beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rekestnummer: C/10/417305 / HA RK 13-64
Beschikking van 7 maart 2013
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht MARE SCHIFFAHRTSGESELLSCHAFT MBH & CO KG MS ‘CORVUS J’,
gevestigd te Duitsland,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht MIJATA SHIPPING COMPANY LIMITED,
gevestigd te Cyprus,
verzoeksters,
advocaat mr. H.C.A. van der Houven van Oordt,
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, RIJKSWATERSTAAT),
gevestigd te 's-Gravenhage,
advocaat mr. drs. H.J.S.M. Langbroek,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht BALTIC HIGHWAY LTD,
gevestigd te het eiland Man,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht RAY CAR CARRIERS LTD,
gevestigd te het eiland Man,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht RAY SHIPPING LTD,
gevestigd te Israël,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht STAMCO SHIP MANAGEMENT COMPANY LTD,
gevestigd te Griekenland,
advocaat van verweerders sub 2 t/m 5 mr. P.A. Den Haan,
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht MITSUI OSK LINES LTD,
gevestigd te Japan,
7. de vennootschap naar buitenlands recht EURO MARINE LOGISTICS N.V. ,
gevestigd te België,
advocaat van verweerders sub 6 en sub 7 mr. J.P. Eckoldt,
8. de vennootschap naar buitenlands recht
HÖEGH AUTOLINERS AS,
gevestigd te Noorwegen,
advocaat mr. R.P. van Campen,
(9. de vennootschap naar buitenlands recht UNITED EUROPEAN CAR CARRIERS AS,
gevestigd te Noorwegen,
wordt thans niet meer als verweerder aangemerkt)
10. de vennootschap naar buitenlands recht NIPPON YUSEN KAISHA (NYK LINE) ,
gevestigd te Japan,
11. de vennootschap naar buitenlands recht NYK GROUP EUROPE LTD.,
gevestigd te Engeland,
advocaat verweerders 10 en 11 mr. W.E. Boonk,
12. de vennootschap naar buitenlands recht TOKIO MARINE & NICHIDO FIRE INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Japan,
advocaat mr. J.F. van der Stelt.
Partijen worden hierna aangeduid met ‘Corvus J’ voor verzoeksters gezamenlijk.
Verweerders worden aangeduid met ‘De Staat’ voor verweerder sub 1, ‘Baltic Ace’ voor verweerders sub 2 t/m 5, verweerders sub 6 en 7, ‘Höegh’ voor verweerder sub 8, verweerder sub 9, verweerders sub 10 en 11, ‘Tokio Marine’ voor verweerder sub 12.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling.
Bij fax van 7 februari 2013 heeft Corvus J de rechtbank geïnformeerd dat verweerders sub 4, sub 8 en sub 9 ‘voor dit moment uit het request kunnen worden geschrapt, opdat zonder verdere vertraging kan worden beschikt’.
Voor verweerders sub 4 en sub 8 hebben voornoemde advocaten zich gesteld, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat Corvus J het verzoek ook jegens hen heeft beoogd in te stellen.
Verweerder sub 9 is niet verschenen, zodat de rechtbank er thans gelet op de fax van
7 februari 2013 van Corvus J vanuit gaat dat het verzoekschrift zich niet tegen deze verweerder richt.
Bij (fax)brief van 12 februari 2013 heeft Tokio Marine een voorstel voor een te benoemen deskundige gedaan en een aangepaste vraagstelling geformuleerd. Tevens is om aanvullende documentatie verzocht.
Bij (fax)brief van 14 februari 2013 heeft Höegh stukken in het geding gebracht.
2. De standpunten van partijen
2.1. Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen, waarbij een deskundige zal worden benoemd, die mede op basis van een door hem op te dragen duikonderzoek en het (laten) vervaardigen van een duikvideo, de in het verzoekschrift genoemde vragen dient te benantwoorden.
2.2. Corvus J heeft aan het verzoek - verkort weergegeven - ten grondslag gelegd dat zij
door middel van het voorlopig deskundigenbericht duidelijkheid wenst te krijgen over feiten met betrekking tot de aanvaring tussen de Corvus J en de Baltic Ace die plaatsvond op
5 december 2012. Corvus J houdt Baltic Ace aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade als gevolg van de aanvaring. Zij verwacht in een procedure bewijs te moeten leveren. In dat verband wenst Corvus J te onderzoeken en vast te stellen of het zinken van de Baltic Ace (mede) het gevolg is geweest van het niet goed stuwen en vastzetten van de lading en/of (mede) het gevolg is geweest van openstaande waterdichte deuren of schotten.
