ECLI:NL:RBROT:2013:CA3344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
403991 / HA ZA 12-544
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij diefstal van goederen tijdens internationaal wegvervoer onder CMR

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om een geschil tussen Amlin Corporate Insurance N.V., Samsung Fire & Marine Insurance Company Ltd., en Samsung Electronics Europe Logistics B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als Amlin c.s.) en Masped Tlog KFT. Het geschil betreft de aansprakelijkheid van Masped voor de diefstal van een zending van Samsung-electronica tijdens het vervoer van Slowakije naar het Verenigd Koninkrijk. De zending, bestaande uit LCD-televisies en Blu-ray spelers, werd op 26 november 2009 aan Masped toevertrouwd voor transport. Tijdens het vervoer kreeg de chauffeur motorproblemen en besloot hij te overnachten op een parkeerplaats. De volgende ochtend ontdekte hij dat de vrachtwagen met de zending was gestolen.

Amlin c.s. vorderden betaling van Masped voor de schade die zij hadden geleden als gevolg van de diefstal, en stelden dat Masped onbeperkt aansprakelijk was op grond van artikel 29 van de CMR, omdat er sprake zou zijn van opzet of bewuste roekeloosheid. Masped betwistte deze aansprakelijkheid en voerde aan dat zij niet verantwoordelijk was voor de diefstal, en dat er geen bewijs was van opzet of roekeloosheid aan haar zijde.

De rechtbank oordeelde dat Amlin c.s. in hun stelplicht hadden voldaan door voldoende feiten en omstandigheden te stellen die zouden kunnen wijzen op opzet van de chauffeur. De rechtbank droeg Amlin c.s. op te bewijzen dat zij daadwerkelijk een uitkering hadden gedaan aan Samsung Electronics en dat er sprake was van opzet van de chauffeur. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/403991 / HA ZA 12-544
Vonnis van 12 juni 2013
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
AMLIN CORPORATE INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
2. de vennootschap naar het recht van de plaats harer vestiging
SAMSUNG FIRE & MARINE INSURANCE COMPANY LTD.,
gevestigd te Seoul, Zuid-Korea,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMSUNG ELECTRONICS EUROPE LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Delft,
eiseressen,
advocaat mr. R. Evers,
tegen
de vennootschap naar het recht harer vestiging
MASPED TLOG KFT.,
gevestigd te Boedapest, Hongarije,
gedaagde,
advocaat mr. B.S. Janssen.
Eiseressen zullen hierna afzonderlijk Amlin, Samsung Fire & Marine Insurance en Samsung Electronics en gezamenlijk Amlin c.s. genoemd worden, gedaagde Masped.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 mei 2012, met drie producties;
- de conclusie van antwoord, met drie producties;
- de brief van de advocaat van Amlin c.s. van 21 januari 2013, met eenentwintig producties;
- het tussenvonnis van 24 oktober 2012, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen gehouden op 5 februari 2013;
- de brief van de advocaat van Amlin c.s. van 27 februari 2013 met opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal.
1.2. Na de comparitiezitting van 5 februari 2013 is de zaak aangehouden tot 24 maart 2013 voor het treffen van een minnelijke regeling, zoals is opgenomen in het proces-verbaal van die zitting. Partijen hebben vervolgens echter geen minnelijke regeling getroffen, zodat de zaak naar de rol is verwezen voor vonnis.
2. De vaststaande feiten
2.1. Op of omstreeks 26 november 2009 heeft Samsung Electronics opdracht gegeven aan Masped om een zending Samsung-electronica bestaande uit LCD-televisies, Blue Ray-discplayers en BD players (hierna: de zending) over de weg te vervoeren van Galanta in Slowakije naar Northampton in het Verenigd Koninkrijk (Engeland).
2.2. Masped heeft het vervoer niet zelf uitgevoerd maar heeft dit uitbesteed aan een ondervervoerder, het bedrijf Zuzana Börcsök Zsuga Cargo (hierna: Zsuga Cargo) te Garamgövesd, Slowakije, de feitelijk vervoerder.
