ECLI:NL:RBROT:2013:BZ3705
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Nakoming van verplichtingen uit huurovereenkomst en geschil over bedrijfshal
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vermaken B.V. nakoming van verplichtingen uit een huurovereenkomst met de gedaagde partij. De procedure begon met een dagvaarding op 29 januari 2013, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 februari 2013. Vermaken stelde dat zij sinds 15 december 2010 een bedrijfshal huurde van [X] voor de opslag van restaurantinventaris, maar dat de gedaagde, die het recht van erfpacht op het perceel had verkregen, de huurovereenkomst niet nakwam. De gedaagde ontkende het bestaan van de huurovereenkomst en weigerde toegang tot de bedrijfshal te verlenen, terwijl hij ook de sloten had vervangen en mogelijk roerende zaken van Vermaken had verwijderd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er ten tijde van de overdracht een huurovereenkomst bestond tussen Vermaken en [X]. De enkele vermelding in de koopakte dat de bedrijfshal niet verhuurd was, was niet voldoende om de vordering van Vermaken te onderbouwen. De rechter concludeerde dat de vorderingen van Vermaken, waaronder het verzoek om nakoming van de huurovereenkomst en schadevergoeding, niet toewijsbaar waren in kort geding, omdat er te veel onzekerheid bestond over de feiten en de juridische relatie tussen de partijen. De vorderingen werden afgewezen en Vermaken werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in huurovereenkomsten en de noodzaak voor partijen om hun rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. De uitspraak werd gedaan op 18 februari 2013 door mr. A.F.L. Geerdes, in aanwezigheid van griffier mr. L.A. Bosch.