ECLI:NL:RBROT:2013:BZ1071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-860569-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door conciërge met leerlinge van basisschool

In deze strafzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 februari 2013 uitspraak gedaan in een zaak tegen een conciërge van een basisschool, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een leerlinge. De verdachte, geboren in 1944, heeft in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 24 januari 2005 meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met verschillende slachtoffers, waaronder een leerlinge die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het vertrouwen van de leerlingen en ouders heeft geschaad en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan 373 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte de behandeling voor zijn psychische problematiek moet voortzetten en heeft een maximale taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 2.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team straf 3
parketnummer: 11/860569-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 februari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in het jaar 1944,
wonende te [woonplaats, adres],
hierna: verdachte.
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 22 januari 2013.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1. primair, 2., 3. primair en 4. primair ten laste gelegde feiten bewezen en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf dient de bijzondere voorwaarde te worden gekoppeld dat verdachte zich moet gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, inclusief voortzetting van de behandeling bij Het Dok.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 2].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 10.000,00 ter zake van een voorschot op een vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Door of namens verdachte is de hoogte van de vordering betwist.
4 De bewijsbeslissing
4.1 De vrijspraak
Feit 1
Onder 1. wordt verdachte verweten dat hij in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 24 januari 2005 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] (hierna: aangeefster). Verdachte heeft verklaard dat hij zich hiervan niets kan herinneren.
Ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Op 6 augustus 2012 heeft aangeefster tegenover de politie verklaard dat verdachte in de ten laste gelegde periode ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd. Deze verklaring wordt onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. Weliswaar hebben de moeder van aangeefster en de directrice van de basisschool van aangeefster een verklaring afgelegd, maar deze verklaringen zijn beide te herleiden tot dezelfde bron, namelijk de verklaring van aangeefster. Zowel de moeder als de directrice reppen in hun verklaring over passages in het dagboek van aangeefster. Dit dagboek bevindt zich echter niet bij de stukken en bedoelde passages kunnen dan ook niet geverifieerd worden.
Bij gebrek aan voldoende wettig bewijs zal verdachte daarom worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1. primair en subsidiair ten laste is gelegd.
Feit 3 primair
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 3. primair ten laste gelegde feit omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor bewijs van het bestanddeel 'dwang' zoals ten laste gelegd.
Feit 4
Onder 4. wordt verdachte verweten dat hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 1 september 2005 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 3] (hierna: aangeefster). Verdachte heeft verklaard dat hij zich hiervan niets kan herinneren.
Op 4 november 2012 heeft aangeefster tegenover de politie verklaard dat verdachte in de ten laste gelegde periode ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd. Deze verklaring wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het bewijsminimum in artikel 342, tweede, lid Sv, dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 4. primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten gerekwireerd tot toepassing van het zogenaamde schakelbewijs. Vooropgesteld moet worden dat zeer behoedzaam omgegaan moet worden met de toepassing van schakelbewijs. De rechtbank is in de onderhavige zaak van oordeel dat de verklaringen van aangeefsters niet zodanige sterke onderlinge gelijkenis vertonen dat deze het bewijs ten aanzien van de andere feiten versterken. De omschreven handelingen zijn daarvoor onvoldoende onderscheidend en duiden niet op een specifieke modus operandi, zodat het bewijs tegen verdachte ten aanzien van het ene feit niet als schakelbewijs kan worden gebruikt ten aanzien van de andere feiten.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
2.
op tijdstippen in de periode van
01 februari 2003 tot en met 31 juli 2003 te Dordrecht,
meermalen, telkens met [slachtoffer 2] (geboren in 1991), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
handelingen heeft gepleegd, die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
hebbende verdachte
- haar gevingerd en/of
- haar getongzoend en/of
- haar borsten betast en/of vastgepakt en/of
vastgehouden;
3. (subsidiair)
op tijdstippen in de periode van
01 februari 2003 tot en met 31 juli 2003 te Dordrecht,
meermalen, telkens met [slachtoffer 2] (geboren in 1991), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen
- (tong)zoenen van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van de borsten van genoemde [slachtoffer 2].
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
2. + 3. (subsidiair)
EENDAADSE SAMENLOOP VAN:
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD
EN
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAREN BUITEN ECHT ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN, MEERMALEN GEPLEEGD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
6.1 Het rapport van de deskundige
Uit het door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, over verdachte uitgebrachte rapport van 17 januari 2013 komt onder meer - zakelijk weergegeven - het navolgende naar voren:
Er is bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een erectiestoornis. Voorts is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO. Van genoemde psychische problematiek was sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Er lijkt in enigerlei mate sprake van te zijn geweest dat de ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen beïnvloedde(n) ten tijde van het tenlastegelegde.
Onderzoeker adviseert de rechtbank om betrokkene ten minste enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de conclusies van voormeld rapport op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing.
Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundige, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in enigszins verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
7 De redenen die de straf hebben bepaald
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Ook in dit geval is dat niet anders, zoals ondubbelzinnig is gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft zijn eigen behoeften vooropgesteld.
Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen van niet alleen het slachtoffer, maar ook van vele andere leerlingen en ouders heeft geschaad. Verdachte was jarenlang werkzaam als conciërge op een basisschool en in die functie kwam hij dagelijks in contact met leerlingen van die school. Hij was een vertrouwenspersoon voor de leerlingen, die altijd bij hem terecht konden en veelvuldig een beroep op hem deden. Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van dat vertrouwen.
Voor wat betreft de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 17 oktober 2012. Verdachte is niet eerder met justitie in aanraking gekomen.