2.3. Tokio Marine heeft een voorstel gedaan de vragen enigszins te wijzigen en nauwkeuriger te benoemen welke stukken aan de deskundige dienen te worden aangeleverd. Voorts heeft Tokio Marine [persoon 1], verbonden aan TMC Marine Consultants Ltd te Londen (hierna ook: [persoon 1]) voorgedragen als mogelijk te benoemen deskundige.
2.4. Corvus J heeft geen bezwaar tegen het wijzigen van de vraagstelling zoals door Tokio Marine voorgesteld, mits dit niet leidt tot afwijzing van het verzoek. Corvus J heeft bezwaar gemaakt tegen het benoemen van [persoon 1] tot deskundige. Zij heeft aangevoerd dat [persoon 1] de Nederlandse taal niet machtig is, zodat de consequentie van zijn benoeming zal zijn dat Engels de voertaal zal zijn in het kader van het onderzoek en Engelse deskundigen over het algemeen duurder zijn dan Nederlandse deskundigen.
2.5. Baltic Ace verzet zich tegen inwilliging van het verzoek en voert daartoe - verkort weergegeven - het volgende aan.
De rechtbank Rotterdam is niet bevoegd kennis te nemen van het verzoek. Het verzoek is onvoldoende ter zake dienend, onvoldoende concreet en praktisch onmogelijk, zodat het niet kan leiden tot antwoord op de vragen. Er is sprake van een fishing expedition voor zover verzocht wordt te bepalen dat stukken aan de deskundige worden aangeleverd. Voorts dient het verzoek te worden afgewezen, omdat het bewijs ook op andere wijze kan worden verkregen en Corvus J onvoldoende belang heeft bij het verzoek.
2.6. De Staat, verweerders sub 6 en 7, Höegh, verweerders sub 10 en 11 en Tokio Marine hebben zich niet verzet tegen de inwilliging van het verzoek.
2.7. Geen van de verweerders heeft bezwaren gemaakt tegen de persoon van de door Tokio Marine voorgedragen deskundige.
3. De beoordeling
3.1. Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek zal bevelen, waarbij een deskundige zal worden benoemd, die mede op basis van een door hem op te dragen duikonderzoek en duikvideo, de in het verzoekschrift genoemde vragen dient te beantwoorden.
3.2. In het kader van de vraag of deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek acht de rechtbank het volgende van belang.
Een verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in
art. 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) dient te worden gedaan aan de rechter waar reeds een geding aanhangig is, of aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn van een geding kennis te nemen indien dat aanhangig wordt gemaakt. Blijkens de derde volzin van art. 203 lid 1 Rv moet de rechter summierlijk beoordelen of hij absoluut bevoegd is. De tekst van de wet is op dit punt noodzakelijkerwijs vaag. De rechter zal per geval moeten beoordelen of een redelijke wetsuitlegging in dat geval meebrengt dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van een verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek.
Bij deze rechtbank is thans een procedure tot beperking van aansprakelijkheid als bedoeld in art. 642a Rv aanhangig (zaak-/rekestnummer 414288 / HA RK 12-970) die ziet op dezelfde schadeveroorzakende gebeurtenis als waarmee het onderhavige verzoek verband houdt, namelijk de aanvaring tussen de Baltic Ace en Corvus J. De partijen in die procedure zijn (grotendeels) ook de partijen in de onderhavige verzoekschriftprocedure. De verificatievergadering in die procedure is vastgesteld op 2 oktober 2013.
Een procedure tot beperking van aansprakelijkheid op de voet van art. 642a Rv heeft tot doel de eventuele aansprakelijkheid van een reder wegens een schadeveroorzakende gebeurtenis te beperken tot een krachtens het Limitatieverdrag van Londen 1976 / Protocol van 1996 vastgesteld bedrag. Indien het recht van de verzoeker om te beperken door een andere partij wordt betwist, zal de rechter-commissaris partijen verwijzen naar een renvooiprocedure. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de hiervoor genoemde in Rotterdam aanhangige beperkingsprocedure aanleiding geeft tot een renvooiprocedure. De rechtbank Rotterdam zal in die situatie bevoegd zijn kennis te nemen van de geschilpunten in de renvooiprocedure.
In de renvooiprocedure zullen de beperking van aansprakelijkheid tot de in het verdrag voorziene maxima en onderwerpen met betrekking tot de materiële rechtsverhouding tussen partijen aan de orde (kunnen) komen. Zo kan ook de (mate van) aansprakelijkheid van partijen ter beslissing voorliggen.
De (naar mag worden aangenomen) reële kans dat beslissingen zullen worden genomen over materiële geschilpunten, maakt dat de rechtbank de procedure ex art. 642a Rv, waarin de rechtbank Rotterdam ex lege bevoegd is kennis te nemen van de geschilpunten tussen partijen, kwalificeert als een aanhangige procedure als bedoeld in artikel 203 lid 1 Rv, die grond oplevert voor de bevoegdheid van deze rechtbank (ook) kennis te nemen van het onderhavige verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht.
Dat thans ook reeds een bodemprocedure aanhangig is in 's-Gravenhage doet aan het bovenstaande niet af. Artikel 203 Rv laat onverlet dat sprake kan zijn van verschillende procedures bij verschillende rechtbanken.
Het verweer van Baltic Ace dat Corvus J haar aan de Nederlandse jurisdictie wil binden staat voorts niet aan de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in de weg.
3.3. Verweer van Höegh Autoliners AS
Höegh heeft betoogd dat zij niets van doen heeft met de onderhavige zaak en derhalve niet als (weder)partij heeft te gelden. Deze stelling wordt gepasseerd. Doordat een procedure aanhangig wordt gemaakt, komen procespartijen tot elkaar in een procesrechtelijke rechtsverhouding te staan. Als gevolg van de procedure worden procespartijen dragers van rechten en plichten jegens elkaar, onafhankelijk van het antwoord op de vraag of zij wel rechten en plichten jegens elkaar hebben in de materiële rechtsverhouding die in de procedure ter discussie wordt gesteld en zelfs als uit de stellingen van de verzoeker zou volgen dat zij niet in een materieelrechtelijke verhouding met de verweerder kan staan.
Bovendien is van belang dat a) Höegh ook zelf kan bepalen – afgezien van de door een deskundige verlangde medewerking – in hoeverre zij actief betrokken wil zijn bij een deskundigenonderzoek en b) de kosten van het onderzoek – in ieder geval voorlopig, totdat in een procedure op tegenspraak anderszins is beslist – niet voor haar rekening komen. Höegh zal mitsdien als belanghebbende worden aangemerkt.
3.4. Praktische uitvoerbaarheid van het onderzoek
Baltic Ace heeft aangevoerd dat het onderzoek door een deskundige technisch en praktisch onmogelijk uitvoerbaar is, zodat het verzoek als onvoldoende ter zake dienend dient te worden afgewezen. De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan als volgt.
Het is de taak van de door de rechter te benoemen deskundige om op het terrein dat wordt afgebakend door de hem door deze rechter gestelde vragen een onderzoek te verrichten en op basis daarvan een antwoord op deze vragen te geven.
De deskundige doet een en ander ingevolge art. 198 lid 1 Rv naar beste weten, hetgeen impliceert dat hij op grond van zijn bijzondere kennis van en ervaring met het betrokken onderzoeksgebied bij uitstek gekwalificeerd is voor het verrichten van het onderzoek en het beantwoorden van de vragen. Het is tevens de taak van de deskundige in de beantwoording van de aan hem gestelde vragen mee te nemen de situatie waarin hij meent dat (een gedeelte van) het betreffende onderzoek om welke reden dan ook niet kan worden uitgevoerd. In dit kader kan niet worden gezegd dat Corvus J het verzoek onvoldoende concreet heeft gemaakt.
Baltic Ace heeft aangevoerd dat zij voorziet dat de kosten dusdanig hoog zijn, dat Corvus J het onderzoek niet zal laten uitvoeren. Volgens het uitgangspunt van de wet, zal het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij worden gedragen. Indien Corvus J het voorschot niet betaalt, zal het deskundigenbericht niet plaatsvinden en zullen de vragen onbeantwoord blijven. In dit stadium van de procedure, waarin de kosten van het onderzoek nog niet door de te benoemen deskundige zijn begroot, ziet de rechtbank echter geen aanleiding rekening te houden met deze mogelijkheid en het verzoek om die reden af te wijzen.
