemde botsing, schade aan wagens en spoorwegmaterieel en brand tot gevolg.
Als vergunninghouder van een spoorwegemplacement, waar dagelijks een groot aantal wagens met gevaarlijke stoffen wordt gerangeerd met alle risico’s op gevaarzetting van dien, rust er een grote verantwoordelijkheid op [verdachte rechtspersoon 1] om met in achtneming van alle veiligheidsvoorschriften te handelen en erop toe te zien dat dit ook gebeurt door een ieder die bij de uitvoering van de werkzaamheden is betrokken. Door desalniettemin haar bedrijfsvoering zo in te richten dat in strijd met het Bedieningsvoorschrift van haar eigen heuvelsysteem werd gehandeld, heeft [verdachte rechtspersoon 1] het risico van het ontstaan van gevaar genomen zoals dit zich ook heeft gerealiseerd. Dit rekent de rechtbank [verdachte rechtspersoon 1] aan. Voorts rekent de rechtbank het [verdachte rechtspersoon 1] aan dat zij bij de onderhavige calamiteiten niet adequaat heeft gehandeld met als gevolg dat de brandweer werd belemmerd in de uitoefening van zijn taak om de risico’s van de brand te beheersen, de brand te bestrijden en de schadelijke gevolgen van de brand zo veel mogelijk te beperken.
[verdachte rechtspersoon 1] mag van geluk spreken dat haar handelen niet heeft geleid tot nog veel ernstiger gevolgen dan die zich nu hebben voorgedaan.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een aanzienlijke geldboete.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen geldboete heeft de rechtbank in het kader van het toepassing geven aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking genomen dat [verdachte rechtspersoon 1], blijkens het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 23 september 2014, na 14 januari 2011 eenmaal is veroordeeld door de politierechter tot betaling van een geldboete van € 10.000,-- en aan haar tweemaal een straf(beschikking) is opgelegd voor soortgelijke strafbare feiten. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat [verdachte rechtspersoon 1] voorafgaand aan 14 januari 2011 behoudens verschillende transacties geen noemenswaardige veroordelingen op haar naam heeft staan. Ten slotte heeft de rechtbank ten gunste van [verdachte rechtspersoon 1] in aanmerking genomen dat er sedert 14 januari 2011 geen ernstige, vergelijkbare incidenten meer hebben plaatsgevonden.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte rechtspersoon in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de vertegenwoordiger van de verdachte rechtspersoon kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De heer [naam] is in de onderhavige zaak op 28 september 2011 voor het eerst als vertegenwoordiger van [verdachte rechtspersoon 1] verhoord. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Tussen 28 september 2011 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van drie jaar en ruim 2 maanden. Uitgaande van de termijn van twee jaar, zoals hiervoor is overwogen, zou er in de onderhavige zaak sprake zijn van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM van ruim een jaar en 2 maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte rechtspersoon, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf met een bedrag van € 10.000,--.
Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat [verdachte rechtspersoon 1], zoals bij monde van haar vertegenwoordiger ter zitting toegelicht, veel inzet toont om overtredingen als de onderhavige te voorkomen.
De rechtbank deelt niet het standpunt van de officieren van justitie dat het onderhavige incident vergeleken kan worden met de zaken van [naam], [naam] en [naam]. In de onderhavige zaak is slechts sprake geweest van vermeende dreiging van groot gevaar in de zin van een BLEVE. Feitelijk is de materiële en milieuschade, hoewel zeker niet te verwaarlozen, afgezet tegen de genoemde zaken beperkt gebleven, terwijl evenmin sprake is geweest van een structureel niet naleven van veiligheidsvoorschriften.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank dan ook een substantieel lagere geldboete opleggen dan door de officieren van justitie is geëist.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 23, 47, 51, 57, 63, 158 en 164 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze golden ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten.
