3.2. Hieraan leggen Amlin c.s. de volgende stellingen ten grondslag:
- Volgens de chauffeur, [persoon 1], zou hij na vertrek uit Galanta zonder onregelmatigheden naar Calais zijn gereden; na de overtocht per ferry zou hij op 29 november 2009 in het Verenigd Koninkrijk zijn aangekomen; onderweg naar Northampton zou hij vervolgens motorproblemen hebben gekregen, waarna hij geparkeerd zou hebben op een service station in Rothersthorpe; een nabij bewaakte parkeerplaats in Rugby was volgens hem niet meer te bereiken; hij zou tot deze handelwijze besloten hebben teneinde de volgende morgen zelf de motorproblemen te verhelpen; parkeren van de truck en de trailer met de zending vond plaats op een onbeveiligde, voor een ieder toegankelijke, parkeerplaats; na in de ochtend van 30 november 2009 zijn motor te hebben gerepareerd zou de chauffeur gebruik gemaakt hebben van douche en winkel op het service station; bij terugkomst om 09.00 uur zou gebleken zijn dat de gehele combinatie weg was;
- Amlin c.s. zetten grote vraagtekens bij dit verhaal van de chauffeur; zo is het opmerkelijk (a) dat de chauffeur de motorproblemen noch aan zijn werkgever noch aan Masped doorgaf, (b) dat het GPS-signaal waarvan de truck was voorzien in het Verenigd Koninkrijk opeens wegviel, (c) dat de motorproblemen van zodanige aard zouden zijn geweest dat weliswaar een stuk kon worden doorgereden maar niet helemaal tot de vlakbij Rothersthorpe gelegen bewaakte parkeerplaats in Rugby en (d) dat de chauffeur pas 3,5 uur nadat hij naar zijn zeggen de diefstal had ontdekt de politie en zijn werkgever heeft gebeld;
- Van belang is voorts dat het hele verhaal van de chauffeur door geen enkele getuige of andere externe bron kan worden bevestigd en dat de chauffeur heeft geweigerd een - in dit soort gevallen alleszins gebruikelijke - test met een leugendetector (‘polygraph-test’) te ondergaan;
- Masped heeft ten aanzien van deze omstandigheden nimmer enige opheldering verschaft;
- Het is voorts opmerkelijk dat, voor zover het relaas van de chauffeur (gedeeltelijk) juist is, er kennelijk categorisch in strijd is gehandeld met de tussen partijen geldende afspraken; ingevolge de in de Overeenkomst van toepassing verklaarde Standard Security Requirements (Appendix A) diende de truck uitgerust te zijn met een werkend GPS-systeem, mocht alleen geparkeerd worden op voorgeschreven parkeerplaatsen (waarvan die te Rothersthorpe er geen was), mocht er niet worden afgeweken van de voorgeschreven route zonder Maspeds toestemming en mocht de chauffeur zijn combinatie nimmer onbeheerd achterlaten om te gaan winkelen;
- Gelet op het voorgaande komt in de visie van Amlin c.s. Masped geen beroep toe op enige aansprakelijkheidsbeperking, nu Masped ten aanzien van het ongeloofwaardige chauffeursverhaal geen enkele opheldering heeft verschaft, terwijl op haar wél zulke ophelderingspicht rustte;
- Primair geldt dan ook dat Masped gelet op het bepaalde artikel 29 CMR onbeperkt aansprakelijk is, waarbij bovendien bedacht moet worden dat verscheidene veiligheidsinstructies met voeten zijn getreden;
- Amlin en Samsung Fire & Marine Insurance, de verzekeraars van Samsung Electronics ingevolge een goederentransportverzekering, hebben naar aanleiding hiervan na aftrek van een eigen risico van € 1.000,-- aan Samsung Electronics een uitkering gedaan van in totaal
€ 117.429,06; deze verzekeraars zijn ten belope van dit bedrag in de rechten getreden van Samsung Electronics jegens Masped.
- Masped is op 1 december 2009 schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de onderhavige schade, zodat zij ingevolge artikel 27 CMR vanaf deze datum CMR-rente is verschuldigd;
- Masped is voorts gehouden tot betaling van de gemaakte expertisekosten ad € 9.954,35 en buitengerechtelijke kosten ad € 3.500,--;
- Op 25 oktober 2011 is ter vergoeding van de onderhavige schade op de derdenrekening van de raadsman van Amlin c.s. een bedrag overgemaakt ad
€ 34.797,09, dat derhalve in mindering strekt op gevorderde schadevergoeding;
- Subsidiair, namelijk voor zover Masped slechts beperkt aansprakelijk is, is zij, afgezien van genoemde expertisekosten en buitengerechtelijke kosten, nog gehouden tot betaling van het gedeelte van het beperkingsbedrag dat zij nog niet heeft voldaan, namelijk € 8.202,91 (= € 43.000,-- minus € 34.797,09).