ECLI:NL:RBROT:2013:CA0359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
ROT 11/5420
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep als algemeen verbindend voorschrift

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep (middengolf en niet-landelijke FM). Eiseres, Quality RTV B.V., had bezwaar aangetekend tegen het primaire besluit van verweerder, de minister van Economische Zaken, dat de Regeling op 6 juni 2011 in de Staatscourant was gepubliceerd. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, omdat de Regeling volgens hem een algemeen verbindend voorschrift betreft waartegen geen bezwaar kan worden ingesteld. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 11 maart 2013 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door drs. R.W. Poeze, terwijl verweerder werd bijgestaan door meerdere gemachtigden, waaronder mr. M. Smit en mr. drs. R.A. Diekema. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, waaronder artikel 1:3, dat een besluit definieert, en artikel 8:2, dat bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een algemeen verbindend voorschrift.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Regeling regels bevat die gelden voor een onbeperkte groep van rechtssubjecten en dat deze zelfstandige normstellingen bevat. De rechtbank concludeert dat de Regeling inderdaad een algemeen verbindend voorschrift is en dat verweerder terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 11/5420
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2013 in de zaak tussen
Quality RTV B.V., gevestigd te Utrecht, eiseres,
gemachtigde: mr. H.W.J. Lambers,
en
de minister van Economische Zaken, verweerder,
gemachtigde: C.H.M. Kraakman.
Procesverloop
Op 6 juni 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio-oproep (middengolf en niet-landelijke FM) in de Staatscourant (Stcrt. 2011, nr. 9438), hierna: de Regeling, gepubliceerd.
Bij besluit van 3 november 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een nadere reactie ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2013. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. R.W. Poeze, algemeen directeur van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Smit, mr. drs. R.A. Diekema, mr. E.P. Koorstra en mr. E.M. Hendriks.
Overwegingen
1. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder besluit een schriftelijke beslissing verstaan van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Op grond van artikel 1:3, tweede lid, van de Awb wordt onder beschikking een besluit verstaan dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.
Op grond van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
Op grond van 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.
Op grond van artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, en voor zover hier van belang, dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.
2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit het bezwaar van eiseres tegen de Regeling niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze naar zijn mening een algemeen verbindend voorschrift betreft waartegen geen (ontvankelijk) bezwaar kan worden ingesteld.
3. Hoewel in het bestreden besluit en in het beroepschrift andere inhoudelijke aspecten aan de orde worden gesteld, beperkt het geschil zich tot de vraag of verweerder met juistheid heeft overwogen dat de Regeling een algemeen verbindend voorschrift is.
4. De Regeling bevat, zoals ook blijkt uit de daarbij behorende toelichting, regels die gelden voor alle verkrijgers of houders van de bestaande middengolf¬vergunningen en niet-landelijke FM-vergunningen die worden verlengd respectievelijk worden verleend met toepassing van de Regeling. Naar het oordeel van de rechtbank bevat de Regeling zelfstandige normstellingen. Zij is niet beperkt tot bepaalde houders of verkrijgers van de vergunningen, maar richt zich tot een potentieel onbeperkte groep van rechtssubjecten en is aldus geschikt voor herhaalde toepassing. De rechtbank overweegt daarbij dat de Regeling algemene regels bevat die verder strekken dan het bepalen van de werkingssfeer van al bestaande algemeen verbindende normen, en dat zij externe werking heeft. Deze rechtbank heeft in vergelijkbare zin geoordeeld in haar uitspraak van 14 juni 2012, LJN: BW8422 met betrekking tot de in dit opzicht vergelijkbare Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke commerciële radio-omroep 2011. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de Regeling een algemeen verbindend voorschrift is. Verweerder heeft dan ook terecht en op goede gronden het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
5. Uit het bovenstaande volgt dat het beroep ongegrond is.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, voorzitter, en mr. C.A. Schreuder
mr. J.W. van de Gronden, leden, in aanwezigheid van mr. A.Th.A.M. Schouw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.