2.3. De zending is nooit aangekomen op de plaats van bestemming maar is verdwenen.
2.4. In februari/maart 2009, voorafgaande aan het onderhavige vervoer, heeft Samsung Electronics een soort kaderovereenkomst (hierna: de Overeenkomst) gesloten met Masped inzake - kort samengevat - de wegvervoerdiensten van Masped (prod. 1 van Amlin c.s.).
2.5. Expertisebureau Staalman B.V. heeft in haar expertiserapport van 27 mei 2010 (prod. 3 van Amlin c.s.) de schade van Samsung Electronics vastgesteld op GBP 106.953,--.
3. Het geschil
3.1. Amlin c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. Masped veroordeelt tot betaling aan Amlin c.s., althans aan Amlin, althans aan Samsung Fire & Marine Insurance, althans aan Samsung Electronics, voor de delen die hen aangaan (resp. 10%, 90% en € 1.000,--) een bedrag van € 82.631,97, te vermeerderen met de rente vanaf 1 december 2009, alsmede een bedrag van € 13.454,35 aan expertise- en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de rente vanaf 1 december 2009, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag;
2. Masped in de proceskosten veroordeelt, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, en, indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het te wijzen vonnis, althans vanaf de veertiende dag na de datum van het te wijzen vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening;
3. Masped veroordeelt in de na het te wijzen vonnis vallende kosten (nakosten), wat betreft het salaris van de advocaat (nasalaris) uitkomend op een forfaitair berekend bedrag van € 131,-- zonder betekening en verhoogd met € 68,--, in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, en, indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis, althans vanaf de veertiende dag na de datum van het te wijzen vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening.
3.2. Hieraan leggen Amlin c.s. de volgende stellingen ten grondslag:
- Volgens de chauffeur, [persoon 1], zou hij na vertrek uit Galanta zonder onregelmatigheden naar Calais zijn gereden; na de overtocht per ferry zou hij op 29 november 2009 in het Verenigd Koninkrijk zijn aangekomen; onderweg naar Northampton zou hij vervolgens motorproblemen hebben gekregen, waarna hij geparkeerd zou hebben op een service station in Rothersthorpe; een nabij bewaakte parkeerplaats in Rugby was volgens hem niet meer te bereiken; hij zou tot deze handelwijze besloten hebben teneinde de volgende morgen zelf de motorproblemen te verhelpen; parkeren van de truck en de trailer met de zending vond plaats op een onbeveiligde, voor een ieder toegankelijke, parkeerplaats; na in de ochtend van 30 november 2009 zijn motor te hebben gerepareerd zou de chauffeur gebruik gemaakt hebben van douche en winkel op het service station; bij terugkomst om 09.00 uur zou gebleken zijn dat de gehele combinatie weg was;
- Amlin c.s. zetten grote vraagtekens bij dit verhaal van de chauffeur; zo is het opmerkelijk (a) dat de chauffeur de motorproblemen noch aan zijn werkgever noch aan Masped doorgaf, (b) dat het GPS-signaal waarvan de truck was voorzien in het Verenigd Koninkrijk opeens wegviel, (c) dat de motorproblemen van zodanige aard zouden zijn geweest dat weliswaar een stuk kon worden doorgereden maar niet helemaal tot de vlakbij Rothersthorpe gelegen bewaakte parkeerplaats in Rugby en (d) dat de chauffeur pas 3,5 uur nadat hij naar zijn zeggen de diefstal had ontdekt de politie en zijn werkgever heeft gebeld;
- Van belang is voorts dat het hele verhaal van de chauffeur door geen enkele getuige of andere externe bron kan worden bevestigd en dat de chauffeur heeft geweigerd een - in dit soort gevallen alleszins gebruikelijke - test met een leugendetector (‘polygraph-test’) te ondergaan;
- Masped heeft ten aanzien van deze omstandigheden nimmer enige opheldering verschaft;
- Het is voorts opmerkelijk dat, voor zover het relaas van de chauffeur (gedeeltelijk) juist is, er kennelijk categorisch in strijd is gehandeld met de tussen partijen geldende afspraken; ingevolge de in de Overeenkomst van toepassing verklaarde Standard Security Requirements (Appendix A) diende de truck uitgerust te zijn met een werkend GPS-systeem, mocht alleen geparkeerd worden op voorgeschreven parkeerplaatsen (waarvan die te Rothersthorpe er geen was), mocht er niet worden afgeweken van de voorgeschreven route zonder Maspeds toestemming en mocht de chauffeur zijn combinatie nimmer onbeheerd achterlaten om te gaan winkelen;
- Gelet op het voorgaande komt in de visie van Amlin c.s. Masped geen beroep toe op enige aansprakelijkheidsbeperking, nu Masped ten aanzien van het ongeloofwaardige chauffeursverhaal geen enkele opheldering heeft verschaft, terwijl op haar wél zulke ophelderingspicht rustte;
- Primair geldt dan ook dat Masped gelet op het bepaalde artikel 29 CMR onbeperkt aansprakelijk is, waarbij bovendien bedacht moet worden dat verscheidene veiligheidsinstructies met voeten zijn getreden;
- Amlin en Samsung Fire & Marine Insurance, de verzekeraars van Samsung Electronics ingevolge een goederentransportverzekering, hebben naar aanleiding hiervan na aftrek van een eigen risico van € 1.000,-- aan Samsung Electronics een uitkering gedaan van in totaal
€ 117.429,06; deze verzekeraars zijn ten belope van dit bedrag in de rechten getreden van Samsung Electronics jegens Masped.
- Masped is op 1 december 2009 schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de onderhavige schade, zodat zij ingevolge artikel 27 CMR vanaf deze datum CMR-rente is verschuldigd;
- Masped is voorts gehouden tot betaling van de gemaakte expertisekosten ad € 9.954,35 en buitengerechtelijke kosten ad € 3.500,--;
- Op 25 oktober 2011 is ter vergoeding van de onderhavige schade op de derdenrekening van de raadsman van Amlin c.s. een bedrag overgemaakt ad
€ 34.797,09, dat derhalve in mindering strekt op gevorderde schadevergoeding;
- Subsidiair, namelijk voor zover Masped slechts beperkt aansprakelijk is, is zij, afgezien van genoemde expertisekosten en buitengerechtelijke kosten, nog gehouden tot betaling van het gedeelte van het beperkingsbedrag dat zij nog niet heeft voldaan, namelijk € 8.202,91 (= € 43.000,-- minus € 34.797,09).
3.3. Masped concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Amlin c.s., met veroordeling van Amlin c.s. in de proceskosten bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.4. Hiertoe voert Masped - voor zover van belang - de volgende argumenten aan - verkort weergegeven:
- Dat Amlin en Samsung Fire & Marine Insurance uitgekeerd hebben aan Samsung Electronics is nog niet komen vast te staan, reden waarom er nog geen sprake van kan zijn dat deze verzekeraars in de rechten van Samsung Electronics zijn gesubrogeerd;
- Afgezien hiervan, stelt Masped zich primair op het standpunt dat sprake is van overmacht in de zin van artikel 17 lid 2 CMR, zodat zij niet tot schadevergoeding is gehouden;
- Mocht de rechtbank niettemin van oordeel zijn dat Masped wel aansprakelijk is, dan heeft subsidiair te gelden dat Masped niet verder aansprakelijk is dan tot het bedrag van de toepasselijke limiet van 8,33 SDR per kilogram, te bepalen overeenkomstig de SDR-koers van de dag van betaling (art. 23 lid 3 jo. art. 25 CMR); immers, aan de vereisten voor opzet of bewuste roekeloosheid van artikel 29 CMR is niet voldaan; voor zover Masped in dat verband al een ophelderingsplicht zou hebben, heeft zij aan die plicht voldaan;
- Masped betwist bij gebrek aan wetenschap de door Amlin c.s. gestelde inhoud van de trailer alsmede de goede en complete staat daarvan;
- Op grond van artikel 23 lid 1 CMR komt in geval van verlies van of schade aan de goederen voor vergoeding in aanmerking de afzendwaarde van de goederen; uit de door Amlin c.s. overgelegde facturen blijkt dat het leveringsbeding CIP-Grange Park is overeengekomen; dit beding betekent dat in de waarde van de goederen zijn inbegrepen de kosten van het vervoer naar Grange Park alsmede dat de verkoper voor verzekering ten behoeve van de koper heeft moeten zorgdragen; van de factuurwaardes moeten derhalve de kosten van het vervoer en van de verzekering worden afgetrokken teneinde de afzendwaarde (koopprijs EXW) te bepalen;
- Overigens is ter hoogte van de CMR-limiet de schade reeds aan Amlin c.s. vergoed; de aansprakelijkheidsverzekeraar van de feitelijk vervoerder heeft de beweerde schade overeenkomstig de CMR-limiet van € 34.797,09 op 23 september 2011 aan Masped vergoed; Masped heeft op haar beurt dit bedrag vervolgens sans préjudice en ter algehele en finale kwijting doorbetaald aan Amlin c.s., die dit vervolgens hebben behouden; vanwege deze minnelijke regeling vorderen Amlin c.s. thans ten onrechte nog een bedrag van €8.202,91;
- Masped betwist verder CMR-rente verschuldigd te zijn vanaf 1 december 2009 alsmede expertisekosten ten bedrage van € 9.954,35 en buitengerechtelijke kosten ten bedrage van €3.500,--.
