Parketnummer: 10/730262-12
Datum uitspraak: 25 april 2013
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[ ],
geboren op [ ] te [ ],
wonende op het adres: [ ],
ten tijde van de terechtzitting preventief gedetineerd in de justitiële jeugdinrichting Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
raadsvrouw mr. A.M.G. Wolffs, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 en 11 april 2013.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De [officer van justitie] heeft gerekwireerd tot:
- vrij¬spraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 11 maanden met aftrek van
voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op of omstreeks 09 augustus 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [ ] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
- voornoemde [ ] gewurgd, althans omsnoerend en/of samendrukkend geweld op
de hals van die [ ] uitgeoefend en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in de borst en/of
de hals en/of de rug, in elk geval het lichaam van die [ ] gestoken,
althans meermalen uitwendig inwerkend scherprandig perforend geweld op de
borst en/of hals en/of rug, althans het lichaam van die [ ] uitgeoefend,
tengevolge waarvan die [ ] massaal bloedverlies en/of functieverlies van
de beide longen en/of zuurstofgebrek op weefselniveau heeft bekomen,
tengevolge waarvan voornoemde [ ] is overleden;
hij op of omstreeks 09 augustus 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een mobiele telefoon(s) (te weten een BlackBerry (Curve) en/of
een Samsung), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [ ], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [ ], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) slaan en/of stompen en/of stoten tegen het hoofd en/of het lichaam van die [ ] en/of
- die [ ] wurgen, althans omsnoerend en/of samendrukkend geweld uitoefenen op de hals van die [ ] en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in de borst en/of
de hals en/of de rug, in elk geval het lichaam van die [ ] steken,
althans uitwendig inwerkend scherprandig perforerend geweld op de borst en/of
hals en/of rug, althans het lichaam van die [ ] uitoefenen,
tengevolge waarvan voornoemde [ ] is overleden;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaar¬de heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Nadere bewijsmotivering met betrekking tot het onder 1 primair tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht medeplegen van moord niet wettig en overtuigend bewezen, omdat geen sprake zou zijn geweest van voorbedachte raad.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde medeplegen van moord en heeft daartoe - zoals vervat in de pleitnota - kort weergegeven aangevoerd dat de verdachte zich niet willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij een samenwerking aanging die gericht was op het van het leven beroven van het slachtoffer. Mocht er al sprake van zijn dat verdachte wel die wetenschap had, dan moet volgens de raadsvrouw de conclusie zijn dat hij die kans niet heeft aanvaard. Hij heeft niet op de koop toegenomen dat het risico zich zou verwerkelijken. Verdachte heeft niet het opzet gehad op het van het leven beroven van het slachtoffer.
Allereerst stelt de rechtbank vast wat er volgens de bewijsmiddelen is gebeurd op 9 augustus 2012. Voor de leesbaarheid zal verdachte hierna Y worden genoemd en de medeverdachten X en Z.
Op 9 augustus 2012 werd om 19.05 uur een meisje van 17 jaar oud, genaamd [ ] aangetroffen in een bossage langs de [straat] te Rotterdam. Ze was overleden. Uit het sectierapport blijkt dat verspreid over het lichaam sprake was van 24 scherprandige letsels en perforaties met het aspect van steek-en snijwonden in onder andere haar hals, borst en rug. Voorts waren er onderhuidse bloeduitstortingen aan het gezicht en in de hals en er waren stipvormige bloeduitstortingen gelokaliseerd in het gezicht en in bindvliezen van ogen. Haar halsslagaders waren geraakt, de rechterhalsslagader was compleet doorgesneden. Er waren links en rechts in de borst elf steekverwondingen, waarvan meerder tot in de borstkas. In het borstbeen werden tenminste vier separate perforaties aangetroffen. Het rechter sleutelbeen was bij de aanhechting met het borstbeen gekliefd. Beide longen waren meermalen geraakt en het hart was in de oorsprong van de longslagader geperforeerd. Er waren perforaties van de borstkas, het middenrif, de milt en de maag. Ook waren er perforaties in de rechterborstholte en de lever.
De conclusie uit het sectierapport is dat het slachtoffer is overleden als gevolg van meermalen bij leven opgelopen uitwendig inwerkend scherprandig perforerend geweld op het lichaam. De bloeduitstortingen in de hals gecombineerd met de waargenomen stipvormige bloeduitstortingen gelokaliseerd in het gezicht en in de bindvliezen van de oogleden zijn suggestief voor het bij leven opgelopen omsnoerend en samendrukken geweld op de hals. Het is niet uitgesloten dat verstikkingsverschijnselen door bijvoorbeeld wurghandelingen aan het overlijden hebben bijgedragen.
Vlakbij het lichaam van het slachtoffer werd een opengeklapt en bebloed mes aangetroffen (hierna: het mes). Op het mes werd alleen DNA van X aangetroffen: geen DNA sporen van Yen Z.
Volgens X was het de bedoeling dat het slachtoffer zou worden beroofd, neergestoken en door Y met haar zou worden geneukt. Tussen Y en Z is afgesproken dat Z mee zou komen om de seks te filmen met zijn Iphone.