3.5. Aan de deskundige over te leggen stukken
Corvus J heeft verzocht te bepalen dat de verweerders zijn gehouden om de te benoemen deskundige alle verlangde informatie en gegevens op eerste verzoek te verstrekken en ook overigens alle medewerking te verlenen aan het onderzoek van de deskundige. Tokio Marine heeft in aanvulling hierop verzocht om specifiek omschreven documentatie.
Baltic Ace heeft verweer gevoerd en meent dat sprake is van een fishing expedition.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in art 202 Rv strekt ertoe de verzoekende partij door middel van het uit te brengen deskundigenbericht bewijs te verschaffen van feiten en omstandigheden die zij in een eventueel te beginnen of reeds aanhangige procedure zou hebben te bewijzen, dan wel de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht meer zekerheid te verkrijgen omtrent voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of deze voort te zetten.
Beoogd is dus het verkrijgen van een antwoord van de deskundige op de hem gestelde vragen. Dat oordeel geeft de deskundige naar het voorschrift van art 198 lid 1 Rv (ingevolge art 205 lid 1 Rv op het voorlopige deskundigenonderzoek van toepassing) onpartijdig en naar beste weten. Dit brengt mee dat het de deskundige is, die heeft te bepalen welke door partijen te verschaffen gegevens voor de uitvoering van het hem opgedragen onderzoek noodzakelijk zijn.
De partijen zijn op grond van art. 198 lid 3 Rv tot medewerking aan het deskundigenonderzoek verplicht - en dat geldt dus ook voor de (eventuele) wederpartij van de verzoeker indien haar medewerking voor de uitvoering van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige noodzakelijk is -, zodat zij desgevraagd de deskundige die gegevens moeten verstrekken. Uit een weigering tot medewerking aan het deskundigenonderzoek zal, indien het deskundigenbericht in de procedure wordt overgelegd, de rechter die in het geschil beslist, de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.
In dit stelsel past niet dat een verzoeker bij zijn verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht aan de rechter die over het verzoek oordeelt, het nevenverzoek doet de (eventuele) wederpartij op voorhand te bevelen bepaalde gegevens aan de deskundige te verschaffen. Het verzoek zal worden afgewezen voor zover het ziet op het bevel aan partijen bepaalde stukken aan de deskundige te doen toekomen.
3.6. Discretionaire bevoegdheid
Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een deskundigenonderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden.
Baltic Ace heeft aangevoerd dat geen sprake is van een regulier verzoek, zodat de rechter in het onderhavige geval wel discretionaire bevoegdheid toekomt. Zij legt hieraan ten grondslag dat sprake is van een verzoek met als doel het vergaren van bewijs dat ook op andere wijze kan worden verkregen, met name door het horen van getuigen. Het verzochte deskundigenonderzoek komt - aldus Baltic Ace - neer op een descente, bezichtiging door de voorgestelde deskundige.
De rechtbank kan Baltic Ace hierin niet volgen. Corvus J heeft haar belang bij het verzoek voldoende onderbouwd. De enkele omstandigheid dat de deskundige voor de beantwoording van de aan hem voor te leggen vragen ter plaatste onderzoek zal dienen te (laten) verrichten, is niet ongebruikelijk, en maakt niet dat sprake is van een niet regulier verzoek dat een ruimer toetsingskader rechtvaardigt. Onjuist is de veronderstelling dat Corvus J dezelfde informatie, feiten en gegevens die zij met het deskundigenbericht wenst te verkrijgen ook zou kunnen verkrijgen door getuigen te horen of door bij de berging van het schip aanwezig te zijn, althans Baltic Ace heeft dit standpunt onvoldoende onderbouwd. Met name is niet duidelijk gemaakt op welke wijze Corvus J in dat geval zou kunnen waarnemen of schotten ten tijde van de aanvaring gesloten dan wel geopend waren en op welke wijze lading was gestuwd en vastgezet.
