ECLI:NL:RBROT:2013:BZ8995

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
421623 / HA RK 13-227
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. A.J.L.M. van der Wildt, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team kanton. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 15 maart 2013, terwijl de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond, verzoeker bekend waren geworden tijdens de zitting op 4 maart 2013. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het niet tijdig was ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank benadrukte dat het overleg tussen verzoeker en zijn gemachtigde en het maken van een afspraak geen rechtvaardiging bood voor de late indiening van het wrakingsverzoek.

Tijdens de zitting van 24 april 2013, waar het wrakingsverzoek werd behandeld, waren verzoeker, zijn raadsman mr. R. Zwiers en de rechter aanwezig. De raadsman en verzoeker hebben hun standpunt nader toegelicht. De rechter heeft in zijn verweer aangegeven dat het verzoek te laat was ingediend en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker en zijn raadsman zorgvuldig overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het wrakingsverzoek niet aan de vereisten voldeed.

De beslissing van de rechtbank werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, mr. N. Jallal. De rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking, waarmee de rechtbank de procedure afsloot.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 26 april 2013
Zaaknummer: 1378388\CV EXPL 12-44521
Rekestnummer: 421623 / HA RK 13-227
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. R. Zwiers,
strekkende tot wraking van mr. A.J.L.M. van der Wildt, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter comparitiezitting van 4 maart 2013 is door de rechter van deze rechtbank, behandeld de door verzoeker ingestelde civielrechtelijke vordering tegen [naam gedaagde vennootschap] B.V. met zaaknummer: 1378388 CV EXPL 12-44521.
Bij faxbericht d.d. 13 maart 2013, bij de rechtbank binnengekomen op 15 maart 2013, heeft de raadsman van verzoeker de president van de rechtbank verzocht om voortzetting van de zaak met een andere kantonrechter. Bij e-mailbericht van 22 maart 2013 heeft de raadsman desgevraagd te kennen gegeven dat genoemd faxbericht tevens een wrakingsverzoek is.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- procesdossier;
- het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting;
- de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek.
Verzoeker, zijn raadsman mr. R. Zwiers alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren.
De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 2 april 2013.
Ter zitting van 24 april 2013, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen verzoeker, zijn raadsman en de rechter. De raadsman en verzoeker hebben ter zitting het standpunt nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker - kort weergegeven - aangevoerd dat bewoordingen die de rechter ter comparitie bezigde, of van de gemachtigde van de wederpartij overnam, de vrees voor gebrek aan onpartijdigheid rechtvaardigen. Ter zitting van de wrakingskamer is daar nog aan toegevoegd dat de rechter bij de gemachtigde van de wederpartij aan het einde van de comparitie nog refereerde aan een andere zaak van de wederpartij die hij had behandeld.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter is van mening dat het verzoek te laat is ingediend. Hij bestrijdt verder deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De ontvankelijkheid van het verzoek
3.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering schrijft voor dat het wrakingsverzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
3.2
Het fundament van het bezwaar van verzoeker tegen de rechter is gelegen in opmerkingen van de rechter ter comparitie van 4 maart 2013.
3.3
Ook indien ervan uit wordt gegaan dat het hiervoor bedoelde faxbericht van de gemachtigde van verzoeker reeds een wrakingsverzoek behelst, kan niet worden gezegd dat het wrakingsverzoek is ingediend zodra de feiten en omstandigheden waarop de wraking is gegrond, aan verzoeker bekend zijn geworden. Immers, de feiten en omstandigheden zijn bekend geworden ter terechtzitting van 4 maart 2013, terwijl het wrakingsverzoek pas 11 dagen later, op 15 maart 2013 bij de rechtbank is ingediend. Door de gemachtigde is aangevoerd dat het overleg met verzoeker en het maken van een afspraak daartoe de nodige tijd vergde, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank geen omstandigheid die de late indiening van het wrakingsverzoek rechtvaardigt.
Verzoeker dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in het verzoek tot wraking.
4. De beslissing
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. A.J.L.M. van der Wildt.
Deze beslissing is gegeven op 26 april 2013 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. P.H. Veling en mr. H. van Lokven-van der Meer, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.