4. De beoordeling
4.1. Een van de meest verstrekkende punten die partijen verdeeld houden, is de vraag of Amlin en Samsung Fire & Marine Insurance betaald hebben aan Samsung Electronics, in welk geval zij, naar verder niet in geschil is, gesubrogeerd zijn in de rechten van Samsung Electronics jegens Masped. Dit punt rijst in een grensoverschrijdend geval. Of de rechtbank wat dit punt betreft bevoegd is kennis te nemen van het geschil tussen partijen dient beantwoord te worden aan de hand van de bevoegdheidsregeling van de EEX-Vo. Aangezien Masped de bevoegdheid van deze rechtbank op dit punt niet betwist heeft, is deze rechtbank in zoverre bevoegd op grond van artikel 24 EEX-Vo (stilzwijgende forumkeuze).
In haar conclusie van antwoord heeft Masped betwist (a) dat Amlin en Samsung Fire & Marine Insurance de verzekeraars zijn van Samsung Electronics, (b) dat deze verzekeraars de door Samsung Electronics geleden schade en gemaakte kosten hebben vergoed en (c) dat deze verzekeraars door zulke betalingen aan Samsung Electronics gesubrogeerd zijn in de rechten van Samsung Electronics jegens Masped. Amlin c.s. heeft vervolgens als producties 10-12 een statement of claim, een invoice en een subrogation form in het geding gebracht. Terecht is naar aanleiding hiervan van de zijde van Masped tijdens de comparitiezitting opgemerkt dat Amlin c.s. nog steeds niet hebben aangetoond dat genoemde verzekeraars hebben betaald aan Samsung Electronics. Amlin c.s. zullen dan ook worden opgedragen het bewijs hiervan te leveren. Voor zover zij hierin slagen, dan staat daarmee vast dat genoemde verzekeraars in de rechten zijn getreden van Samsung Electronics jegens Masped en overweegt de rechtbank verder als volgt.
4.2. Op het onderhavige grensoverschrijdende vervoer over de weg is het CMR dwingendrechtelijk van toepassing, nu het overeengekomen vervoer over de weg betreft van Slowakije naar het Verenigd Koninkrijk (Engeland), twee bij dit verdrag aangesloten staten.
4.3. Artikel 11 van de Overeenkomst houdt een forumkeuze in voor deze rechtbank:
“Any conflict or difference of opinion in connection with this agreement and/or any agreement arising from same shall be exclusively adjudicated by the competent court of Rotterdam, Netherlands, which will have exclusive competence to hear claims under this agreement, without prejudice to the rights of parties under the CMR (if and in so far applicable).”
Hier is sprake van een forumkeuze die voldoet aan het bepaalde in artikel 31 CMR. Nu niet in geschil is dat deze forumkeuze in artikel 11 van de Overeenkomst van toepassing is op de bevoegdheid van deze rechtbank om kennis te nemen van het onderhavige geschil, gaat ook de rechtbank daarvan uit en is zij dan ook bevoegd, nog daargelaten het gegeven dat Masped de bevoegdheid van deze rechtbank niet heeft betwist.