X heeft op 9 augustus 2012 met het slachtoffer nabij het Sparta stadion afgesproken. X heeft op die dag Y en Z gebeld dat zij naar die plek moesten komen. X is met het slachtoffer ergens gaan zitten op een muurtje. Y en Z zijn later ook gekomen, waarbij zij alle drie deden alsof zij elkaar daar toevallig ontmoetten. Y en Z deden net alsof zij aan het joggen waren en gingen al joggend verder. Nadat X - zoals afgesproken - de telefoon van Y een keer had laten overgaan, zijn Y en Z naar X en het slachtoffer gegaan.
Y heeft zich aan het slachtoffer voorgesteld als [persoon 1] en Z heeft eveneens een andere naam opgegeven. Y deed net alsof hij de broer van Z was, die bevriend zou zijn met de broer van X. Y deed net of hij de telefoon (die van Z was) van de broer van X aan X gaf. Hij zei daarbij: “Je broer heeft zijn telefoon bij mij laten liggen”. Terwijl hij dat deed, gaf hij onder die telefoon het door Y bij Z op 7 augustus 2012 opgehaalde mes aan X. Hij deed dat op die manier, zodat het slachtoffer niet zou merken dat er een mes werd gegeven. Dit was een week eerder zo afgesproken. Toen Y en het slachtoffer aan het praten waren, heeft X plotseling het slachtoffer een volle vuist in haar gezicht gegeven en daarna nog twee stoten, waardoor het slachtoffer van het muurtje viel. X begon het slachtoffer vervolgens te wurgen. Y dacht toen dat het zo niet ging lukken om seks te hebben met het slachtoffer. X heeft het slachtoffer meermalen met het mes gestoken in de buurt van het muurtje (hierna plaats delict 1). X heeft toen tegen Y gezegd: “broer ik doe dit voor jou”.
Z heeft de telefoons van het slachtoffer en rugtas van X aangepakt en is weggaan van de plek. Z is naar huis gegaan. Onderweg kwam Z zijn buurjongen [ ] tegen. Aan hem heeft hij de telefoons van het slachtoffer laten zien.
Het slachtoffer is gevlucht naar de bosjes (plaats delict 2). X en Y zijn het slachtoffer achterna gerend, waarbij X in de bosjes (plaats delict 2) het slachtoffer heeft vastgepakt, waardoor zij ten val is gekomen. X is toen over het slachtoffer heen gaan zitten en heeft het slachtoffer meermalen gestoken. Zij is in totaal 24 maal gestoken. Y stond op dat moment vlak bij X en het slachtoffer. Toen het slachtoffer niet meer bewoog heeft Y de broek van het slachtoffer naar beneden getrokken. X stond daar ook bij. Volgens X was het de bedoeling van Y om seks met haar te hebben. Er is toen gezegd dat de onderbroek van het slachtoffer vies was omdat ze ongesteld was. X en Y zijn daarna weggaan. Zij zijn vervolgens weer teruggaan naar plaats delict 2 om het mes waarmee gestoken was te zoeken. Zij hebben het mes niet gevonden. X heeft nog in de laptoptas van het slachtoffer gekeken, waar hij huissleutels aantrof. Y heeft de huissleutels van het slachtoffer weggegooid. X heeft zijn bebloede Adidasjasje uitgetrokken. X en Y hebben de fiets van het slachtoffer meegenomen en zijn daar op weggefietst. X reed en Y zat achterop met in zijn handen het bebloede Adidasjasje van X. X heeft naar de zus van het slachtoffer ge-smst dat zij niet meer hoefde te komen naar de [straat], omdat X zogenaamd naar Arnhem zou gaan. X en Y hebben hun bebloede handen bij een meertje gewassen en hebben de fiets van het slachtoffer onder de Mathenesserbrug in het water gegooid. X en Y hebben daarna Z getroffen op een bankje, waarbij Z de rugtas van X en de telefoons van het slachtoffer aan X heeft gegeven. X heeft de simkaarten van de telefoons verwisseld en de Samsung telefoon van het slachtoffer aan Y gegeven. X heeft de Blackberry van het slachtoffer zelf gehouden. Zij spraken met elkaar af dat degene die als eerste wordt opgepakt alle schuld op zich zou nemen. X en Y zijn naar de kelder van het huis van X gegaan. Het bebloede jasje heeft X daar gelaten. X heeft één van de telefoons (de BB) van het slachtoffer gehouden. Bij een doorzoeking is het bebloede Adidasjasje in de kelder van de woning van X aangetroffen en de telefoon van het slachtoffer is aangetroffen achter de koelkast in de woning van X. Het Adidasjasje was doordrenkt met het bloed van het slachtoffer. Y heeft de andere telefoon (Samsung) van het slachtoffer gehouden. Deze telefoon is bij een doorzoeking in de woning van Y aangetroffen.
De rechtbank stelt de gebeurtenissen vóór 9 augustus 2012 vast:
X heeft als getuige ter terechtzitting verklaard:
“ Z, Y en ik hebben voorafgaande aan 9 augustus 2012 besproken dat we het slachtoffer zouden gaan beroven van haar telefoon en dat Y seks met haar zou hebben. De zus van het slachtoffer zou ook komen, maar dan wat later. We hebben toen ook besproken dat het de bedoeling was haar te steken. Afgesproken was dat Y dat mes bij Z zou ophalen. Later heb ik gehoord dat Z en Y hadden afgesproken dat Z de seks zou filmen met zijn Iphone.”
Z heeft tijdens verhoren bij de politie verklaard:
(p. 542)
“Ik ben wel een keer met Y op die parkeerplaats geweest. Dat was een paar dagen
eerder. Oh met X ook. Toen zei hij dat ze daar meisjes verkrachten en vieze
dingen. Ik heb rondgekeken op dat terrein. X zei ook tegen Y: Hier kan je mensen
goed verstoppen.”
Op de vraag van verbalisanten wat er moest gaan gebeuren als de jongens (rechtbank: bedoeld zijn X en Y) seks hadden met die meisjes, antwoordde Z: “Toen zei Y tegen mij: daarna gaan we ze vermoorden. (…) het was X's idee. Y zei het tegen mij.”
“ Het is wel lang geleden, misschien 2 maanden geleden. Dat ik het weet, zeiden ze
alleen maar zo tegen mij face to face, van Y gaat naar daar toe, met X,
als ik erbij ben of niet. Zouden ze gaan praten praten praten en dan naar die plek
gaan, dan praten, en neuken en daarna vermoorden.”
Getuige [ ] heeft tijdens verhoren bij de politie (p. 783) verklaard:
“Ik had X gesproken voordat de moord was gebeurd. Dit was denk de maandag daarvoor. X begon te giechelen. Hij zei dat het meisje veel telefoons had.
(…) X zei toen tegen mij: "He luister er is zo een meisje. Ze gaat met haar zusje komen. Ze hebben veel telefoons enzo en die ga ik stelen. Misschien ga ik haar verkrachten vermoorden." Ik dacht dat hij een grapje maakte, hij was aan het glimlachten. X had gezegd dat ze een BB en een Samsung had, dat ze [slachtoffer] heet en in Charlois woont.”
Getuige [ ] heeft tijdens verhoren bij de politie (p. 1043) - onder meer - als volgt verklaard:
“Z heeft een dag van te voren dat het meisje gevonden was verteld dat X een meisje zou gaan vermoorden. (…) Z vertelde mij een dag van te voren denk ik, dat X een meisje ging vermoorden om haar mobiele telefoon.”
De getuigen [ ] en [ ] zijn bij de rechter-commissaris nogmaals als getuigen gehoord en hebben bij die gelegenheid hun verklaringen bij de politie bevestigd.
De rechtbank acht deze verklaringen betrouwbaar en geloofwaardig, nu zij vanaf het begin consistent en ook gelijkluidend hebben verklaard.
Uit een Chatlog tussen X en Y, aangetroffen op de door de politie inbeslaggenomen laptop van Y (p. 771 e.v.) blijkt het volgende:
Op 07-08-2012 vraagt Y aan X: “die torry gaat door tog.” X antwoordt: “Ja gaat door.”
Y chat iets later: “Niet over die zaak praten op msn.”
X chat in de avond: “Het meisje komt morgen, maar op andere
tijd. 7:00 die andere en 7:30 is die andere er.”
Y vraagt daarna: “Gaan ze samen komen, gaan ze elkaar tegenkomen?”
X antwoordt iets later: “Kanker 2 uur bezig geweest voor die ander.”
Y chat vervolgens: “Ik kom jogge.”
Vervolgens chat X: “Jongen ze deed moeilijk want ze weet dat ik met haar zus ben, als wij klaar zijn met haar. Weet ze wij zijn het.”
Y vraagt: “Broer ik vraag het weer is beetje onduidelijk, wie gaat wie neuke?”
X antwoordt vervolgens: “Bij eerste [persoon 2], alle 2. En dan bij de 2e ook aller 2m.”
Y chat: “Als we worden geklaard hee zelfmoord.”
X chat: “Broer ze komen alle 2 apart.”
Y vraagt: “Weten die 2 wie je bent?”
X antwoordt: “Ja maar niet goed.”
Y chat: “lk heet [persoon 1] he, vergeet het niet, anders ben je de klos. Komt Z? , niet same banen anders gaat vies worden”
X antwoordt: “Nee Z komt niet zei ik man. Wat vies, je weet Die tories.”
Y chat: “Die sperma erin”
X: “Nog niet.”
Y: “Wat gaan wij doen?”
X: “lk zeg het daar wel, Nee je gaat niet in der klaarkome.”
Y vraagt even later: “Als we die 1e hebbe gebaand, wat gaan we met haar doen?”
X antwoordt: “Gewoon, je begrijpt wel, we gaan doen zoals we hebben besproken. Daarna zal de ander ook komen en bij haar hetzelfde.”
X chat iets later: “Laten we niet via hier praten, Straks luistert de politie of zo af.”
