ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C-11-101428 - KG ZA 13-8
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Minnelijke verwerving van grond door de overheid en de verplichtingen tot onderhandelen over schadeloosstelling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Handelsbedrijf [X] B.V. (hierna: [Eiseres]) en de Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht (hierna: de Gemeente). [Eiseres] vorderde dat de Gemeente haar verplichtingen zou nakomen met betrekking tot de minnelijke verwerving van grond, die eigendom was van [Eiseres]. De grond was bedoeld voor de realisatie van nieuwbouwprojecten, maar de Gemeente had in 2010 medegedeeld af te zien van de aankoop. In een brief van 8 mei 2012 gaf de Gemeente aan dat zij alsnog bereid was om de grond aan te kopen, mits er overeenstemming werd bereikt over de schadeloosstelling.

Tijdens de procedure werd duidelijk dat [Eiseres] een geldvordering had ingesteld, waarbij zij de Gemeente verzocht om de grond aan te kopen voor een bedrag van EUR 4.955.417,00. Subsidiair vorderde [Eiseres] dat de Gemeente zou dooronderhandelen over de hoogte van de schadeloosstelling. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij de primaire vordering, omdat [Eiseres] niet had aangetoond dat zij in haar bedrijfsvoering werd belemmerd door de situatie. De Gemeente betwistte dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen en stelde dat zij slechts de verplichting had om in onderhandeling te treden.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente aan haar verplichtingen had voldaan door gedurende zes maanden in onderhandeling te treden over de schadeloosstelling. De vorderingen van [Eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 28 februari 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/11/101428 / KG ZA 13-8
vonnis in kort geding van 28 februari 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANDELSBEDRIJF [X] B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres,
advocaat mr. P.J. Peters,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT,
zetelend te Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagde,
advocaat mr. H. Breeman.
Partijen zullen hierna “[Eiseres]” en “de Gemeente” genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 februari 2013;
- de mondelinge behandeling van 14 februari 2013;
- de pleitnota van [Eiseres];
- de pleitnota van de Gemeente;
- de overgelegde producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [Eiseres] drijft een onderneming die zich bezighoudt met het recyclen van schepen en andere installaties. De onderneming is feitelijk gevestigd in Hendrik-Ido-Ambacht, op de gronden met de kadastrale gegevens: Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, sectie E, nummers 2963, 3102, 3282, 3789, 7512, 8116, 9162, 9166, 11885, 11886, 11887, 11888, 11889, 11890 en sectie F, nummer 943 (hierna: “de grond”). De grond is eigendom van [Eiseres].
2.2. [Eiseres] is vanaf 2004 in onderhandeling geweest over de minnelijke verwerving - als bedoeld in de Onteigeningswet - van de grond. Op de grond zouden (delen van) de nieuwbouwprojecten “De Volgerlanden Oost” en “Noordoevers” worden gerealiseerd.
2.3. Begin 2010 is aan [Eiseres] medegedeeld dat werd afgezien van de aankoop van de grond.
2.4. Bij brief van 9 januari 2012 heeft de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (hierna: “ROM-D”) aan [Eiseres] te kennen gegeven in beginsel bereid te zijn om weer in overleg te treden over de mogelijke aankoop van de grond. Indien de grond van [Eiseres] gekocht zou worden, zou [Eiseres] haar onderneming dienen te verplaatsen.
2.5. Bij brief van 1 februari 2012 heeft [Y] Grondbeleid Adviesbureau namens [Eiseres] aan ROM-D kenbaar gemaakt open te staan voor nieuwe onderhandelingen over de aankoop van de grond, mits er op korte termijn zaken zouden kunnen worden gedaan.
2.6. Bij brief van 8 mei 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente aan [Eiseres] bericht dat de wens bestaat om voor de realisatie van het nieuwbouwproject Noordoevers de grond aan te kopen. De inhoud van voornoemde brief luidt, voor zover voor deze procedure relevant, als volgt:
“Op 23 februari jl. heeft een constructief gesprek plaatsgehad tussen u, uw adviseur de heer [betrokkene 1] van [Y] Grondbeleid Adviesbureau BV, de heer [betrokkene 2] gebiedsontwikkelaar bij de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden en de heer [betrokkene 3] projectleider bij onze gemeente.
Tijdens dat gesprek is door de heren [betrokkene 2] en [betrokkene 3] aangegeven dat uw gronden c.a. (…) nodig zijn voor de realisatie van het plan Noordoevers, waarbij transformatie van het gebied tot woningbouw wordt beoogd. In dat verband is door hen aangegeven serieuze onderhandelingen met u te willen voeren om te komen tot de aankoop van de locatie op basis van een schadeloosstelling conform de systematiek van de Onteigeningswet. Tijdens genoemd gesprek is verder afgesproken dat partijen 6 maanden de tijd nemen de onderhandelingen te voeren met het doel tot overeenstemming te komen. Wij verklaren ons bereid om, indien partijen het niet lukt om binnen zes maanden tot overeenstemming te geraken, de schadeloosstelling door drie deskundigen bindend te laten vaststellen.
Op uw verzoek bevestigen wij:
- de wens om uw gronden c.a. (…) aan te kopen ten behoeve van het project Noordoevers (woningbouw);
- met u een periode van 6 maanden (ingaande heden) in acht te willen nemen, gedurende welke periode met u serieus wordt onderhandeld om te komen tot een koopovereenkomst;
- dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om tot aankoop over te gaan.
Volledigheidshalve geven wij nog aan dat, ervan uitgaande dat tot overeenstemming wordt gekomen, het niet op voorhand vaststaat dat onze gemeente ook daadwerkelijk eigenaar van de gronden wordt. Dat kan ook een andere (overheids)partij zijn. Binnen de nieuwe projectorganisatie voor Noordoevers wordt daar nog over gesproken. Dit staat uiteraard niet in de weg om de aankooponderhandelingen met u aan te gaan en tot een goed einde te brengen. (…)”
2.7. Vervolgens is gedurende zes maanden onderhandeld over de hoogte van de schadeloosstelling. Tijdens deze onderhandelingsperiode heeft de gemeente Dordrecht de onderhandelingen van de Gemeente overgenomen. Aan het einde van de onderhandelingsperiode, begin november 2012, gingen de onderhandelaars van de gemeente Dordrecht uit van een schadeloosstelling van EUR 5 miljoen. De onderhandelaars van [Eiseres] gingen uit van een schadeloosstelling van 5,4 miljoen.
2.8. Bij brief van 22 november 2012 heeft Stadsontwikkeling/Grondbedrijf Dordrecht aan [Eiseres] medegedeeld dat het project “Noordoevers” wegens economische omstandigheden niet gerealiseerd zal worden en dat van de aankoop van de grond wordt afgezien.
2.9. Namens [Eiseres] is de Gemeente bij brief van 3 december 2012 bericht dat zij zich verplicht heeft tot aankoop van de gronden dat het haar niet vrij staat om zich eenzijdig van deze verplichting bevrijd te achten. Daarbij is namens [Eiseres] gesteld dat zij akkoord kan gaan met een schadeloosstelling van EUR 5 miljoen.
3. Het geschil
3.1. [Eiseres] vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
- primair: de Gemeente te gebieden haar verplichtingen uit hoofde van de op 8 mei 2012 bevestigde afspraken na te komen en de grond van [Eiseres] aan te kopen voor een bedrag van EUR 4.955.417,00;
- subsidiair: de Gemeente te gebieden door te onderhandelen en binnen een periode van 30 dagen na het te wijzen vonnis overeenstemming te bereiken over de hoogte van de schadeloosstelling en, indien binnen die termijn geen overeenstemming bereikt wordt, de Gemeente te gebieden 60 dagen na het te wijzen vonnis haar medewerking te verbinden aan de benoeming van drie deskundigen die de hoogte van de schadeloosstelling bindend vaststellen;
- althans in goede justitie een passende voorziening te treffen;
- op straffe van een dwangsom van EUR 10.000,00 per dag vanaf 14 dagen na het vonnis en tot een maximum van EUR 5 miljoen;
- de Gemeente te veroordelen in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2. [Eiseres] baseert haar vorderingen primair op nakoming. Ter onderbouwing voert zij aan dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen, althans dat de Gemeente aan haar een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan de grond van [Eiseres] te kopen, waarbij partijen uitsluitend nog over de hoogte van de schadeloosstelling dienden te onderhandelen. De Gemeente kan zich niet aan de uit de overeenkomst c.q. toezegging voortvloeiende verplichting tot aankoop van de grond onttrekken. Subsidiair stelt [Eiseres] zich op het standpunt dat partijen in een zodanig vergevorderd stadium van de onderhandelingen verkeren, dat het de Gemeente niet is toegestaan om de onderhandelingen eenzijdig af te breken.
3.3. De Gemeente voert verweer. Zij betwist dat [Eiseres] voldoende spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen. Voorts weerspreekt de Gemeente dat tussen partijen (wils)overeenstemming is bereikt over de aankoop van de grond. Zij is slechts de verplichting aangegaan om met [Eiseres] in onderhandeling te treden. Eerst ná afronding van deze onderhandelingen had een koopovereenkomst tot stand kunnen komen. In dit verband verwijst de Gemeente naar de brief van 8 mei 2012, waaruit volgt dat nog niet bekend is wie de grond zal afnemen. Voor zover er jegens [Eiseres] een contractuele verplichting bestaat tot koop c.q. afname van de grond, dan rust deze op de gemeente Dordrecht en niet op de Gemeente. Dit volgt uit de omstandigheid dat de gemeente Dordrecht vanaf mei 2012 de besprekingen en onderhandelingen met [Eiseres] van de Gemeente heeft overgenomen. Voor zover de Gemeente als onderhandelingspartner van [Eiseres] moet worden beschouwd, heeft te gelden dat het afbreken van de onderhandelingen niet onrechtmatig jegens [Eiseres] is geweest.
4. De beoordeling
4.1. De primaire vordering van [Eiseres] betreft, zoals [Eiseres] deze heeft geformuleerd, een geldvordering. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.2. Niet gebleken is dat [Eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar primaire vordering. [Eiseres] heeft aangevoerd dat zij door de ontstane situatie in haar bedrijfsvoering is belemmerd. Belangrijke investeringen zijn door haar uitgesteld, omdat zij gedurende lange tijd in onzekerheid heeft verkeerd over de toekomstige vestigingsplaats van haar onderneming. Gesteld noch gebleken is dat [Eiseres] thans in haar bedrijfsvoering belemmerd wordt door bedrijfseconomische omstandigheden of dat zij om redenen van financiële aard noodzakelijke investeringen niet kan verrichten. Uit hetgeen [Eiseres] ter zitting heeft aangevoerd en hetgeen de Gemeente daartegen heeft ingebracht, volgt dat planologische belemmeringen de oorzaak zijn van de onmogelijkheid om bepaalde ondernemingsplannen uit te voeren. De (on)rechtmatigheid van die planologische overheidsbesluiten ligt in onderhavig kort geding niet ter toetsing voor. Het primair gevorderde wordt afgewezen.
4.3. Ten aanzien van hetgeen subsidiair door [Eiseres] is gevorderd, wordt als volgt overwogen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is reeds voldaan aan de tegenover [Eiseres] aangegane verplichting om (gedurende in ieder geval zes maanden) in onderhandeling te treden over de hoogte van de schadeloosstelling in verband met de minnelijke verwerving van de grond. Naar voorlopig oordeel valt uit de brief van 8 mei 2012 niet zonder meer te concluderen dat de koop van de grond van [Eiseres] door de gemeente slechts afhankelijk was van binnen de gestelde termijn bereikte overeenstemming over de schadeloosstelling dan wel van de inhoud van een daarna nog door partijen in te winnen bindend advies. Voor zover de Gemeente met de toezeggingen in haar brief van 8 mei 2012 nog een andere verplichting op zich zou hebben genomen, kan deze volgens de tekst van de brief slechts behelzen om de schadeloosstelling door drie deskundigen bindend te laten vaststellen, zodat uitsluitend het daarop gerichte deel van de subsidiaire vordering voor toewijzing in aanmerking kan komen. De aard van dat deel van de subsidiaire vordering verzet zich evenwel tegen toewijzing in kort geding. Met het laten uitbrengen van een dergelijk advies zijn aanzienlijke kosten gemoeid en het doen uitbrengen van een bindend advies is naar zijn aard geen voorlopige maatregel. Ook het subsidiair gevorderde wordt daarom afgewezen.
4.4. De gevorderde voorzieningen zullen worden geweigerd. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [Eiseres] veroordeeld in de proceskosten, gevallen aan de zijde van de Gemeente en begroot op:
- vast recht: € 3.715,00
- salaris advocaat: € 816,00
totaal: € 4.531,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2. veroordeelt [Eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente vastgesteld op € 4.531,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. Broeders en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2013.?