4.4. Evenmin is in geschil dat Masped op grond van haar overeenkomst met Samsung Electronics gehouden was de zending goederen in goede staat op de overeengekomen plaats van bestemming af te leveren en dat zij in de nakoming van die verplichting toerekenbaar tekort is geschoten. Op grond van artikel 23 jo. artikel 17 lid 1 CMR is Masped dan ook in ieder geval aansprakelijk ter hoogte van het dienovereenkomstige beperkingsbedrag aansprakelijk. Het mag dan misschien zo zijn dat de chauffeur de vrachtwagencombinatie op een parkeerplaats geparkeerd heeft die als veilig bekend stond en goed verlicht was, dat alles is, anders dan Masped meent, nog lang niet genoeg voor uitsluiting van aansprakelijkheid van de vervoerder op grond van overmacht ex artikel 17 lid 2 CMR.
4.5. Voor doorbraak van deze beperkte aansprakelijkheid van Masped in de zin van artikel 23 CMR is ingevolge artikel 29 CMR jo. artikel 8:1108 BW vereist dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van Masped of van diens ondergeschikten en andere hulppersonen, zoals genoemde chauffeur.
4.6. In de onderhavige zaak doet zich het geval voor dat de zending tijdens het vervoertraject is verdwenen. De stelplicht en bewijslast dat sprake is van opzet of daarmee gelijk te stellen schuld (in de zin van artikel 29 CMR) rusten in beginsel op de wederpartij van de vervoerder, zij het dat in geval van vermissing tijdens het vervoertraject op de vervoerder een verzwaarde motiveringsplicht rust bij diens betwisting, waarbij hij zoveel als redelijkerwijs mogelijk is informatie dient te verstrekken over hetgeen er tijdens de reis met de zending is gebeurd en over de acties die in gang zijn gezet om de zending terug te vinden en zo de door de vermissing ontstane schade ongedaan te maken, althans te beperken (Hof Den Haag 31 juli 2008, LJN: BI0488).
4.7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het aan haar voorgelegde geschil in ieder geval geen betrekking op de vraag of Masped of haar ondergeschikten en andere hulppersonen bewust roekeloos heeft gehandeld. Dat Masped onbeperkt aansprakelijk zou zijn op grond van artikel 29 CMR baseren Amlin c.s. uitsluitend op een samenloop van bepaalde, om het maar even zo te zeggen, ‘verdachte’ gebeurtenissen die, aldus Amlin c.s., niet toevallig kan zijn geweest. Amlin c.s. stellen zich op het standpunt dat Masped een “ophelderingsplicht” heeft ten aanzien van deze verdachte gebeurtenissen. Deze ophelderingsplicht, zo verstaat de rechtbank het standpunt van Amlin c.s. verder, houdt in dat Masped een verklaring dient te geven voor deze ‘verdachte’ feiten en omstandigheden. Voor zover Masped niet voldoet aan deze ophelderingsplicht, zou dit moet leiden, aldus Amlin c.s. tot onbeperkte aansprakelijkheid van Masped voor de door Amlin c.s. geleden schade.
Bij de beoordeling of Masped heeft voldaan aan haar hierboven in rov. 4.6 uiteengezette verzwaarde motiveringsplicht (hierna: ophelderingsplicht) gaat de rechtbank er voorlopig even van uit dat in de stellingen van Amlin c.s., gelet op hun stelplicht ex artikel 21 Rv, in voldoende mate besloten ligt dat sprake is geweest van opzet van Masped of van haar ondergeschikten en andere hulppersonen.