Uit een Chatlog tussen Y en Z aangetroffen op de laptop van Y (p. 894 ev) blijkt het volgende chatgesprek tussen Y en Z.
9-8 00:15:
Z: “Je bent geen moordenaar”
Y: “Flink potverdorie, nog nie, ze kwame allebei nie potverdorie.”
Dit chatgesprek werd dus gevoerd in de nacht van 8 op 9 augustus, nadat gebleken was dat de meisjes op 8 augustus niet waren gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat voor bewezenverklaring van het bestanddeel voorbedachte raad moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die vóór of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
In het bijzonder uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat Y en X van te voren het plan hadden gemaakt om het slachtoffer te beroven, om seks met haar te hebben en om haar te doden. Het was de bedoeling dat de zus van het slachtoffer het zelfde lot zou ondergaan. Y heeft voor het moordwapen gezorgd en het mes op 7 augustus bij Z opgehaald. De uitvoering van het plan is op 8 augustus 2012 niet doorgegaan omdat het slachtoffer en haar zus niet kwamen opdagen. Y is hiervan door X op de hoogte gesteld toen hij nog bij Z was om het mes op te halen
Y en X hebben op dat moment voldoende tijd gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Y en X hebben hun plan echter doorgezet. X heeft het slachtoffer met een smoes gelokt om op 9 augustus 2012 om 19.00 uur bij de chillplek aan de [straat] bij het Spartastadion te komen. Blijkens de chatlog tussen Y en X heeft laatstgenoemde heel veel moeite moeten doen om haar tot die afspraak te bewegen. Eenmaal ter plaatse - het slachtoffer zat op een muurtje (plaats delict 1), Y, X en Z stonden bij haar - heeft Y het mes - het moordwapen - onder de Iphone van Z aan X gegeven, waarna X is overgegaan tot slaan, wurgen en steken van het slachtoffer. Y heeft verklaard dat hij bij plaats delict 1 X heeft vastgepakt om hem tegen te houden, dat heeft X echter op geen enkele wijze verhinderd om door te gaan waar hij mee bezig was.
Nadat X het slachtoffer bij het muurtje had geslagen, gewurgd en gestoken, heeft zij kans gezien om te vluchten. Op dat moment hadden Y en X (wederom) kunnen afzien van verder handelen. X en Y hebben echter niet besloten om weg te gaan. Sterker nog, X en Y zijn achter het slachtoffer aangegaan. X heeft het slachtoffer vervolgens vastgegrepen en toen zij viel, heeft hij haar nog vele malen gestoken (plaats delict 2). Sectie heeft uitgewezen dat het slachtoffer in totaal 24 keer is gestoken. X is erbij blijven staan, heeft op geen enkele wijze ingegrepen.
De hierboven weergegeven chatsessies en gesprekken tussen de verdachten kunnen, gelet ook op het ontbreken van een aanleiding om op 9 augustus geweld te gaan gebruiken en gelet op de wijze waarop het slachtoffer om het leven is gebracht - het is niet bepaald bij één enkele steek gebleven - niet worden opgevat als uitingen van niet serieus bedoelde stoere (straat)taal, maar daaruit blijk te meer dat het voornemen om het slachtoffer te gaan doden serieus is geweest.
In dit verband wijst de rechtbank nog in het bijzonder op het chatgesprek tussen Y en Z, gevoerd in de nacht van 8 op 9 augustus 2012. Z meldt: “Jij bent geen moordenaar”, waarop Y antwoordt: “flink potverdorie, nog nie, ze kwamen allebei nie potverdorie”. Y heeft ter terechtzitting, geconfronteerd met dit chatgeprek, geen afdoende verklaring kunnen geven dat op iets anders was gedoeld dan op de plannen met de zussen [ slachtoffer en zus slachtoffer]. In het bijzonder de woorden “nog nie” springen in het oog.
Van betekenis voor het aannemen van voorbedachte raad is ook van belang dat X blijkens zijn verklaring als getuige ter terechtzitting tegen verdachte heeft gezegd, terwijl hij het slachtoffer stak, “broer ik doe dit voor jou”.
Gelet op het voorgaande, zijn er geen aanwijzingen waaruit volgt dat Y, dan wel X in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling hebben gehandeld. Er is dan ook sprake van voorbedachte raad.
Blijkens bovengenoemde vaststaande feiten, staat vast dat X de dodelijke geweldshandelingen jegens het slachtoffer heeft verricht en dat Y geen enkele geweldshandeling heeft verricht. De vraag is of Y als medepleger toch verantwoordelijk kan worden gehouden voor de moord van het slachtoffer.
Als uitgangspunt geldt dat voor medeplegen noodzakelijk is dat er sprake is van een (bewuste) nauwe en volledige samenwerking gericht op het voltooien van het delict en een gezamenlijke uitvoering, dus dat de medeplegers willens en wetens - dus met opzet - samenwerken tot het verrichten van het strafbare gedrag. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, maar de samenwerking moet intensief zijn. De intensieve samenwerking kan blijken uit - uitdrukkelijke of stilzwijgende - afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan. Handelingen verricht na afloop van het delict kunnen eveneens een indicatie voor medeplegen opleveren.
