ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2719
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving tegen parkeren van vrachtwagen op perceel voor transportbedrijf in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis. Eiser, die een transportbedrijf runt vanuit zijn woning, werd door verweerder gelast om zijn bedrijfsmatige activiteiten te beëindigen of ervoor te zorgen dat zijn vrachtwagen niet langer op zijn perceel geparkeerd stond. Dit besluit volgde op klachten van omwonenden over het parkeren van de vrachtwagen, die volgens verweerder in strijd was met de bestemmingsplanvoorschriften die woondoeleinden voorschrijven. De rechtbank oordeelde dat het parkeren van de vrachtwagen op het perceel van eiser moet worden aangemerkt als een bedrijfsmatige activiteit, wat niet in overeenstemming is met de bestemming van het perceel. De rechtbank stelde vast dat er geen concreet zicht op legalisatie was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van handhavend optreden af te zien. Eiser had betoogd dat eerdere besluiten van verweerder om niet te handhaven rechtszekerheid boden, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten handhavend op te treden en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak benadrukt de beginselplicht tot handhaving bij overtredingen van bestemmingsplannen en de beperkte ruimte voor bestuursorganen om van handhaving af te zien.