4.8. Niet in geschil is dat de zending tijdens het vervoertraject is gestolen. Masped heeft over de gebeurtenissen die vooraf zijn gegaan aan de diefstal het volgende gesteld. Op 26 november 2009 koppelde de chauffeur de door Samsung Electronics beladen oplegger aan en vertrok daarmee omstreeks 11.20 uur vanuit Galanta naar Calais. Op zondag 29 november 2009 ging de chauffeur met zijn trekker en oplegger per ferryboot naar Engeland, alwaar hij diezelfde zondag nog arriveerde. De bedoeling was om de oplegger op maandag 30 november 2009 af te leveren bij NYK Logistics. Echter, Samsung had Masped geïnformeerd dat er pas vanaf 2 december 2009 (00.30 a.m.) gelost kon worden. Reden hiervoor was dat de locatie tot aan voormeld tijdstip volledig volgeboekt was. Blijkens de verklaring van de chauffeur arriveerde hij de desbetreffende zondagochtend 29 november 2009 om 09.20 uur in Engeland, alwaar hij de autosnelweg M20 opreed. Nog voordat hij bij Ashford was, bemerkte de chauffeur dat de trekker problemen had met de koeling van de motor. De motor raakte oververhit. De chauffeur stopte in Ashford om 10.30 uur en vulde het water in het koelsysteem van de motor aan. Om 11.30 uur is hij weer vertrokken. De chauffeur moest echter regelmatig stoppen om koelwater bij te vullen teneinde te voorkomen dat de motor compleet oververhit zou raken en kapot zou gaan. Om 18.30 uur stopte de chauffeur op een parkeerterrein bij een benzinestation ter hoogte van Northampton. Het probleem met de koeling was inmiddels dusdanig groot geworden dat al het water uit het koelsysteem van de motor was weggelopen. Bijvullen had dus geen zin meer. De lekkage was inmiddels zo groot dat de lekken gerepareerd moesten worden. De chauffeur besloot om op deze parkeerplaats de nacht door te brengen en de volgende ochtend de problemen aan het koelsysteem van de motor te verhelpen. De chauffeur ging er zonder meer vanuit dat de vrachtwagencombinatie ter plaatse veilig kon overstaan. De gekozen parkeerplaats was goed verlicht en stond in chauffeurskringen zeker niet als onveilig bekend. De volgende ochtend, maandag 30 november 2009, om 08.00 uur, begon de chauffeur met de reparatiewerkzaamheden, waarmee hij om 09.00 uur klaar was. Daarna nam hij een douche en liep nog even door de ‘shop’ van het benzinestation. Toen de chauffeur weer buiten kwam, zag hij dat zijn vrachtwagencombinatie niet langer daar stond waar hij deze had achtergelaten.
Het gaat hier, naar het oordeel van de rechtbank, om een inzichtelijk relaas van wat zich volgens Masped heeft afgespeeld tijdens het vervoertraject voorafgaande aan de diefstal, welk relaas niet voor meerdere uitleg vatbaar is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Masped wat betreft de episode voorafgaande aan de diefstal voldaan heeft aan haar ophelderingsplicht.
4.9. Waar het gaat om de periode na de diefstal heeft Masped gesteld dat de chauffeur na het constateren van de diefstal op de parkeerplaats heeft rondgekeken en omstanders heeft gevraagd of zij iets gezien hadden. Verder is van de zijde van Masped nog verklaard dat de chauffeur zijn werkgever, Zsuga Cargo, heeft gebeld en de plaatselijke politie alsmede dat er vervolgens twee mensen door de Engelse politie zijn aangehouden maar dat deze aanhouding geen duidelijkheid heeft verschaft over de dader(s). Amlin c.s. hebben op hun beurt een en ander niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is Masped er met deze uitleg in geslaagd adequaat uiteen te zetten dat er na de diefstal acties in gang zijn gezet om de zending terug te vinden. Ook in zoverre heeft Masped dan ook voldaan aan haar ophelderingsplicht.
4.10. Over de ophelderingsplicht van Masped overweegt de rechtbank ten slotte nog het volgende.
Amlin c.s. zetten, als gezegd, vraagtekens bij een aantal volgens hen opmerkelijke punten uit het verhaal van de chauffeur, te weten:
- de chauffeur heeft de motorproblemen noch aan zijn werkgever noch aan Masped doorgegeven;
- het GPS-signaal waarvan de truck was voorzien viel opeens weg in het Verenigd Koninkrijk;
- de motorproblemen zouden van zodanige aard zijn geweest dat weliswaar een stuk kon worden doorgereden maar niet helemaal tot de vlakbij Rothersthorpe gelegen bewaakte parkeerplaats in Rugby;
- de chauffeur heeft pas 3,5 uur nadat hij naar zijn zeggen de diefstal had ontdekt de politie en zijn werkgever gebeld;
- de chauffeur heeft geweigerd een test met een leugendetector (‘polygraph-test’) te ondergaan.