Zoals reeds hiervoor is overwogen waren Y en X samen betrokken bij het plan om het slachtoffer te beroven, neer te steken en om seks met haar te hebben. Y heeft aan de uitvoering van dat plan wezenlijk bijgedragen door vooraf het mes waarmee het slachtoffer uiteindelijk is doodgestoken, op te halen bij Z en mee te nemen naar de plaats delict. Aldaar heeft hij het mes, zijnde het moordwapen, aan X gegeven, die het slachtoffer daar vervolgens mee heeft doodgestoken. Toen het slachtoffer trachtte te vluchten is Y samen met X achter haar aangerend, waarna X het slachtoffer nog een heel aantal messteken heeft toegebracht. Y is daar ook tot het einde toe bij aanwezig gebleven en heeft op zeer korte afstand erbij gestaan. Bloedspetters van het slachtoffer zaten zelfs op zijn schoen. Hij heeft zich niet gedistantieerd, noch op een serieuze wijze getracht X van zijn geweldshandelingen te weerhouden, terwijl hij daartoe wel de gelegenheid heeft gehad. Y heeft met zijn instemmende houding en handelen juist een aanmoedigende bijdrage geleverd aan de reeks van gebeurtenissen. Ook nadat het slachtoffer was gedood, heeft Y zich niet gedistantieerd. Hij heeft nadat het slachtoffer levenloos was nog haar broek naar beneden getrokken om seks met haar te hebben en is - nadat hij daarvan had afgezien omdat hij dacht dat ze ongesteld was - vervolgens samen met Y op de fiets van het slachtoffer weggereden. Y en X hebben de fiets in het water onder de Mathenesserbrug gegooid, de telefoons van het slachtoffer - die Z al eerder had meegenomen en aan hen heeft gegeven, verdeeld en hun sporen gewist.
Gelet op al het voren overwogene in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een bewuste nauwe en volledige samenwerking tussen X en Y gericht op de moord van het slachtoffer, zodat Y als medepleger hiervoor ook verantwoordelijk kan worden gehouden.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat sprake is van medeplegen van moord.
De onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De feiten zijn strafbaar.
Blijkens het rapport van het Forensisch Consortium Adolescenten (ForCa) van 21 maart 2013 kan, vanwege de weigering van verdachte om mee te werken aan het onderzoek, geen uitspraak worden gedaan over de (mate van) toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De rechtbank gaat er vanuit dat Y strafbaar is, nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
STRAFMOTIVERING/MOTIVERING MAATREGEL
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opge¬legd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstan¬digheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 22 januari 2013 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder door de kinderrechter is veroordeeld.
Y heeft zich samen met X schuldig gemaakt aan de moord op [ ], een meisje van 17 jaar oud. Op enig moment is bij X en Y het plan ontstaan om het slachtoffer te beroven van haar mobiele telefoons, seks met haar te hebben en haar te doden. Dit plan is dagen van tevoren beraamd. Een aantal dagen voor de moord is de plaats van het delict door X, Y en Z bekeken, want zo zeiden zij: “ Hier kan je mensen goed verstoppen”. Twee dagen voor de moord is het mes door Y opgehaald bij Z. Het aanvankelijke plan was om [slachtoffer] op 8 augustus 2012 te ontmoeten en het plan uit te voeren, maar toen zij niet kwam opdagen heeft X haar de volgende dag, op 9 augustus 2012, onder valse voorwendselen gelokt naar de chillplek bij het Spartastadion, waarna het slachtoffer op gruwelijke en zeer gewelddadige wijze in de bosjes om het leven is gebracht. Ook hebben Y, X en Z haar beroofd van haar mobiele telefoons.
Y en X hebben [slachtoffer], slechts zeventien jaar oud, alles ontnomen wat voor haar in haar prille leven nog in het verschiet lag. Het benemen van iemands leven is de meest ernstige en onomkeerbare aantasting van het grootste recht dat een mens heeft, het recht op leven. Daarnaast hebben Y en X de ouders, de zus en de broer van het slachtoffer en de vrienden en kennissen die haar lief hadden onbeschrijfelijk groot leed aangedaan. De pijn van het volkomen onverwachte verlies zal voor haar ouders, zus en broer hun leven lang voelbaar blijven. De broer van het slachtoffer heeft in de door zijn ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring op een heldere en krachtige wijze tot uiting gebracht welke gevolgen het overlijden van het slachtoffer voor hem, zijn ouders en zus hebben gehad en nog zullen hebben. Dit is zonder meer het grootste leed dat een mens als ouder van een kind kan overkomen. Geen enkele strafrechtelijke reactie zal als genoegdoening kunnen gelden voor de schade die Y en X met hun handelen heeft aangericht.
Ook de samenleving is door het feit getroffen. Uit de massale media-aandacht die aan deze zaak is besteed, blijkt wel hoezeer deze moord, waarvan [slachtoffer] het slachtoffer is geworden, de samenleving heeft geschokt. Niet te begrijpen en te bevatten is hoe twee jonge verdachten van nog maar 14 en 15 jaar oud met een tot dan probleemloos leven tot zo’n gruwelijke daad in staat zijn geweest.
