ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
418298 / HA RK 13-104
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen de gehele rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 februari 2013 een wrakingsverzoek van een verzoeker buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. Het verzoek was gericht tegen de gehele rechtbank Rotterdam, wat in strijd is met de wet, aangezien een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen individuele rechters. De verzoeker, bijgestaan door advocaat mr. A.P. Hovinga, voerde aan dat de wederpartij werd bijgestaan door een kantonrechter-plaatsvervanger die deel uitmaakt van dezelfde rechtbank, wat volgens hem de schijn van partijdigheid wekte. De wrakingskamer heeft het dossier van de civielrechtelijke procedure, waarin de verzoeker als gedaagde was betrokken, bestudeerd. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet specifiek een rechter aanwijst die de zaak behandelt en dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangedragen die de onpartijdigheid van een specifieke rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet voldoet aan de wettelijke vereisten en daarom niet-ontvankelijk is. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 15 februari 2013
Zaaknummer: 418298
Rekestnummer: HA RK 13-104
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
advocaat mr. A.P. Hovinga,
strekkende tot wraking van de gehele rechtbank Rotterdam.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, is in behandeling de door [naam eiseres] als eiseres tegen verzoeker als gedaagde ingestelde civielrechtelijke vordering, welke procedure als kenmerk heeft 400753 / HA ZA 12-392.
Bij gelegenheid van zijn conclusie van antwoord heeft verzoeker de gehele rechtbank Rotterdam gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevinden:
- de inleidende dagvaarding d.d. 25 april 2012 en
- de conclusie van antwoord d.d. 6 februari 2013.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - dat eiseres in de civielrechtelijke procedure wordt bijgestaan door advocaat mr. Chr.W.L. Veen, die tevens kantonrechter-plaatsvervanger is te Brielle, terwijl het kantongerecht Brielle deel uitmaakt van de rechtbank Rotterdam. De wederpartij van verzoeker wordt derhalve bijgestaan door een collega van de rechter, die over de zaak heeft te oordelen. Daarmee wordt de schijn van partijdigheid gewekt en dat is in strijd met het fundamentele uitgangspunt dat de rechter (zowel subjectief als objectief) onafhankelijk dient te zijn. Daarbij komt volgens verzoeker dat het geschil tussen verzoeker en zijn wederpartij een geschil betreft tussen verzoeker en een verbalisant. Nu een verbalisant een overheidsdienaar is en ook de rechtbank een overheidsorgaan is, dient des te meer gewaakt te worden voor de schijn van vooringenomenheid.
2.2
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Rotterdam vindt geen grond in de wet, nu gelet op voornoemd wetsartikel een wrakingsverzoek alleen gericht kan zijn tegen rechters of een rechter die een zaak behandelen of behandelt en niet tegen de rechtbank in haar geheel. Het verzoek wijst niet een rechter aan die de zaak van verzoeker behandelt en omschrijft evenmin een handelen of nalaten van die rechter, op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3
Op grond van het vorenstaande is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk en wordt om die reden buiten behandeling gesteld.
3. De beslissing
stelt het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven op 15 februari 2013 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. H. van Lokven-van der Meer en mr. E.D. Rentema, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.