ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6616
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking van onderzoeksrapporten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB)
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de openbaarmaking van onderzoeksrapporten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Eiseres, ERS Railways B.V., had verzocht om openbaarmaking van documenten die ten grondslag lagen aan een rapport van de Inspectie Verkeer en Waterstaat over een treinongeval dat op 23 maart 2009 had plaatsgevonden. De minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder, had dit verzoek afgewezen, met als argument dat de documenten niet openbaar gemaakt konden worden op grond van artikel 59, vijfde lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de openbaarmaking van de onderzoeksrapporten was geweigerd. De rechtbank stelde vast dat de weigering om de documenten openbaar te maken in strijd was met artikel 7:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat verweerder een niet toepasselijk wetsartikel had ingeroepen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit. Verweerder werd opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres en te beoordelen of de onderzoeksrapporten openbaar gemaakt konden worden.
Daarnaast bepaalde de rechtbank dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres, die op € 944,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.