2.1.
[Eiseres] is marktleider in Europa als het gaat om basmati-rijst. Zij importeert deze rijst uit landen buiten Europa, verwerkt deze en verkoopt ze aan afnemers in onder meer de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland. Haar afnemers zijn onder meer supermarktketens zoals Lidl, Rewe, EDK en Aldi. Daarnaast handelt zij ook in bran.
2.2
Per 1 juni 2008 heeft [Eiseres] door bemiddeling van de verzekeringsmakelaar Marsh een verzekering afgesloten bij Chartis. Het betreft een maatschappijpolis die voor zover thans van belang als volgt luidt:
“(...)
ARTIKEL 1 VERZEKERDE GEBEURTENISSEN
De Verzekeraar zal tot een maximum van de verzekerde bedragen de Verzekerde schadeloosstellen voor de schade die uitgaat boven het eigen risico, veroorzaakt door of als gevolg van één van de volgende Verzekerde Gebeurtenissen (…)
D Recall op last van de overheid (“Government Recall”)
Iedere contaminatie van een Verzekerd product veroorzaakt door het binnendringen van of in contact komen met een Vreemde stof, welke contaminatie:
a. heeft geleid tot een ambtelijk bevel van de bevoegde autoriteiten tot het terugroepen van producten; of
b. voldoet aan alle door de autoriteiten voorgeschreven eisen voor een terugroepactie en een bevel van overheidswege voor zo’n terugroepactie ophanden of redelijkerwijs te verwachten is. (…)
ARTIKEL 3 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
(…)
3.19 Onder Vreemde stof wordt verstaan:
Iedere chemische, organische of anorganische zaak of stof, natuurlijk of kunstmatig, die
(a) binnendringt, in contact komt of zich mengt met een Verzekerd Product en
(b) niet oorspronkelijk en opzettelijk aanwezig is als ingrediënt, onderdeel en/of verpakking van een verzekerd product, en
(c) niet voortkomt uit een combinatie of wisselwerking tussen deze ingrediënten, onderdelen en/of verpakking.
(…)”
2.3
Op of omstreeks 27 mei 2010 heeft de Duitse toezichthouder een reguliere controle van bij Lidl aanwezige, door [Eiseres] geleverde basmati-rijst uitgevoerd.
2.4
Een brief d.d. 23 augustus 2010 van het Niedersachsisches Landesamt fur Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (hierna: NLVL) aan de Landkreis Hildesheim maakt melding van een reguliere controle bij Lidl van basmati-rijst, afkomstig van [Eiseres], waarin door het laboratorium is aangetroffen een IPT (een pesticidenresidu, Isoprothiolaan) gehalte van 0,04 mg/kg. IPT aangetroffen. De brief eindigt met de zinnen:
“Nach par.9 Abs.1 Nr/3 LFGB ist es verboten, Lebensmittel gewerbsmässig in Verkehr zu bringen die den Anforderungen nach Art. 18 (1) auch in verbindung mit Artikel 20 Abs 1 der VO (EG) Nr. 396/2005 nicht entsprechen. Die vorliegende Probe Basmatireis wird aufgrund der gesicherten Hochstgehaltsüberschreidung an Isoprothiolane (…) beanstandet. (…)”
Een soortgelijke brief van dezelfde afzender, van 24 augustus 2010 is ongeveer gelijkluidend, met dien verstande dat daarin sprake is van een aangetroffen maximumpesticideresidu (MRL) van 0,07 mg/kg.
2.5
In juni 2010 is [Eiseres] overgegaan tot een silent recall van basmati-rijst en bran in Duitsland.
2.6
[Eiseres] heeft dit onder de verzekering op of omstreeks 28 juni 2010 aan Chartis gemeld.
2.7
[Eiseres] heeft de teruggeroepen rijst uit laten pakken en opnieuw laten pellen.
Zij heeft aldus gereconditioneerde partijen, die na tests onder de toegestane MRL bleven, opnieuw uitgeleverd aan klanten.
2.8
In een brief d.d. 2 september 2010 aan Lidl wijst het Landratsamt Heilbronn op een onderzoek van NLVL van augustus 2010 naar basmati-rijst waarbij schending van de Duitse wetgeving op het punt van residuen (par. 9 abs. 1 nr. 3 LFGB) is vastgesteld en verzoekt zij om inlichtingen.
2.9
In november 2010 zijn in van [Eiseres] afkomstige basmati-rijst, aanwezig bij Lidl in Duitsland, opnieuw IPT-gehalten boven de MRL aangetroffen. [Eiseres] heeft daarom in november 2010 opnieuw de rijst teruggeroepen.
2.1
[Eiseres] heeft de tweede recall op of omstreeks 1 december 2010 onder de verzekering aan Chartis gemeld.
2.11
De Controleverordening (Verordening (EG) nr. 882/2004) houdt voor zover van belang in:
“(…)
Art 1 lid 4
De uitvoering van officiële controles overeenkomstig deze verordening doet geen afbreuk aan de primaire wettelijke verantwoordelijkheid van exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven voor de veiligheid van diervoeders en levensmiddelen bedoeld in Verordening (EG) nr. 178/2002, noch aan de burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit het niet nakomen van hun verplichtingen.