In de regel wordt voor dit soort feiten een langdurige gevangenisstraf opgelegd. In de onderhavige zaak acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden in beginsel passend en geboden. Verdachte heeft zevenenveertig dagen in voorarrest doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat het in dit geval niet opportuun is verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die inhoudt dat verdachte opnieuw gedetineerd wordt. De rechtbank neemt daarbij verdachtes leeftijd en gezondheidstoestand in aanmerking, evenals de omstandigheid dat hij zelf het initiatief heeft genomen om behandeld te worden voor zijn problematiek. Sinds 1 mei 2012 is hij onder behandeling van de forensisch psychiatrische polikliniek Het Dok. Volgens de behandelaars van Het Dok zal de behandeling van verdachte in groepsverband nog zeker anderhalf jaar duren. Met de behandelaars van Het Dok acht de rechtbank het van belang dat verdachte deel blijft uitmaken van dezelfde groep, hetgeen ingeval van een hernieuwde detentie niet mogelijk is.
Tot slot zijn er geen aanwijzingen dat verdachte sinds de ten laste gelegde feiten zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De hiervoor bedoelde behandeling zal moeten plaatsvinden in het kader van een verplicht reclasseringstoezicht. Dit toezicht zal als bijzondere voorwaarde worden gekoppeld aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, waarvan 373 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren.
Om de ernst van de door verdachte gepleegde feiten te benadrukken zal de rechtbank verdachte tevens veroordelen tot de maximale taakstraf, te weten een taakstraf voor de duur van tweehonderdenveertig uren. De rechtbank acht verdachte in staat om, in overleg met de reclassering, een passende taakstraf te verrichten.
7.2 De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij is ontvankelijk in de vordering, nu aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door de bewezen verklaarde strafbare feiten toegebrachte schade.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij toewijzen tot een bedrag van
€ 2.000,00 met de wettelijke rente daarover, omdat de vordering voor dat deel voldoende is onderbouwd en juist voorkomt.
Naast toewijzing van dit deel van de civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Ten aanzien van het resterende deel van de vordering geldt dat medische gegevens ontbreken en dat voorts het vaststellen van het causaal verband tussen de bewezen verklaarde feiten en het ziektebeeld van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Hierbij is van belang dat uit het procesdossier naar voren komt dat er bij het slachtoffer reeds voor het bewezenverklaarde sprake was van persoonlijkheidsproblematiek.
Ten aanzien van dit deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering en zal worden bepaald dat zij dat deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen en maatregel berusten op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 55, 57, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. primair en subsidiair, 3. primair en 4. primair en subsidiair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden, waarvan 373 (driehonderddrieënzeventig) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat de verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte de ambulante behandeling bij de forensisch psychiatrische polikliniek Het Dok voortzet, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaars van Het Dok verantwoord acht;
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die hem worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
- veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderdenveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdentwintig) dagen;
Benadeelde partij (feiten 2 en 3)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 2.000,00 (tweeduizend euro), ter zake van vergoeding van immateriële schade, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 2],
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) te betalen, bij niet betaling te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter, mr. M. van Nooijen en
mr. M. van Kuilenburg, rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 augustus 2002 tot en met 24 januari 2005 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren in 1992) heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- op haar mond en/of wang(en) zoenen en/of
- door haar laten betasten van zijn penis en/of schaamstreek en/of
- betasten van haar vagina en/of schaamstreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (onverhoeds)
- benaderen van genoemde [slachtoffer 1] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van haar hand en/of (vervolgens) plaatsen van
haar hand op zijn penis/schaamstreek en/of
- (van achteren) vastpakken van genoemde [slachtoffer 1] en/of het plaatsen van
zijn hand in haar broek;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 augustus 2002 tot en met 24 januari 2005 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren in
1992), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- op haar mond en/of wang(en) zoenen en/of
- door haar laten betasten van zijn penis en/of schaamstreek en/of
- betasten van haar vagina en/of schaamstreek;
2.
(ter berechting gevoegd 710031/12)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 februari 2003 tot en met 31 juli 2003 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] (geboren op
20 november 1991), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- haar gevingerd en/of
- haar ge(tong)zoend en/of
- haar borst(en) en/of vagina en/of schaamstreek betast en/of vastgepakt en/of
vastgehouden;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 februari 2003 tot en met 31 juli 2003 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (geboren in 1991) heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- (tong)zoenen van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van de borst(en) van genoemde [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meermalen, althans
eenmaal, (onverhoeds)
- benaderen van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- zoenen en/of betasten van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van haar hand en/of (vervolgens) mee
trekken/nemen naar een voorraadhok/opslaghok en/of
- plaatsen/brengen van zijn hand in haar (onder)broek en/of beha en/of
- (met kracht) op en neer bewegen van zijn vinger in haar vagina;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 februari 2003 tot en met 31 juli 2003 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] (geboren in1991), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- (tong)zoenen van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van de borst(en) van genoemde [slachtoffer 2];
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 januari 2004 tot en met 01 september 2005 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] (geboren in1992) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- op haar mond en/of wang(en) zoenen en/of
- knijpen in haar billen en/of
- betasten van haar schaamstreek en/of lies
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (onverhoeds)
- beetpakken en/of (blijven) vasthouden van het hoofd van genoemde [slachtoffer 3]
en/of
- benaderen van genoemde [slachtoffer 3] en/of
- (van achteren) benaderen en/of vastpakken van genoemde [slachtoffer 3};
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 januari 2004 tot en met 01 september 2005 te Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 3] (geboren in1992), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- op haar mond en/of wang(en) zoenen en/of
- knijpen in haar billen en/of
- betasten van haar schaamstreek en/of lies;
Parketnummer: 11/860569-12
Vonnis d.d. 5 februari 2013