verklaart de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 2 partieel nietig, voor zover deze ziet op wagenlijsten van andere sporen dan de sporen 129, 131 en 134 en de sporen ten oosten van spoor 129;
verklaart de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 2 voor het overige geldig en ten aanzien van feit 4 geldig;
verklaart niet bewezen, dat [verdachte rechtspersoon 1] het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt [verdachte rechtspersoon 1] daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat [verdachte rechtspersoon 1] de onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte rechtspersoon 1] meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt [verdachte rechtspersoon 1] ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart [verdachte rechtspersoon 1] strafbaar;
veroordeelt [verdachte rechtspersoon 1] tot een
geldboetevan
€ 100.000,-(zegge: honderdduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.F. Koekebakker, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en I.K. Rapmund, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Lemm, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 december 2014.
Bijlage bij vonnis van 11 december 2014.
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
Zij op of omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met (een) andere en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
gevaarlijke stoffen met een vervoermiddel per spoor heeft vervoerd
en/of
een vervoermiddel, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of resten daarvan
bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten vierentwintig, in elk geval één of meerdere, reservoir-, en/of open
wagen(s), waarvan twintig beladen waren met ethanol (UN 1170, klasse 3) en/of
twee beladen waren met zwavelkoolstof (UN 1131, klasse 3) en/of één wagen leeg en
ongereinigd was van fosfor (UN 2447, klasse 4.2) en/of één wagen leeg en
ongereinigd was van een pyrofore metaal organische stof, vloeibaar reactief
met water (UN 3394, klasse 4.2),
zijnde die stof(fen) (een) gevaarlijke stof(fen), als bedoeld in artikel 1 van
de Wet vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder een of meer door de Minister van Verkeer en Waterstaat (per 14 oktober 2010
Minister van Infrastructuur en Milieu) gestelde regel(s) in de VSG
(Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen) en/of in het RID
(Reglement betreffende het internationale spoorwegverkeer van gevaarlijke
goederen), zoals bedoeld in artikel 2 van de VSG voornoemd, in acht te nemen,
immers, heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededaderes) toen aldaar:
(veiligheidsplichten)
in strijd met Voorschrift/randnummer 1.4.1.1 van het RID voornoemd niet
voldaan aan de verplichting dat zij als betrokkene bij het vervoer van
gevaarlijke goederen overeenkomstig de aard en de omvang van de te
voorziene gevaren maatregelen treft om schadegevallen te verhinderen en/of
indien schade optreedt, de omvang daarvan zo beperkt mogelijk te houden,
aangezien werd toegestaan en/of niet werd voorkomen dat
- de nood(stop)knop op het knuppelperron (van spoor 232) tijdens het rangeren/heuvelen door de rangeermedewerker/knuppelaar werd
bediend/ingedrukt, zonder dat voor de bediening van de noodknop (een)
(duidelijke) instructie(s) gold(en) en/of terwijl niet duidelijk was
wanneer/in welke situatie(s) de noodknop mocht worden bediend,
- in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces
(waaronder hoofdstuk 3, paragraaf 3.3.4 en/of hoofdstuk 9)
a) genoemde wagens door de heuvelprocesleider werden gerangeerd/geheuveld
terwijl het heuvelprocessysteem niet conflictvrij/storingsvrij was, en/of
b) kritische (storings)meldingen in het heuvelprocessysteem tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens niet ieder afzonderlijk en/of per
