Uitspraak
Team Jeugd
[Naam verdachte],
vervangende hechtenis.
Rechtbank Rotterdam
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994 en woonachtig te Alphen aan den Rijn, heeft de rechtbank Rotterdam op 11 december 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van heling van gestolen eindexamens van de Ibn Ghaldoun school. De zitting vond plaats op 24 en 27 november 2014, waarbij de officier van justitie, mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi, de eis tegen de verdachte formuleerde. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. M.G. Eckhardt, voerde aan dat de rechtbank onbevoegd was, maar dit verweer werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat er een verband bestond tussen de zaak van de verdachte en die van andere verdachten in de megazaak Schere, waardoor behandeling door dezelfde rechtbank wenselijk was.
De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er waren aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte, zoals inloggen op een e-mailadres dat mogelijk verband hield met de gestolen examens, maar deze waren onvoldoende voor een bewezenverklaring. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen en er waren geen getuigen die belastend over hem verklaarden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces. De rechtbank verklaarde zich bevoegd en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de behandeling van strafzaken met meerdere verdachten.