De maximale straf die volgens de wet aan Y kan worden opgelegd is, gelet op het feit dat hij 14 jaar oud was toen de feiten werden gepleegd, één jaar jeugddetentie. De rechtbank is van oordeel dat op de bewezenverklaarde feiten in beginsel de maximaal toegestane jeugddetentie een passende reactie vormt. Met deze maximale jeugddetentie hoopt de rechtbank recht te doen aan het leed dat de nabestaanden is aangedaan en aan het maatschappelijk belang dat de kans op herhaling zoveel mogelijk wordt beperkt. De rechtbank ziet in dit geval echter aanleiding de straf enigszins te matigen, om een onderscheid aan te brengen tussen Y die zelf geen geweldshandelingen heeft uitgevoerd en X die het slachtoffer heeft geslagen, gewurgd en de dodelijke steken heeft toegebracht.
Y is op 9 november 2012 in ForCa geplaatst ten behoeve van de klinische observatie.
In het rapport van ForCA van 21 maart 2013 is door [Gz psycholoog], en [Kinder- en jeugdpsychiater], het volgende gerapporteerd.
“(…)
Gedrag ten aanzien van docent
Y heeft even tijd nodig om aan nieuwe docenten te wennen. (…) De eerste week is hij wat afwachtend en zoekt nauwelijks contact met de schoolmentor. Naarmate de observatieperiode vordert, wordt zijn gedrag brutaler en gaat hij ook over grenzen van de docent. Op de momenten dat hij gekrenkt is (in welke zin dan ook (…)), reageert hij dit af op de docent. Y stelt zijn vragen altijd netjes en kan er op zo’n moment niet mee omgaan wanneer de docent vervolgens niet doet of geeft wat hij vraagt. Hij zegt dan: “Weet je dat jij heel raar bent, je bent gek jij.” Als de docent hem wijst op zijn respectloze gedrag, is verdachte het hier niet mee eens. Hij zegt: “Als ik thuis iets netjes vraag, krijg ik het altijd, dus het ligt aan jou”.
Y is nauwelijks te corrigeren en zijn gedrag laat zo te wensen over dat hij tijdens een reguliere les verwijderd zou zijn. Nu kiest de docent er voor hem juist in het lokaal te houden, om de interactie tussen Y, de docent en de medeleerlingen verder te kunnen volgen.
Y ageert de rest van de les over het voorval en legt zich er niet bij neer. Ook roept hij naar de docent: “Ben je nu blij, je kunt wat opschrijven hè.”(…)
Gedrag ten aanzien van medeleerlingen
Y neemt de eerste week van zijn observatie een afwachtende houding aan, hij zoekt geen specifiek contact met medeleerlingen in zijn klas. Wel zoekt hij tijdens het in de gang lopen contact met leerlingen van andere klassen die hij tijdens zijn verblijf in Teylingereind heeft leren kennen. Deze leerlingen staan binnen de school bekend als negatief en agressief en zijn grensoverschrijdend in hun gedrag. Y lijkt zich door deze leerlingen gesterkt te voelen, hij is totaal niet angstig meer (bij zijn komst in Teylingereind is vaak buiten de reguliere momenten om met Y gelopen omdat hij angstig was van de sterkere, grote en langgestrafte leerlingen in de school) en uit dit ook in stoer gedrag: hij loopt breed, klopt op ramen van lokalen en spreekt ‘grote’ jongens aan.
Als er een verschuiving in de klas plaatsvindt door het vertrek van een jongen met een sterke persoonlijkheid, neemt Y de leidende rol over. Hoewel hij regelmatig hardop zegt dat hij pas veertien is, is van deze jonge leeftijd in zijn gedrag niets terug te zien. Hij zegt soms zelfs tegen leerlingen van 21 jaar: “Ik ben veertien en jij moet naar mij luisteren”. De medeleerlingen reageren niet op deze uitspraken.
Hoewel hij dit als grappig kan bedoelen, komt het totaal verkeerd over op de volwassenen die met hem werken. Y’s bejegening van docenten en ook volwassen medegedetineerden komt respectloos over. Hij lijkt niet in te kunnen schatten hoe hij volwassenen moet bejegenen en vertoont respectloos en brutaal gedrag. Y lijkt zelf niet in te zien dat hij nog erg jong is en dat het logischer zou zijn dat hij ten aanzien van oudere leerlingen en volwassenen een meer afwachtende houding aanneemt.
(…)
Tijdens een van de lessen burgerschapsvorming wordt een dvd met korte filmpjes bekeken die laten zien wat het gebruik van drank en drugs tot gevolg kan hebben. Een van de filmpjes laat een drogering van een jonge studente zien; na veel alcohol te hebben gebruikt wordt zij 's ochtends wakker in een studentenhuis en komt er later op de dag achter dat er een filmpje op YouTube is geplaatst waarop te zien is dat zij door meerdere studenten seksueel wordt misbruikt. Waar de meeste leerlingen geschokt reageren, reageert Y op dit filmpje met lachen. Hij keurt het gedrag van de verkrachtende jongens niet af en legt de schuld bij het dronken meisje ("Moet je maar zorgen dat je niet dronken bent").