melding conform de instructie(s) en/of opdracht(en) van het
Bedieningsvoorschrift door de heuvelprocesleider werden afgehandeld, en/of
c) de heuvelprocesleider geen stopopdracht aan de machinist heeft gegeven
toen het heuvelprocessysteem kritische (storings)meldingen tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens genereerde,
- twintig, althans een of meer (reservoir)wagen(s)
leeg en ongereinigd vanLPG
en/of
beladen metstikstof op spoor 129
a. niet onmiddellijk/onverwijld/zo spoedig als mogelijk uit/van de
nabijheid van de brand/brandende reservoirwagen op spoor 131 werd(en) verplaatst en/of
b) gedurende enige uren in de nabijheid van de brand/brandende
reservoirwagen op spoor 131 stond(en);
- in strijd met Voorschrift/randnummer 1.4.1.2 van het RID voornoemd niet
voldaan aan de verplichting dat zij als betrokkene een mogelijk direct
gevaar voor de openbare veiligheid onmiddellijk meldt aan de instanties
voor de hulpverlening en de veiligheid en deze instanties voorziet
van de voor hun optreden noodzakelijke informatie, en/of
- in strijd met Voorschrift/randnummer 1.4.3.6 van het RID voornoemd niet
voldaan aan de verplichting dat zij als infrastructuurbeheerder er voor
zorgt dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt
toegang heeft tot de informatie met betrekking tot:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke
wagen en het wagentype, indien dit niet onderdeel is in het
wagennummer; en/of
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd, of, indien alleen gevaarlijke goederen verpakt in gelimiteerde
hoeveelheden worden vervoerd overeenkomstig Hoofdstuk 3.4, informatie die
aanwezigheid daarvan aangeeft indien kenmerking van de wagen of de grote
container overeenkomstig Hoofdstuk 3.4 is voorgeschreven; en/of
- Positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien positie(s) en/of locatie(s) en/of inhoud en/of lading(en) van
(trein)wagen(s) niet duidelijk was/waren omdat
- wagenlijst(en), zoals die aan de instanties voor de hulpverlening en de
veiligheid verstrekt werd(en), niet overeenkwam(en) met de feitelijke
situatie van de betreffende (trein)wagen(s) en/ of (twee) verschillende
wagenlijst( en) en/of (een) onvolledige wagenlijst(en) verstrekt werd(en),
- wagenlijst(en), zoals die aan instanties voor de hulpverlening en de
veiligheid verstrekt werd(en), de samenstelling van de trein(en) en/of de
positie(s) van elke wagen in de trein(en) en/of UN-nummer(s) van
gevaarlijke goederen en/of lading(en) niet (juist) aangaf(ven),
- wagenlijst(en), waar door de instanties voor de hulpverlening en de
veiligheid om werd verzocht, niet snel verstrekt werd(en) en/of
wagenlijst(en) (voor (trein)wagens ten oosten van spoor 129), waar door
de instanties voor de hulpverlening en de veiligheid om werd verzocht,
niet verstrekt werd(en);
(Artikel 1a juncto artikel 2 juncto artikel 6 Wet op de economische delicten
juncto artikel 5 van de Wet Vervoer gevaarlijke stoffen juncto artikel 51 van
het Wetboek van Strafrecht)
art. 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen
Zij op of omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
in strijd heeft gehandeld met een (of meer) voorschrift(en) van een
omgevingsvergunning dat (die) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld
in artikel 2.1 eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht,
te weten de krachtens de Wet Milieubeheer bij beschikking van 28 augustus
1995 met kenmerk DWM/102840 door Gedeputeerde Staten van Zuid - Holland
verleende vergunning aan N.V. Nederlandse Spoorwegen (NS),
immers, heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s), toen aldaar:
(te hoge snelheid van wagens)
-in strijd met Voorschrift 2.1.10 van die vergunning niet voldaan aan de
