ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2121
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- C.N. Melkert
- M.J.M. Marseille
- M.A. van der Laan-Kuijt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoeken tegen rechters in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2013 uitspraak gedaan over twee wrakingsverzoeken die waren ingediend door de verdediging van een minderjarige verdachte. Het eerste verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters C.N. Melkert, M.J.M. Marseille en M.A. van der Laan-Kuijt, terwijl het tweede verzoek specifiek gericht was tegen mr. C.N. Melkert. De wrakingsverzoeken waren ingediend naar aanleiding van de behandeling van een strafzaak waarin de verdachte, preventief gedetineerd, werd gehoord door de politie zonder de aanwezigheid van zijn raadsman. De verdediging stelde dat de verbalisant niet de waarheid had gesproken en dat de rechters onterecht hadden geweigerd om de verbalisant opnieuw te horen als getuige.
De rechtbank heeft beide wrakingsverzoeken afgewezen. De rechters hebben in hun verweer aangegeven dat de afwijzing van het verzoek om de verbalisant opnieuw te horen een processuele beslissing was en dat de inhoudelijke gronden van de wraking niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de rechters gemotiveerd was en niet als onbegrijpelijk kon worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat een onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid.
De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de aangevoerde gronden en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de rechters niet onpartijdig waren en dat de wrakingsverzoeken ongegrond waren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij, en de beslissing werd openbaar uitgesproken.