Voor zover de rechtbank thans kan oordelen zijn de onderwerpen waarop het deskundigenonderzoek dient te zien relevant, gelet op de feiten die Corvus J verwacht in een of meerdere procedures te moeten bewijzen.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen als hierna bepaald.
3.8. Vervolg van de procedure
De rechtbank is op dit moment voornemens [persoon 1],verbonden aan TMC Marine Consultants Ltd te Londen, te benoemen tot deskundige. Weliswaar heeft Corvus J ter zitting bezwaren geuit tegen zijn benoeming, maar die bezwaren zijn niet van inhoudelijke aard, en hielden verband met het feit dat de Engelse taal in het kader van het onderzoek de voertaal zou zijn, alsmede de te verwachten hoge(re) kosten. De overige partijen hebben tegen de benoeming van [persoon 1] geen bezwaren geformuleerd c.q. hebben met de benoeming ingestemd. De rechtbank acht de bezwaren van Corvus J niet voldoende zwaarwegend en gaat daaraan voorbij.
Het is de rechtbank overigens niet bekend of de deskundige bereid is een benoeming te aanvaarden.
De rechtbank is thans voornemens in navolging van partijen de volgende vragen aan de deskundige ter beantwoording voor te leggen:
1. Wat is de omvang en positie van de schade aan de romp van de BALTIC ACE die is ontstaan bij de aanvaring met de CORVUS J op 5 december 2012 voor de kust van Rotterdam?
2. beschrijf gedetailleerd de details en locatie van de relevante waterdichte deuren en waterdichte schotten van de BALTIC ACE. Waren deze deuren en schotten gesloten ten tijde van de aanvaring? Zo neen, welke waren geopend?
3. beschrijf gedetailleerd de wijze waarop de lading aan boord van de BALTIC ACE was gestuwd (stowed) en vastgezet (lashed) ten tijde van de aanvaring.
Het betreft een technisch en inhoudelijk gecompliceerd onderzoek, waarbij rekening moet worden gehouden met de belangen van velerlei partijen.
De rechtbank acht het daarom wenselijk en noodzakelijk alvorens [persoon 1] definitief tot deskundige te benoemen op voorhand met hem en partijen op een nader te bepalen (regie)zitting te overleggen over onder meer de aard en de omvang van het onderzoek en de wijze waarop dat plaatsvindt en de wijze van communicatie.
Ook wenst de rechtbank een beeld te krijgen van de aan het onderzoek verbonden kosten.
Onverlet hetgeen onder 3.4 is overwogen wenst de rechtbank voorts het commentaar van de deskundige te horen op hetgeen Baltic Ace in haar verweerschrift onder 1 tot en met 6 onder het kopje “technische en praktische onmogelijkheid” heeft gesteld.
De rechtbank acht niet uitgesloten dat dat commentaar aanleiding geeft de vraagstelling aan de deskundige aan te passen en/of aan te vullen.
Corvus J zal in voorbereiding op deze nader te bepalen (regie)zitting in samenspraak met de andere partijen dienen te organiseren dat de deskundige ter zitting aanwezig zal zijn, waarbij Corvus J tevens dient zorg te dragen voor de aanwezigheid van een tolk indien de deskundige de Nederlandse taal niet machtig is.
De kosten verbonden aan de komst van de deskundige dienen te worden voorgeschoten door Corvus J.
De beslissing tot de daadwerkelijke benoeming van de deskundige wordt aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. gelast een voorlopig deskundigenonderzoek met betrekking met betrekking tot de vragen zoals thans geformuleerd onder 3.8 van deze beschikking;
4.2. gelast een nadere zitting onder leiding van mr. A.F.L. Geerdes in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125 op een door de rechtbank nader te bepalen datum en tijd;
4.3. bepaalt dat Corvus J binnen drie weken na de datum van deze beschikking schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de verzoekschriftenadministratie, kamer
E 11.59 - de verhinderdagen van de partijen, hun advocaten en de voorgestelde deskundige in de maanden april tot en met juni 2013 moet opgeven, waarna dag en uur van de zitting zullen worden bepaald;
4.4. wijst de Corvus J erop dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie), deze is ook in de Engelse taal beschikbaar;
4.5. wijst af het verzoek voorzover het ziet op een bevel aan partijen bepaalde stukken aan de te benoemen deskundige te doen toekomen;
4.6. houdt iedere overige beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2013.?