(…)
Testonderzoek
(…) Vanuit het intelligentieonderzoek blijkt dat Y functioneert op gemiddeld niveau (TIQ 95 (…)
6.6. Differentiaal diagnostische overweging
(…)
Y heeft geen strafrechtelijke- en/ of hulpverleningsvoorgeschiedenis. Voor ontwikkelingsproblematiek in engere zin als ADHD of een stoornis binnen het autistisch spectrum konden geen hetero anamnestische aanwijzingen worden gevonden. Wel komt Y sociaal niet erg vaardig over, hij overschreeuwt zich in het contact met groepsgenoten, iets dat mogelijk ook wordt veroorzaakt door zijn wat mindere beheersing van de Nederlandse taal. Door de weigering van het persoonlijkheidsonderzoek kan er niets gezegd worden over de persoonlijkheidsontwikkeling.
(…)
Wat opviel in de multidisciplinaire eindbespreking was het verschil in gedrag op school, bij de groepsleiding, de vaktherapeut en de onderzoekend psychiater en psycholoog.
Zo uitte Y zich op school uitermate grof over seksualiteit, terwijl hij zich tegen de groepsleiding als traditiegetrouwe Turkse jongenman uitliet over seksualiteit.
Hoewel Y ook individuele vaktherapie weigerde, liep hij gezellig met de vaktherapeute het gehele gebouw door en babbelde dan over van alles en nog wat, terwijl het de psychiater en psycholoog moeite kostte om hem in een spreekkamer te spreken. Positief gelabeld zou men kunnen zeggen dat Y in ieder geval kan differentiëren tussen personen en functies. Men zou het wisselende gedrag en de uitspraken bij een nog zo’n jonge jongen echter ook als problematisch en manipulatief kunnen opvatten.
Al met al zijn er weinig opvallende bevindingen bekend geworden en kon helaas niet met hem inhoudelijk in gesprek worden gegaan over zijn persoon, hetgeen hem ten laste wordt gelegd en zijn eventuele rol, beweegredenen en afwegingen daarin.
(…)
Y heeft herhaaldelijk aangegeven niet te zullen meewerken aan het onderzoek, tenminste aan de gespreksonderdelen hiervan. Hij geeft aan dat op advies van zijn advocaat gedaan te hebben. Y lijkt hierbij voldoende in staat te zijn geweest de mogelijke consequenties van zijn keuze te overzien. Naast het huisbezoek van de milieuonderzoeker werd ook door de psychiater en psycholoog getracht met ouders in gesprek te raken, mede over de weigering van Y. Dit met name gezien zijn nog jonge leeftijd. Moeder gaf echter in tweede instantie aan niet te willen meewerken met een gesprek met psychiater en psycholoog.
Dit maakt dat onderzoekers niet in staat zijn een goed diagnostisch beeld te krijgen van Y. Vanuit de voorgeschiedenis bestaan weinig aanwijzingen voor ernstige psychopathologie of aangeboren psychopathologie. Het aanwezig zijn van actuele (verworven) psychopathologie kan echter niet worden uitgesloten. Vanuit de observaties (en het strafdossier) komen wel enkele opvallende gebeurtenissen naar voren, bijvoorbeeld zijn gedrag ten aanzien van de docent en groepsleiding. Hierover kon echter niet met Y worden gesproken, waardoor de mogelijke hypothesen die deze gebeurtenissen genereerden (boosheid, krenking, moeite het contact adequaat vorm te geven) niet konden worden onderzocht. Derhalve onthouden onderzoekers zich van een diagnostische uitspraak.
Omdat ook niet over het delict met Y kon worden gesproken en er vanuit het strafdossier geen eenduidige informatie bestaat, kan ten aanzien van de afwegingen, motieven en rol in de handelingen van het ten laste gelegde, indien bewezen, geen duidelijk beeld worden verkregen. Derhalve onthouden onderzoekers zich eveneens van het geven van een forensisch advies.”
Hoewel vanuit het raadsonderzoek niet naar voren is gekomen dat er sprake is van een verhoogde kans op recidive, afgaande op de verschillende ontwikkelingsgebieden, heeft de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerd aan Y een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
De rechtbank overweegt dat de psycholoog en de psychiater gezien de weigerachtige houding van Y, niet hebben kunnen komen tot een advies aan de rechtbank omtrent de strafrechtelijke afdoening van onderhavige zaak.
De rechtbank acht het uitermate zorgelijk dat Y, die nog niet eerder met justitie in aanraking is geweest, op deze jonge leeftijd en met een probleemloze achtergrond, tot het medeplegen van een moord in staat blijkt te zijn waarbij het slachtoffer op een buitengewoon gruwelijke en gewelddadige wijze om het leven is gekomen. Omdat hij heeft geweigerd om mee te werken aan het onderzoek door ForCa is door de gedragsdeskundigen geen diagnose gesteld die de gedragingen kunnen verklaren. Maar ook is er daardoor geen geruststellende diagnose gesteld, dat er geen sprake is van psychologische of psychiatrische problematiek. In ieder geval zijn uit de ForCa rapportage naar het oordeel van de rechtbank wel zorgen naar voren gekomen over zijn (morele) ontwikkeling. In het bijzonder wordt gedoeld op zijn reactie op de dvd waarbij een meisje wordt verkracht en waarbij hij het gedrag van de verkrachters niet af keurt, zijn respectloos gedrag jegens anderen, waarbij hij niet goed te corrigeren is en zijn hang naar een groep jongeren die agressief en grensoverschrijdend gedrag vertonen.
De rechtbank acht het belangrijk dat Y’s persoonlijkheidsontwikkeling wordt ondersteund door een behandeling die in ieder geval is gericht op de morele ontwikkeling, waarbij er meer inzicht wordt verkregen omtrent zijn functioneren. De rechtbank acht daarvoor een onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen noodzakelijk.
De rechtbank heeft bij het oordeel dat aan Y een onvoorwaardelijk PIJ-maatregel moet worden opgelegd mede in aanmerking genomen dat:
- de onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde feiten misdrijven betreffen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- de onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde feiten misdrijven betreffen, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen;
- de veiligheid van anderen danwel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist en
- de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van Ertan.
Voorts is in het kader van de PIJ-maatregel de continuïteit van de behandeling gewaarborgd.
Gelet op het bepaalde in artikel 77s lid 4 juncto artikel 77s lid 2 van het Wetboek van Strafrecht staat de omstandigheid dat Y heeft geweigerd medewerking te verlenen aan het onderzoek door de psycholoog en de psychiater niet aan het opleggen van de pij-maatregel in de weg. De PIJ-maatregel kan immers ook worden opgelegd zonder gedragsdeskundig advies ingeval een advies door gebrek aan medewerking niet kan worden uitgebracht. (het bestwil-criterium).
De rechtbank zal dan ook de PIJ-maatregel opleggen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf en maatregel passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 47, 55, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77gg, 289 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hier¬voor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de tijd van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheids¬straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Leinarts, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. Van der Laan-Kuijt en Hes-Bakkeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Mathoera, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze recht¬bank op 25 april 2013.
Bijlage bij vonnis van 25 april 2013:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2012 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [ ] van het
leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
- voornoemde [ ] gewurgd, althans omsnoerend en/of samendrukkend geweld op
de hals van die [ ] uitgeoefend en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in de borst en/of
de hals en/of de rug, in elk geval het lichaam van die [ ] gestoken,
althans meermalen uitwendig inwerkend scherprandig perforend geweld op de
borst en/of hals en/of rug, althans het lichaam van die [ ] uitgeoefend,
tengevolge waarvan die [ ] massaal bloedverlies en/of functieverlies van
de beide longen en/of zuurstofgebrek op weefselniveau heeft bekomen,
tengevolge waarvan voornoemde [ ] is overleden;
(artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht);
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 augustus 2012 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [ ] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk
- voornoemde [ ] gewurgd, althans omsnoerend en/of samendrukkend geweld op
de hals van die [ ] uitgeoefend en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in de borst en/of
de hals en/of de rug, in elk geval het lichaam van die [ ] gestoken,
althans meermalen uitwendig inwerkend scherprandig perforend geweld op de
borst en/of hals en/of rug, althans het lichaam van die [ ] uitgeoefend,
(tengevolge waarvan die [ ] massaal bloedverlies en/of functieverlies van
de beide longen en/of zuurstofgebrek op weefselniveau heeft bekomen),
tengevolge waarvan voornoemde [ ] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten diefstal (in vereniging) met geweld en welke
doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
(artikelen 288/287 van het Wetboek van Strafrecht);
hij op of omstreeks 09 augustus 2012 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
twee, althans een mobiele telefoon(s) (te weten een BlackBerry (Curve) en/of
een Samsung), in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [ ], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [ ],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) slaan en/of stompen en/of stoten
tegen het hoofd en/of het lichaam van die [ ] en/of
- die [ ] wurgen, althans omsnoerend en/of samendrukkend geweld uitoefenen
op de hals van die [ ] en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in de borst en/of
de hals en/of de rug, in elk geval het lichaam van die [ ] steken,
althans uitwendig inwerkend scherprandig perforerend geweld op de borst en/of
hals en/of rug, althans het lichaam van die [ ] uitoefenen,
tengevolge waarvan voornoemde [ ] is overleden;
(artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 09 augustus 2012 tot en met 21 augustus
2012 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer goed(eren),
te weten twee, althans een mobiele telefoon(s) (te weten een BlackBerry
(Curve) en/of een Samsung), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of
heeft overgedragen,
terwijl hij en/of (een of meer van) zijn mededader(s) ten tijde van de
verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf,
namelijk door diefstal (met geweld), althans door enig (ander) misdrijf,
verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis van het Wetboek van Strafrecht);