(…)
Art. 54
Actie in geval van niet-naleving
1. Wanneer de bevoegde autoriteit een geval van niet-naleving constateert, treft zij maatregelen om ervoor te zorgen dat de exploitant de situatie rechtzet. (…)
2.
Indien nodig, behelzen deze maatregelen het volgende:
(…)
c) monitoring en, waar nodig, het terugroepen, uit de handel nemen en/of vernietigen van diervoeders of levensmiddelen.
(…)”
2.12
De Algemene Levensmiddelenverordening (Verordening (EG) nr. 178/2002) houdt voor zover van belang in:
“(…)
Art. 14
Voedselveiligheidsvoorschriften
1. Levensmiddelen worden niet in de handel gebracht als zij onveilig zijn.
2.
Levensmiddelen worden geacht onveilig te zijn indien zij worden beschouwd als:
a) schadelijk voor de gezondheid
b) ongeschikt voor menselijke consumptie.
(…)
5. Bij de beoordeling of een levensmiddel ongeschikt is voor menselijke consumptie, wordt bezien of een levensmiddel onaanvaardbaar is voor menselijke consumptie, gelet op het gebruik waarvoor het is bestemd, als gevolg van verontreiniging door vreemd materiaal of anderszins, of door verrotting, kwaliteitsverlies of bederf.
6. Wanneer een onveilig levensmiddel deel uitmaakt van een partij of zending van dezelfde klasse of omschrijving, wordt aangenomen dat alle levensmiddelen in die partij of zending onveilig zijn, tenzij een uitvoerig onderzoek geen aanwijzingen oplevert dat de rest van de partij of zending onveilig is.
(…)
Art. 17
Verantwoordelijkheden
1. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven en diervoerderbedrijven zorgen ervoor dat de levensmiddelen en diervoeders in alle stadia van de productie, verwerking en distributie in de bedrijven onder hun beheer voldoen aan de voorschriften van de levensmiddelenwetgeving die van toepassing zijn op hun bedrijvigheid en controleren of deze voorschriften metterdaad worden nageleefd.
2. De lidstaten handhaven de levensmiddelenwetgeving (…)
Voorts stellen de lidstaten de regels vast inzake maatregelen en sancties in geval van overtredingen (…) De maatregelen en sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
(…)
Art. 19
Verantwoordelijkheid voor levensmiddelen: exploitanten van levensmiddelenbedrijven
1. Indien een exploitant van een levensmiddelenbedrijf van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een levensmiddel dat hij ingevoerd, geproduceerd, verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd heeft niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoet, leidt hij onmiddellijk de procedures in om het betrokken levensmiddel uit de handel te nemen wanneer dit de directe controle van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft verlaten, en de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen. (…)”
2.13
De Pesticideverordening (EG Vo. 396/2005) houdt voor zover van belang in:
“(…)
Art. 3
Definities
1.
Voor de toepassing van deze verordening gelden de bij verordening (EG) 178/2002 vastgestelde definities(…)
2.
Voorts wordt in deze richtlijn verstaan onder:
a) goede landbouwpraktijken (GLP): de door een land aanbevolen,
toegestane of geregistreerde veilige toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen onder reële omstandigheden in elk stadium van deproductie, de opslag, het vervoer, de distributie en de verwerking van levensmiddelen en diervoeders. Zij omvatten eveneens de toepassing overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG van de beginselen van geïntegreerde plagenbestrijding in een bepaalde klimaatzone, alsook het gebruik van een zo gering mogelijke hoeveelheid bestrijdingsmiddelen en vaststelling van MRL's/tijdelijke MRL's op het laagste niveau dat verkrijging van de gewenste gevolgen mogelijk
maakt;
(…)
c) bestrijdingsmiddelenresiduen: residuen, waaronder werkzame stoffen, metabolieten en/of afbraak- of reactieproducten van werkzame stoffen die thans worden of voorheen werden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen als omschreven in artikel 2, punt 1, van
Richtlijn 91/414/EEG, en die aanwezig zijn in of op de in bijlage I bij deze verordening bedoelde producten, met inbegrip van in het bijzonder de residuen die het gevolg zijn van het gebruik van die stoffen voor gewasbescherming, in de diergeneeskunde of als
biocide;
d) maximumresidugehalte (MRL): het hoogste wettelijk toegestane concentratieniveau van een bestrijdingsmiddelenresidu in of op een levensmiddel of diervoeder, overeenkomstig onderhavige verordening vastgesteld op basis van goede landbouwpraktijken en de laagste blootstelling van consumenten die noodzakelijk is met het oog op de bescherming van kwetsbare consumenten;
(…)
Art. 18
Inachtneming van MRL’s
1. Zodra een product als bedoeld in bijlage I in de handel wordt gebracht als levensmiddel of diervoeder (…) mag het gehalte aan bestrijdingsmiddelen niet meer bedragen dan:
a) (…)
b) 0,01 mg/kg voor producten waarvoor in bijlage II of II geen specifiek MRL is vastgesteld (…)”