ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2564

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
408814 / HA ZA 12-790
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en vernietigbaarheid van algemene voorwaarden in duurovereenkomst

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, ging het om een bevoegdheidsincident dat voortvloeide uit een geschil tussen Deloitte Accountants B.V. en Deloitte Belastingadviseurs B.V. (hierna: Deloitte c.s.) en Almedica Apotheek B.V. (hierna: Almedica). De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de algemene voorwaarden die door Deloitte c.s. zijn gehanteerd, vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:233 sub b van het Burgerlijk Wetboek, omdat Almedica geen redelijke mogelijkheid had gekregen om deze voorwaarden te kennen voordat de overeenkomst tot stand kwam. De werkzaamheden van Deloitte c.s. voor Almedica waren begonnen in september 2011, maar de algemene voorwaarden waren pas op 17 januari 2012 ter hand gesteld.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel Almedica geen redelijke mogelijkheid had om kennis te nemen van de algemene voorwaarden voor de werkzaamheden die vóór 17 januari 2012 waren verricht, het beroep op vernietigbaarheid ook voor die periode werd afgewezen. Dit was gebaseerd op de samenhang tussen de werkzaamheden vóór en na 17 januari 2012 en de eisen van de goede procesorde. De rechtbank vond het in het belang van een efficiënte rechtsgang om alle vorderingen gezamenlijk door dezelfde rechtbank te laten behandelen. Almedica werd veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van Deloitte c.s. werden begroot op € 452,-.

De uitspraak werd gedaan op 2 januari 2013 en de rechtbank bepaalde dat de zaak weer op de rol zou komen voor conclusie van antwoord op 13 februari 2013. Dit vonnis benadrukt het belang van de terhandstelling van algemene voorwaarden en de gevolgen van het niet voldoen aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 408814 / HA ZA 12-790
Vonnis in incident van 2 januari 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELOITTE ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELOITTE BELASTINGADVISEURS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. F.M. Swaan-van Dijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALMEDICA APOTHEEK B.V.,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J. Keupink.
Partijen zullen hierna Deloitte c.s. en Almedica genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 augustus 2012 en de door Deloitte c.s. in het geding gebrachte producties;
- de incidentele conclusie exceptie strekkende tot onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdheid;
- de beslagstukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. Het geschil in de hoofdzaak
2.1. Deloitte c.s. vorderen - kort samengevat - om Almedica bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van € 28.485,65, vermeerderd met rente en kosten. Deloitte c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat zij voor Almedica werkzaamheden hebben verricht zoals omschreven in de opdrachtbevestiging van 17 januari 2012 (hierna: de opdrachtbevestiging). Daarnaast hebben zij op verzoek van Almedica diverse reguliere en fiscale (advies)werkzaamheden verricht.
2.2. Almedica heeft nog geen conclusie van antwoord genomen.
3. Het geschil in het incident
3.1. Almedica vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. De door Deloitte c.s. uitgevoerde werkzaamheden zijn begin september 2011 aangevangen. De "General Terms & Conditions for services Deloitte Netherlands November 2010" (hierna: algemene voorwaarden) zijn echter niet met de offerte van 4 november 2011, maar pas met de ondertekening van de opdrachtbevestiging op 17 januari 2012 aan haar overhandigd. Deloitte c.s. hebben Almedica dus niet een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. De bepaling uit de algemene voorwaarden waarin uitsluitend deze rechtbank bevoegd wordt verklaard, is daardoor vernietigbaar op grond van artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.2. Deloitte c.s. voeren verweer. Zij stellen allereerst dat zij geen uitstel aan Almedica hebben verleend voor het nemen van een conclusie van antwoord. Almedica heeft dit incident slechts opgeworpen om de hoofdzaak te vertragen. Almedica maakt hierdoor misbruik van procesrecht. Aan haar dient verval voor het nemen van een conclusie van antwoord te worden verleend. Deze rechtbank is volgens Deloitte c.s. bevoegd om kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak. Deloitte c.s. voeren daartoe aan dat in de offerte van 4 november 2011 is opgenomen dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Vervolgens wordt in de opdrachtbevestiging van 17 januari 2012 meerdere malen naar de algemene voorwaarden verwezen, aldus Deloitte c.s. Op 17 januari 2012 zijn de algemene voorwaarden aan Almedica overhandigd. De gefactureerde werkzaamheden zijn, op een klein deel na, uitgevoerd na 17 januari 2012. Vanuit proceseconomische redenen verzoekt Deloitte c.s. de vorderingen gezamenlijk en door één rechter te behandelen.
4. De beoordeling in het incident
4.1. Een beding in de algemene voorwaarden is op grond van artikel 6:233 sub b BW vernietigbaar, indien Deloitte c.s. (als gebruiker van de algemene voorwaarden) Almedica (als wederpartij) geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de inhoud van deze algemene voorwaarden kennis te nemen. Een redelijke mogelijkheid tot kennisname is geboden indien Deloitte c.s. de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan Almedica ter hand heeft gesteld. Indien terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk was, heeft Deloitte c.s. aan haar informatieverplichting kunnen voldoen door vóór de totstandkoming van de overeenkomst aan Almedica te melden dat de algemene voorwaarden bij haar ter inzage liggen of bij de Kamer van Koophandel of de griffie van het gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek kunnen worden toegezonden.
4.2. Deloitte c.s. hebben vanaf september 2011 werkzaamheden voor Almedica verricht. Het gaat hier klaarblijkelijk om een duurovereenkomst, in die zin dat over een langere periode op verschillende momenten werkzaamheden zijn verricht. Vast staat dat partijen op 17 januari 2012 de opdrachtbevestiging voor deze werkzaamheden voor akkoord hebben ondertekend. Uit een en ander leidt de rechtbank af dat partijen kennelijk op dat moment de voorwaarden voor hun samenwerking nader hebben vastgesteld. Tot die voorwaarden behoren ook de algemene voorwaarden. Zoals door Almedica onbetwist is gesteld heeft zij op dat moment ook de algemene voorwaarden ter hand gesteld gekregen. Dit betekent dat zij op 17 januari 2012 een redelijke mogelijkheid tot kennisname van de algemene voorwaarden heeft gekregen. Almedica kan daarom in ieder geval geen beroep doen op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden over de vanaf 17 januari 2012 door Deloitte c.s. uitgevoerde werkzaamheden. In zoverre komt de vordering dus niet voor toewijzing in aanmerking.
4.3. Deloitte c.s. hebben ook werkzaamheden verricht vóór 17 januari 2012. Hoewel Almedica ten aanzien van de vóór 17 januari 2012 geldende overeenkomst geen redelijke mogelijkheid tot kennisname van de algemene voorwaarden heeft gekregen, wijst de rechtbank het beroep op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden ook voor die periode af. Gelet op de samenhang tussen de werkzaamheden vóór en na 17 januari 2012 en de eisen van de goede procesorde, verdient het de voorkeur de vorderingen voor alle werkzaamheden bij dezelfde rechtbank te behandelen. Nu niet is gesteld noch is gebleken dat Almedica een rechtens te respecteren belang heeft bij de gedeeltelijke toewijzing van haar vordering, zal de vordering van Almedica (ook voor wat betreft de werkzaamheden vóór 17 januari 2012) worden afgewezen.
4.4. Deloitte c.s. hebben aangevoerd dat Almedica misbruik van procesrecht heeft gemaakt door het nemen van een incidentele conclusie in plaats van een conclusie van antwoord. Dit verweer wordt gepasseerd. Almedica heeft immers conform het procesrecht op de eerste roldatum een incidentele conclusie ingediend, waarin zij een beroep doet op de onbevoegdheid van de rechter. Zij is niet verplicht om tegelijkertijd haar materiële verweer te voeren. Van misbruik van procesrecht is dan ook op geen sprake.
4.5. Almedica zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident, welke aan de zijde van Deloitte c.s. worden begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. wijst het gevorderde af;
5.2. veroordeelt Almedica in de kosten van het incident, aan de zijde van Deloitte c.s. tot op heden begroot op
€ 452,-;
5.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 13 februari 2013 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2013.
2057/1980