verplichting dat wagens na het heuvelen op mechanische wijze tegen elkaar
worden gedrukt met een gemiddelde oploop snelheid van 1,5 m/s (en/of 5,4 km/u)
en/of een maximale oploop snelheid van 1,6 m/s (en/of 6 km/u),
aangezien reservoirwagens met wagennummers 33877849621-0 en/of 33877836263-6
en/of 33877965339-7 en/of 33877965320-7 (afloop 3) en reservoirwagens met
wagennummers 33877853073-7 en/of 33877965202-7 en/of 33877853044-8 en/of
33877853398-8 (afloop 4) met een (oploop)snelheid van 6,8 m/s en/of 24,5 km/u
respectievelijk 6,9 m/s en/of 24,8 km/u,
in elk geval (telkens) meer dan 1,6 m/s en/of 6 km/u op/tegen de
(reservoir)wagens met wagennummers 33877850571-3 en/of 33877853048-9 en/of
33877851916-9 en/of 33877853019-0 (afloop 2) respectievelijk reservoirwagens
met wagennummers 33877849621-0 en/of 33877836263-6 en/of 33877965339-7 en/of 33877965320-7 (afloop 3) zijn gekomen/gebotst;
en/of
(onvoldoende markering en herkenbaarheid van blusputten)
- in strijd met Voorschrift 2.3.3 van die vergunning niet voldaan aan de
verplichting dat aansluitpunten en/of afsluiters en/of brandleidingen
duidelijk gemarkeerd zijn en/of te allen tijde waarneembaar en/of bereikbaar
zijn,
aangezien de blusputten onder het maaiveld lagen en/of op de blusputten
platen/deksels lagen en/of de blusputten en/of de daarover heen liggende
platen en/of deksels niet (duidelijk) waren gemarkeerd en/of de blusputten
en/of de daarover heen liggende platen en/of deksels niet (duidelijk)
waarneembaar waren;
(effectieve maatregelen treffen)
-in strijd met Voorschrift 2.5.1 van die vergunning niet heeft voldaan aan de
verplichting om bij een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen binnen de
inrichting onmiddellijk effectieve maatregelen te treffen om de gevolgen van de
gebeurtenissen te beperken dan wel weg te nemen,
a. a) positie(s) en/of locatie(s) en/of inhoud en/of lading(en) van
(trein)wagen(s) niet duidelijk was/waren omdat wagenlijst(en) niet
overeenkwam(en) met de feitelijke situatie van de betreffende (trein)wagen(s)
en/of (twee) verschillende wagenlijst(en) en/of (een) onvolledige wagenlijst(en)
verstrekt werd(en),
en/of wagenlijst(en) verstrekt werd(en) die de samenstelling van de trein(en)
en/of de positie(s) van elke wagen in de trein(en) en/of UN-nummer(s)
van gevaarlijke goederen en/of lading(en) niet (juist) aangaf/-gaven,
en/of wagenlijst(en) niet onmiddellijk verstrekt werd(en) en/of
wagenlijst(en) (voor (trein)wagens ten oosten van spoor 129) niet verstrekt
werd(en)
en/of
b) twintig, althans een of meer (reservoir)wagen(s)
leeg en ongereinigd vanLPG en/of
beladen metstikstof op spoor 129 niet onmiddellijk/onverwijld/zo spoedig als mogelijk
werd(en) verplaatst/verwijderd uit/van de nabijheid van de brand/brandende
reservoirwagen op spoor 131;
(geen tijdige en/of onjuiste informatieverstrekking aan hulpverleningsdiensten)
- in strijd met Voorschrift 2.5.7 van die vergunning niet heeft voldaan aan de
verplichting dat de centrale rangeerdienstleider of zijn/haar plaatsvervanger
op verzoek van hulpverlenende instanties zoals de brandweer bij de
bestrijding van onregelmatigheden, waarbij gevaarlijke stoffen (conform RID)
betrokken zijn, tijdig alle benodigde informatie zoals aard, omvang en locatie
van onregelmatigheden verstrekt,
aangezien positie(s) en/ of locaties(s) en/ of inhoud en/of lading(en) van
(trein)wagen(s) niet duidelijk was/waren omdat
wagenlijst(en), zoals die op verzoek van hulpverlenende instanties verstrekt
werd(en), niet overeenkwam(en) met de feitelijke situatie van de betreffende
(trein)wagen(s) en/of (twee) verschillende wagenlijst(en) en/of (een)
onvolledige wagenlijst(en) verstrekt werd(en) en/of
wagenlijst(en), zoals die op verzoek van hulpverlenende instanties verstrekt
werd(en), de samenstelling van de trein(en) en/of de positie(s) van elke
