ECLI:NL:RBROT:2013:CA2709

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
424595 / HA RK 13-410
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juni 2013 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een civielrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. M.K. Asscheman-Versluis, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team kanton 1. De verzoeker had de wraking ingediend naar aanleiding van een zitting op 6 mei 2013, waarin de rechter vroeg naar bewijsstukken die moesten aantonen dat de verzoeker geen huurachterstand had. De verzoeker voelde zich hierdoor onder druk gezet en meende dat de rechter niet onpartijdig was.

De wrakingskamer heeft het dossier van de procedure bekeken, inclusief het proces-verbaal van de zitting. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 28 mei 2013 zijn zowel de verzoeker als de gemachtigde van de tegenpartij, Stichting [naam stichting], verschenen. De verzoeker heeft zijn standpunt toegelicht, maar de wrakingskamer heeft geen aanwijzingen gevonden die de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter konden onderbouwen.

De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de rechter naar bewijsstukken vroeg, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een gebrek aan onpartijdigheid. Het behoort tot de normale taak van een rechter om bewijs te vragen en er waren geen andere omstandigheden die de vrees van de verzoeker konden rechtvaardigen. Daarom werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 11 juni 2013
Zaaknummer: 424595
Rekestnummer: HA RK 13-410
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. M.K. Asscheman-Versluis, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team kanton 1 (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 6 mei 2013 is door de rechter in de zaak betreffende de door Stichting [naam stichting] als eiseres tegen verzoeker als gedaagde ingestelde civielrechtelijke vordering een comparitie van partijen gehouden. Die procedure draagt als kenmerk 1392398 \ CV EXPL 12-53121.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting.
Verzoeker, de rechter alsmede de gemachtigde van Stichting [naam stichting] zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Ter zitting van 28 mei 2013, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: verzoeker en de gemachtigde van Stichting [naam stichting]. Verzoeker heeft zijn standpunt nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
Ik heb de rechter gewraakt omdat zij mij vroeg of ik kon bewijzen dat ik geen huurachterstand heb. Ik heb geen huurachterstand. Ik heb heel veel moeite gedaan om rekeningafschriften te verkrijgen, waarop de betalingen staan. Dat is mij niet gelukt. Zij zei ook: recht is recht en krom is krom, u moet de waarheid zeggen. Ik heb gezegd dat ik wil dat mijn zaak wordt behandeld door de rechter die mijn zaak eerder heeft behandeld. De rechter zei mij dat dat niet kon. De rechter liet mij niet uitpraten en zei alleen maar: je moet dit, je moet dat. Ik voelde mij klem gezet door de rechter. Ik wil dat mijn zaak wordt behandeld door een meervoudige kamer.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
3. De beoordeling
3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde of overigens naar voren gekomen omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoeker geuite vrees dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert -objectief- gerechtvaardigd is. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. De enkele omstandigheid dat de rechter vraagt naar stukken waaruit blijkt dat verzoeker geen huurachterstand heeft, levert geen gegronde vrees voor gebrek aan onpartijdigheid op. Het behoort immers tot de normale taak van de rechter om onder omstandigheden naar bewijs voor stellingen van een partij te vragen. Ook overigens zijn geen omstandigheden aangevoerd of naar voren gekomen die een dergelijke vrees rechtvaardigen.
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van mr. M.K. Asscheman-Versluis.
Deze beslissing is gegeven op 11 juni 2013 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. O.E.M. Leinarts en mr. L.A.C. van Nifterick, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.