ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6611
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning specifieke uitkering voor onderwijsachterstanden en de rechtsgeldigheid van de berekeningssystematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Spijkenisse (eiseres) en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (verweerder) over de toekenning van een specifieke uitkering voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. Eiseres had een specifieke uitkering van € 594.989,02 ontvangen voor het jaar 2011, maar was van mening dat deze berekening onvolledig en onredelijk was, en dat de toepassing van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 leidde tot onredelijke gevolgen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de berekeningssystematiek zoals vastgelegd in het Besluit, in overeenstemming is met de wetgeving en dat de betrokken belangen door de regelgevende autoriteit op een redelijke manier zijn afgewogen. De rechtbank benadrukt dat het aan het regelgevend bevoegd gezag is om de criteria voor de toekenning van de uitkering vast te stellen en dat de rechter bij de toetsing van dergelijke besluiten terughoudend moet zijn. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in rechte standhoudt en verklaart het beroep van eiseres ongegrond.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.