wagen in de trein(en) en/of UN-nummer(s) van gevaarlijke goederen en/of
lading(en) niet (juist) aangaf/-gaven, en/of
wagenlijst(en), waar door hulpverlenende instanties om werd verzocht, niet
tijdig verstrekt werd(en) en/of wagenlijst(en) (voor wagens ten oosten van
spoor 129), waar door hulpverlenende instanties om werd verzocht, niet
verstrekt werd(en);
(Artikel 1a juncto artikel 2 juncto artikel 6 Wet op de economische delicten
juncto artikel 2.3 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
juncto artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht)
art 2.3 ahf/sub a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
art 2.3 ahf/sub a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Gevaar voor spoorwegverkeer)
zij op of omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk gevaar veroorzaakt voor verkeer door mechanische kracht over een
spoorweg,
immers, heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s),
vierentwintig (24), in elk geval één of meerdere, (reservoir)wagen(s), beladen met
gevaarlijke stoffen, waaronder ethanol en/of zwavelkoolstof
en/of leeg en ongereinigd van
gevaarlijke stoffen, waaronder fosforen/of pyrofore metaal organische stof, vloeibaar reactief met water, geheuveld/gerangeerd/vervoerd en/of laten heuvelen/rangeren/vervoeren,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s),
heeft/hebben toegestaan en/of niet heeft/hebben voorkomen dat
de nood(stop)knop op het knuppelperron (van spoor 232) tijdens het
rangeren/heuvelen door de rangeermedewerker/knuppelaar werd
bediend-ingedrukt, zonder dat voor de bediening van de noodknop (een)
duidelijke instructie(s) gold(en) en/of terwijl niet duidelijk was wanneer/in
welke situatie(s) de noodknop mocht worden bediend, en/of
heeft/hebben toegestaan en/of niet heeft/hebben voorkomen dat
-in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces (waaronder
hoofdstuk 3, paragraaf 3.3.4 en/of hoofdstuk 9)
a)genoemde wagens
door de heuvelprocesleider werden gerangeerd/geheuveld terwijl het
heuvelprocessysteem niet conflictvrij/storingsvrij was, en/of
b) kritische (storings)meldingen in het heuvelprocessysteem tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens niet ieder afzonderlijk en/of per
melding conform de instructie(s) en/of opdracht(en) van het
Bedieningsvoorschrift door de heuvelprocesleider werden afgehandeld, en/of
c) de heuvelprocesleider geen stopopdracht aan de machinist heeft gegeven toen
het heuvelprocessysteem kritische (storings)meldingen tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens genereerde,
als gevolg waarvan
-railremmen geen of onvoldoende remkracht hadden en/of
-enkele van genoemde wagens tijdens de afloop/het heuvelen een (te) hoge of
verhoogde snelheid ontwikkelden en/of
-(een) botsing(en)/aanrijding tussen twee, althans enkele van genoemde wagens
optrad(en) en/of
-schade aan een of meer van genoemde wagens werd veroorzaakt en/of
-brand in/bij reservoirwagen met wagennummer 33877853073-7 ontstond,
heeft/hebben nagelaten en/of geen of onvoldoende maatregelen heeft/hebben
getroffen om
-twintig, althans een of meer (reservoir )wagen(s)
leeg en ongereinigd vanLPG en/of
beladen metstikstof op spoor 129 onmiddellijk/onverwijld/zo spoedig als mogelijk te
verplaatsen en/of te verwijderen uit/van de nabijheid van de brand/brandende
reservoirwagen op spoor 131,
als gevolg waarvan
-gevaar voor een ontploffing en/of BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour
Explosion) ontstond;
(Artikel 164 Wetboek van Strafrecht)
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
zich zodanig heeft gedragen dat door haar schuld gevaar ontstond voor het verkeer
door mechanische kracht over een spoorweg,
immers, heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s),
