ECLI:NL:RBROT:2014:10061

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2014
Publicatiedatum
11 december 2014
Zaaknummer
10/701058-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van heling van gestolen eindexamens

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994 en woonachtig te Alphen aan den Rijn, heeft de rechtbank Rotterdam op 11 december 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van heling van gestolen eindexamens van de Ibn Ghaldoun school. De zitting vond plaats op 24 en 27 november 2014, waarbij de officier van justitie, mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi, de eis tegen de verdachte formuleerde. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. M.G. Eckhardt, voerde aan dat de rechtbank onbevoegd was, maar dit verweer werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat er een verband bestond tussen de zaak van de verdachte en die van andere verdachten in de megazaak Schere, waardoor behandeling door dezelfde rechtbank wenselijk was.

De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er waren aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte, zoals inloggen op een e-mailadres dat mogelijk verband hield met de gestolen examens, maar deze waren onvoldoende voor een bewezenverklaring. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen en er waren geen getuigen die belastend over hem verklaarden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces. De rechtbank verklaarde zich bevoegd en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de behandeling van strafzaken met meerdere verdachten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd

Parketnummer: 10/701058-14
Datum uitspraak: 11 december 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[Naam verdachte],

geboren [geboortedatum]1994 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres]
raadsman mr. M.G. Eckhardt, advocaat te ’s-Gravenhage.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2014 en 27 november 2014.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen
vervangende hechtenis.
BEVOEGDHEID RECHTBANK
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat ten aanzien van de verdachte de eerste daad van vervolging de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte betreft, die op dat moment woonachtig te Alphen aan den Rijn was. De rechtbank Rotterdam is derhalve onbevoegd om van onderhavig feit kennis te nemen.
Dit verweer wordt verworpen.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In artikel 6 van het Wetboek van Strafvordering is de relatieve competentie bij deelneming geregeld. Lid 3 van voornoemd artikel bepaalt dat lid 1 ook van toepassing is als door meer dan een persoon, al dan niet tezamen, verschillende strafbare feiten zijn begaan, die in zodanig verband met elkaar staan dat de behandeling voor één rechtbank gewenst moet worden geacht. De rechtbank is van oordeel dat er in casu een dergelijk verband bestaat tussen de zaak tegen de verdachte en de zaken van de overige 21 verdachten in de megazaak Schere. De zaken tegen elf van de andere verdachten in deze megazaak zijn behandeld op 24, 25 en 27 november 2014.
Bij de beantwoording van de vraag of behandeling voor één rechtbank gewenst moet worden geacht, dient – naast doelmatigheid van strafvervolging en effectievere bestrijding van delicten als de onderhavige – het belang dat verdachte heeft bij een mede op onderlinge verhoudingen berustende straftoemeting op grond van het waarderingsoordeel van één rechtbank, te worden meegewogen. Ook aan dit criterium wordt voldaan. Aan alle twaalf verdachten, die terecht hebben gestaan op 24, 25 en 27 november 2014 is een vorm van heling van eindexamen(s) verweten, zodat door behandeling voor één rechtbank een eventueel aan de verdachte op te leggen straf kan worden afgezet tegen de straffen van de andere verdachten.
De rechtbank is bevoegd om van de onderhavige strafzaak tegen verdachte kennis te nemen.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Er zijn aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte bij het hem ten laste gelegde feit.
Zo is er vanaf het IP-adres behorende bij het woonadres van verdachte voorafgaand aan de afname van het eindexamen havo 2013 economie meerdere malen ingelogd op het emailadres: economie@[emailadres] waarvan door de politie wordt vermoed dat daar zich het examen havo 2013 economie bevond (pagina’s 170-172 van het dossier). Voorts vertoont de cijferlijst van verdachte (pagina 176 van het dossier) “verdachte patronen”. Verdachte heeft op economie 2,5 punten hoger gescoord op het centraal examen dan op zijn schoolexamen.
Het voorgaande acht de rechtbank echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de heling van gestolen eindexamens te komen.
Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en er zijn geen getuigen die belastend over hem verklaren. Verder kan op basis van het dossier ten aanzien van het emailadres economie@[emailadres] niet worden vastgesteld dat het economie examen havo 2013 zich in die omgeving bevond. Voorts heeft geen onderzoek aan enige gegevensdrager van verdachte plaatsgevonden, zodat niet kan worden uitgesloten dat iemand anders dan de verdachte heeft ingelogd op economie@[emailadres].
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart zich bevoegd kennis te nemen van het ten laste gelegde feit;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. O.E.M. Leinarts, voorzitter,
en mrs. J. de Gans en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.A. Versloot, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 december 2014.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage bij vonnis van 11 december 2014:

TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2013 tot en met 30 mei 2013 te
Alphen aan de Rijn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
meermalen, althans eenmaal
(een) goed(eren), te weten
-(een) fotografische opname(s) van (een) gestolen
(eind)examen(s)/examenopgaven VWO 2013 en/of HAVO 2013 en/of
- ( een) gegevensdrager(s) - SD-card en/of USB-stick en/of harde schijf en/of
mobiele telefoon (smartphone) en/of laptop en/of tablet en/of desktopcomputer
- met daarop opgeslagen de afbeeldingen van de gestolen
(eind)examens/examenopgaven VWO 2013 en/of HAVO 2013,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl
hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die
goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door
misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf,
verkregen goed(eren) betrof,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- ingelogd op economie@[emailadres], waarop afbeeldingen van voornoemd(e)
(eind)examen(s)/examenopgaven beschikbaar waren en/of
- afbeeldingen van (een) (eind)examen(s)/examenopgaven ontvangen en/of bekeken
en/of gebruikt;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht