ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6602
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak wegens schending van procesorde
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 april 2013 een verzoek tot wraking toegewezen van de rechters mr. A. Hello, mr. M.A.C. Prins en mr. M. van Kuilenburg. Het wrakingsverzoek werd ingediend door de raadsman van de verzoeker, die stelde dat de rechters niet de juiste procesorde in acht hadden genomen door niet te wachten op de raadsman, die enkele minuten te laat was. De zitting vond plaats op 21 februari 2013, waar de officier van justitie een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel had ingediend. Ondanks de mededeling van de bode dat de raadsman enkele minuten verlaat zou zijn, startte de rechtbank de zitting zonder op hem te wachten. Dit leidde tot een schorsing van de zitting en een wrakingsverzoek van de raadsman.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 22 maart 2013, werd het standpunt van de verzoeker nader toegelicht. De officier van justitie concludeerde tot afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen schijn van vooringenomenheid was gewekt. De rechters voerden aan dat de voorzitter van de rechtbank de zitting had geopend en dat het verzoek tot wraking zich ten onrechte ook tot hen uitstrekte. De rechtbank oordeelde echter dat de rechters in hun taak om de procesorde te bewaken, niet voldoende rekening hadden gehouden met het recht van de verzoeker op bijstand van zijn raadsman.
De rechtbank benadrukte dat de rechters een grote vrijheid hebben in het bewaken van de procesorde, maar dat in dit geval de omstandigheden zo bijzonder waren dat het niet wachten op de raadsman onbegrijpelijk was. Dit leidde tot de conclusie dat de vrees van de verzoeker voor een vooringenomenheid van de rechters objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank wees het verzoek tot wraking toe, waarmee de rechters in hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid in twijfel werden getrokken.