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam
vierentwintig (24), in elk geval één of meerdere, (reservoir)wagen(s), beladen met
gevaarlijke stoffen, waaronder ethanol en/of zwavelkoolstof
en/of leeg en ongereinigd van
gevaarlijke stoffen, waaronder fosforen/of pyrofore metaal organische stof, vloeibaar reactief met water, geheuveld/gerangeerd/vervoerd en/of laten heuvelen/rangeren/vervoeren,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s),
heeft/hebben toegestaan en/of niet heeft/hebben voorkomen dat
de nood(stop)knop op het knuppelperron (van spoor 232) tijdens het
rangeren/heuvelen door de rangeermedewerker/knuppelaar werd
bediend-ingedrukt, zonder dat voor de bediening van de noodknop (een)
duidelijke instructie(s) gold(en) en/of terwijl niet duidelijk was wanneer/in
welke situatie(s) de noodknop mocht worden bediend, en/of
heeft/hebben toegestaan en/of niet heeft/hebben voorkomen dat
-in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces (waaronder
hoofdstuk 3, paragraaf 3.3.4 en/of hoofdstuk 9)
a)genoemde wagens
door de heuvelprocesleider werden gerangeerd/geheuveld terwijl het
heuvelprocessysteem niet conflictvrij/storingsvrij was, en/of
b) kritische (storings)meldingen in het heuvelprocessysteem tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens niet ieder afzonderlijk en/of per
melding conform de instructie(s) en/of opdracht(en) van het
Bedieningsvoorschrift door de heuvelprocesleider werden afgehandeld, en/of
c) de heuvelprocesleider geen stopopdracht aan de machinist heeft gegeven toen
het heuvelprocessysteem kritische (storings)meldingen tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens genereerde,
als gevolg waarvan
-railremmen geen of onvoldoende remkracht hadden en/of
-enkele van genoemde wagens tijdens de afloop/het heuvelen een (te) hoge of
verhoogde snelheid ontwikkelden en/of
-(een) botsing(en)/aanrijding tussen twee, althans enkele van genoemde wagens
optrad(en) en/of
-schade aan een of meer van genoemde wagens werd veroorzaakt en/of
-brand in/bij reservoirwagen met wagennummer 33877853073-7 ontstond,
heeft/hebben nagelaten en/of geen of onvoldoende maatregelen heeft/hebben
getroffen om
-twintig, althans een of meer (reservoir )wagen(s)
leeg en ongereinigd vanLPG en/of
beladen metstikstof op spoor 129 onmiddellijk/onverwijld/zo spoedig als mogelijk te
verplaatsen en/of te verwijderen uit/van de nabijheid van de brand/brandende
reservoirwagen op spoor 131,
als gevolg waarvan
-gevaar voor een ontploffing en/of BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour
Explosion) ontstond;
(Artikel 165 Wetboek van Strafrecht)
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op de spoorweg werd veroorzaakt of kon
worden veroorzaakt en/of dat het verkeer op de spoorweg werd gehinderd of kon
worden gehinderd,
immers, heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
tijdens het heuvelen en/of rangeren en/of vervoeren en/of laten staan van
vierentwintig (24), in elk geval één of meerdere, (reservoir)wagen(s),
beladen met gevaarlijke stoffen, waaronder ethanol en/of zwavelkoolstof
en/of leeg en
ongereinigd van gevaarlijke stoffen, waaronder fosforen/of pyrofore metaal organische stof, vloeibaar reactief met water, toegestaan en/of niet voorkomen dat
-de nood(stop)knop op het knuppelperron (van spoor 232) tijdens het
rangeren/heuvelen door de rangeermedewerker/knuppelaar werd
bediend/ingedrukt, zonder dat voor de bediening van de noodknop (een)
duidelijke instructie(s) gold(en) en/of terwijl niet duidelijk was wanneer/in
welke situatie(s) de noodknop mocht worden bediend, en/of
toegestaan en/of niet voorkomen dat
-in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces (waaronder
hoofdstuk 3, paragraaf 3.3.4 en/of hoofdstuk 9)
a. a) genoemde wagens door de heuvelprocesleider werden gerangeerd/geheuveld