Geen van deze gebeurtenissen heeft betrekking op hetgeen er tijdens de reis met de zending is gebeurd. Vergelijk rov. 4.6 hierboven. Weliswaar zou gezegd kunnen worden dat de als vierde genoemde gebeurtenis betrekking heeft op acties die in gang zijn gezet om de zending terug te vinden, dat neemt niet weg dat Masped op dat punt al aan haar ophelderingsplicht heeft voldaan. Vergelijk rov. 4.9 hierboven. Geoordeeld moet dan ook worden dat de ophelderingsplicht van Masped zich niet uitstrekt tot (een of meer van) deze gebeurtenissen.
4.11. Vraag is vervolgens of in de stellingen van Amlin c.s., gelet op hun stelplicht ex artikel 21 Rv, in voldoende mate besloten ligt dat sprake is geweest van opzet van Masped of van haar ondergeschikten en andere hulppersonen om hen toe te kunnen laten tot het leveren van het bewijs hiervan. Weliswaar is door Amlin c.s. op geen enkel moment in de onderhavige procedure uitdrukkelijk een beroep gedaan op “opzet” aan de zijde van Masped, bijvoorbeeld van de chauffeur, daar staat echter het volgende tegenover. Amlin c.s. hebben op de comparitiezitting betoogd dat het verhaal van de chauffeur (kennelijk inhoudende het hiervoor in rov. 4.8 omschreven scenario) gelogen is. Klaarblijkelijk bedoelen zij te stellen dat er een ander scenario is en wel een waarbij de chauffeur betrokken is bij de diefstal van de lading. Aanwijzingen dat er sprake is van een leugenachtige verklaring afgelegd door de chauffeur zien zij in de op zichzelf niet (gemotiveerd) betwiste gebeurtenissen als hiervoor opgesomd in rov. 4.10. Van deze vijf gebeurtenissen hebben in ieder geval de eerstgenoemde en de drie laatstgenoemde betrekking op welbewuste handelingen van de chauffeur. De als tweede genoemde gebeurtenis, het opeens wegvallen van het GPS-signaal van de truck, wijst weliswaar niet zonder meer op zulk welbewust handelen van de chauffeur, maar daar staat tegenover dat van de zijde van Masped dit wegvallen van het GPS-signaal volstrekt niet is betwist en hiervoor van die zijde vooralsnog geen enkele verklaring is gegeven. Bij dit alles komt nog dat al deze vijf gebeurtenissen gemeen hebben dat het gaat om gebeurtenissen die zouden kunnen worden uitgelegd als het door de chauffeur in substantiële mate verminderen van het risico dat dieven na hun diefstal worden opgespoord. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Amlin c.s. dan ook in zoverre aan hun stelplicht betreffende opzet voldaan dat zij in voldoende mate feiten en omstandigheden hebben gesteld waaruit zou kunnen volgen dat sprake is van opzet van de chauffeur om de diefstal te veroorzaken. Amlin c.s. zullen dan ook tot het leveren van het bewijs hiervan worden opgedragen.
4.12. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
draagt Amlin c.s. op te bewijzen dat Amlin en Samsung Fire & Marine Insurance ter zake van het onderhavige evenement een uitkering hebben gedaan van in totaal € 117.429,06 aan Samsung Electronics,
draagt Amlin c.s. op feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat sprake is van opzet van de chauffeur om de diefstal te veroorzaken,
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 10 juli 2013 voor uitlating door Amlin c.s. of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bepaalt dat Amlin c.s., indien zij geen bewijs door getuigen willen leveren maar wel bewijsstukken willen overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
bepaalt dat Amlin c.s., indien zij getuigen willen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met november 2013 direct op genoemde roldatum moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. C. Sikkel in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100-125,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.
901/1278?