ECLI:NL:RBROT:2013:CA1761
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing en ontslag van bestuurders van een stichting op basis van artikel 2:298 BW
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, werd op 29 mei 2013 een beschikking gegeven met betrekking tot de schorsing en het ontslag van bestuurders van de Stichting Beheer Mayflower Project. De rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren om aan de juistheid van het gevoerde beleid te twijfelen, wat aanleiding gaf tot voorlopige voorzieningen in het bestuur. De bestuursleden [verweerder] (verweerder sub 2), [verweerder] (verweerder sub 3) en [verweerder] (verweerder sub 4) werden geschorst voor de duur van het geding, en er werden twee tijdelijke bestuurders benoemd: de heer mr. [betrokkene 1] als tijdelijk voorzitter en de heer [betrokkene 2] als tijdelijk bestuurder. Deze tijdelijke bestuurders moesten een schriftelijk verslag opmaken van de resultaten van hun onderzoek en dit verslag aan de partijen en de rechtbank aanbieden.
De rechtbank bepaalde dat de nieuwe mondelinge behandeling zou plaatsvinden op 12 juni 2013, waarbij de tijdelijke bestuurders hun onderzoek moesten afronden en het verslag uiterlijk een week voor deze zitting aan de rechtbank en de raadslieden van partijen moesten overhandigen. De schorsing van de bestuursleden bleef van kracht totdat de rechtbank na de mondelinge behandeling een nieuwe beslissing zou nemen over het verzochte ontslag van het bestuur. De beschikking benadrukte het belang van transparantie en de noodzaak voor een zorgvuldige afhandeling van het bestuur van de stichting, waarbij de belangen van de betrokken partijen in acht moesten worden genomen.
De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de uitkomst van de mondelinge behandeling op 12 juni 2013 bepalend zou zijn voor de toekomst van de stichting en haar bestuurders. Deze beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 mei 2013.