terwijl het heuvelprocessysteem niet conflictvrij/storingsvrij was, en/of
b) kritische (storings)meldingen in het heuvelprocessysteem tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens niet ieder afzonderlijk en/of per
melding conform de instructie(s) en/of opdracht(en) van het
Bedieningsvoorschrift door de heuvelprocesleider werden afgehandeld, en/of
c) de heuvelprocesleider geen stopopdracht aan de machinist heeft gegeven toen
het heuvelprocessysteem kritische (storings)meldingen tijdens het
rangeren/heuvelen van genoemde wagens genereerde,
als gevolg waarvan
-railremmen geen of onvoldoende remkracht hadden en/of
-enkele van genoemde wagens tijdens de afloop/het heuvelen een (te) hoge of
verhoogde snelheid ontwikkelden en/of
-(een) botsing(en)/aanrijding tussen twee, althans enkele van genoemde wagens
optrad(en) en/of
-schade aan een of meer van genoemde wagens werd veroorzaakt en/of
brand in/bij reservoirwagen met wagennummer 33877853073-7 ontstond,
nagelaten en/of geen of onvoldoende maatregelen getroffen om
twintig, althans een of meer (reservoir)wagen(s)
leeg en ongereinigd vanLPG en/of
beladen metstikstof op spoor 129 onmiddellijk/onverwijld/zo spoedig als mogelijk te
verplaatsen en/of te verwijderen uit/van de nabijheid van de brand/brandende
reservoirwagen op spoor 131,
als gevolg waarvan
-gevaar voor een ontploffing en/of BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour
Explosion) ontstond;
(Culpose veroorzaking van brand)
zij op of omstreeks 14 januari 2011 te Zwijndrecht, op het rangeeremplacement
Kijfhoek,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en / of onoplettend en / of
onachtzaam meerdere reservoirwagens geladen met de zeer brandbare vloeistof
ethanol met elkaar in botsing heeft laten komen, in elk geval niet heeft
voorkomen dat meerdere reservoirwagens geladen met de zeer brandbare stof
ethanol met elkaar in botsing kwamen en/of konden komen, na/bij welke botsing
(vervolgens) ethanol is vrijgekomen,
immers heeft/hebben zij en / of haar mededader(s) meerdere reservoirwagens gerangeerd
en / of geheuveld, terwijl tijdens dat rangeren/heuvelen
-
de nood(stop)knop werd bediend/ingedrukt zonder dat voor de bediening daarvan
(een) (duidelijke) instructie(s) gold(en); en / of
-
in strijd met het Bedieningsvoorschrift voor Kijfhoek Heuvelproces werd gehandeld,
ten gevolge waarvan het aan haar/hun schuld te wijten is dat ethanol is gaan
branden en/of brand is ontstaan in/aan reservoirwagen met wagennummer
33877853073-7,
en / of terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen is ontstaan, te weten voor
treinwagens en/of treinen staande op en / of rijdende langs het
rangeeremplacement Kijfhoek en/of gebouwen op/nabij rangeeremplacement
Kijfhoek en / of woningen in de (nabije) omgeving van het rangeeremplacement
Kijfhoek en / of brandweermaterieel en/of spoormaterieel en / of voertuigen
rijdende op de A16 langs het rangeeremplacement Kijfhoek,
en / of terwijl daardoor levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen is ontstaan, te weten voor een of meer in de
(nabije) omgeving van die reservoirwagen 33877853073-7 en / of op / nabij
rangeeremplacement Kijfhoek bevindende perso(o)n(en), waaronder personeel
werkzaam op het rangeeremplacement en /of personeel van de brandweer en /of
personeel van (andere) hulpverlenende instanties en / of personen bevindende
in/nabij woningen in de omgeving van het rangeeremplacement en /of personen in
voertuigen op de A16 en wegen in de omgeving van het rangeeremplacement,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen en / of levensgevaar en / of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, is ontstaan;
(Artikel 158 Wetboek van Strafrecht)
Art 158 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht