ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2564
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident en vernietigbaarheid van algemene voorwaarden in duurovereenkomst
In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, ging het om een bevoegdheidsincident dat voortvloeide uit een geschil tussen Deloitte Accountants B.V. en Deloitte Belastingadviseurs B.V. (hierna: Deloitte c.s.) en Almedica Apotheek B.V. (hierna: Almedica). De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de algemene voorwaarden die door Deloitte c.s. zijn gehanteerd, vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:233 sub b van het Burgerlijk Wetboek, omdat Almedica geen redelijke mogelijkheid had gekregen om deze voorwaarden te kennen voordat de overeenkomst tot stand kwam. De werkzaamheden van Deloitte c.s. voor Almedica waren begonnen in september 2011, maar de algemene voorwaarden waren pas op 17 januari 2012 ter hand gesteld.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel Almedica geen redelijke mogelijkheid had om kennis te nemen van de algemene voorwaarden voor de werkzaamheden die vóór 17 januari 2012 waren verricht, het beroep op vernietigbaarheid ook voor die periode werd afgewezen. Dit was gebaseerd op de samenhang tussen de werkzaamheden vóór en na 17 januari 2012 en de eisen van de goede procesorde. De rechtbank vond het in het belang van een efficiënte rechtsgang om alle vorderingen gezamenlijk door dezelfde rechtbank te laten behandelen. Almedica werd veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van Deloitte c.s. werden begroot op € 452,-.
De uitspraak werd gedaan op 2 januari 2013 en de rechtbank bepaalde dat de zaak weer op de rol zou komen voor conclusie van antwoord op 13 februari 2013. Dit vonnis benadrukt het belang van de terhandstelling van algemene voorwaarden en de gevolgen van het niet voldoen aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek.