2.9.Bij brief van 13 september 2013 heeft de gemeente Rotterdam aan TKL onder meer medegedeeld:
“Naar aanleiding van de op 9 juli 2013 door u ingediende inschrijving voor de restauratie van 2x2 verkeersroltrappen in de Maastunnel in de gemeente Rotterdam, overeenkomstig Bestek nr. 1-504-12 OP (“het Bestek”) en op grond van de op 11 juli 2013 door u gegeven toelichting op het Werkplan delen wij u het volgende mede.
De gemeente Rotterdam heeft in totaal twee inschrijvingen ontvangen. Helaas hebben wij bij de beoordeling van de inschrijvingen moeten constateren dat -wederom- beide inschrijvingen ongeldigheden bevatten.
Hierbij berichten wij u dan ook dat wij de onderhavige aanbestedingsprocedure wensen te vervolgen met een (nieuwe) onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking als genoemd in hoofdstuk 5 (artikel 5.3.1)van het toepasselijke ARW 2012.
Ongeldigheden in uw inschrijving
In paragraaf 2.14 ‘Aannemersbegroting’ van het Bestek is bepaald waaraan de indeling van deze begroting moet voldoen.
‘2.14 Aannemersbegroting
De inschrijver verplicht zich desgevraagd de aannemersbegroting van het werk aan de directie over te leggen.
Indeling van de aannemersbegroting:
De aannemersbegroting moet overeenkomstig het bestek zijn ingedeeld en gespecificeerd per bestekspost en per bouwdeel.
In deze aannemersbegroting (= open begroting) dienen van elke bestekspost de navolgende zaken te worden aangegeven:
-uitsplitsing naar uren arbeid, uren materieel, leveranties (hierbij tevens aangegeven met welk personeel en welk type materieel is gerekend, incl. de daarbij behorende ‘kale’ eenheidsprijzen);
-uitsplitsing van onderaannemingprijzen die in de begroting zijn verwerkt waarbij
dezelfde uitsplitsing wordt gevraagd als hierboven vermeld;
- een gespecificeerde opgave van de eenmalige kosten;
- een gespecificeerde opgave van de uitvoeringskosten;
- een gespecificeerde opgave van de algemene kosten;
- een gespecificeerde opgave van winst en risico;
- vermelding van stelpostenbedragen.
De inschrijver dient een gedetailleerde opbouw van de door hem ontvangen
prijsopgaven van de in te schakelen onderaannemers en leveranciers te overleggen.
Verschillen in de begroting en de bepalingen van het bestek kunnen geen aanleiding zijn voor verrekening.
Voorts is bij de 2e Nota van Inlichtingen d.d. 25 juni 2013 aangegeven dat de in paragraaf 2.14 van het Bestek vereiste aannemersbegroting bij inschrijving moest worden ingediend. Dit volgt uit het antwoord op vraag 103 bij de als bijlage bij deze nota gevoegde “Samenvatting van vragen en antwoorden uit de aanbesteding van 29 oktober 2012”.
‘Vraag 103: In paragraaf 2.14 wordt gesteld dat de aannemersbegroting
“desgevraagd” dient te worden aangeleverd, in paragraaf 2.13.2.4 wordt vermeld dat de inschrijving mede op deze begroting zal worden beoordeeld. Welke eis is
leidend?
Antwoord: De inschrijvingsbegroting moet bij de indiening worden meegestuurd,
volgens eisen in bestek c.q. Nota’s. Onderdeel van de beoordeling van het werkplan is de detaillering inschrijvingsbegroting, met name voldoet de inschrijvingsbegroting aan de gestelde eisen. Voor een hoge score is een gedetailleerde begroting benodigd.’
De door u ingediende aannemingsbegroting is echter niet conform paragraaf 2.1.4 van het
Bestek ingedeeld overeenkomstig het bestek en gespecificeerd per bestekspost en per
bouwdeel.
- Zo ontbreekt de gevraagde uitsplitsing per bestekspost naar uren arbeid, uren
materieel en leveranties;
- Daarnaast is geen uitsplitsing gegeven van de onderaannemingsprijzen
(inclusief de gevraagde uitsplitsing van deze prijzen) die in de begroting zijn
verwerkt;
- De stelpostenbedragen ontbreken in de aannemersbegroting.
Bovendien heeft u op 13 augustus 2013 telefonisch aangegeven dat u bewust niet een
dergelijke gedetailleerde begroting heeft ingediend, maar een begroting op hoofdlijnen.
In paragraaf 2.13.2 van het Bestek is bepaald dat inschrijvers een Werkplan moeten indienen. Dit Werkplan is voorts beoordeeld op zeven deelaspecten. Eén van deze aspecten is de uitvoeringstijd. Van inschrijvers werd verwacht dat zij een duidelijke gedetailleerde planning zouden indienen met daarin in ieder geval het aangegeven tijdstip van geëngineerde ontwerpen.
Zie: paragraaf 2.13.2 Bestek:
‘Aspecten te verwerken in het werkplan en de toelichting
(…)
- uitvoeringstijd
Een duidelijke gedetailleerde planning met daarin aangegeven tijdstip aanlevering
van geëngineerde ontwerpen
• E-kasten
• Kamplaat
• Inloopbeveiliging
• te bestellen materialen
• in / uitbouw periode
• aanraak beveiliging”
Als Bijlage M bij uw Werkplan heeft u een concept uitvoeringsplanning ingediend. In deze
planning worden verschillende in 2.13.2 van het Bestek vereiste ontwerpen niet genoemd.
Om te beginnen zijn de ‘E-kasten” niet expliciet in de planning opgenomen. Daarnaast
ontbreken de “te bestellen materialen” in de planning. Uit de planning volgt nu dus niet wat de levertijden zijn. Ook is het onderscheid tussen “in / uitbouwperiode” van bepaalde onderdelen van de roltrap niet in de planning terug te vinden. Tenslotte is de “aanraak beveiliging” evenmin expliciet in de planning opgenomen. Daarmee voldoet uw inschrijving niet aan de in het Bestek gestelde eisen.
In paragraaf 2.13.2 van het Bestek wordt eveneens van inschrijvers verwacht dat zij in hun
Werkplan en toelichting daarop verschillende uren/opslagen verwerken, waaronder het
uurtarief van de in te schakelen toeleveranciers.
‘Aspecten te verwerken in het werkplan en de toelichting
(…)
- uren / opslagen
• het uurtarief van de projectleider
• het uurtarief van de monteurs
• het uurtarief van de toeleveranciers
• de toeslagpercentages voor werkzaamheden buiten de gebruikelijke
arbeidstijden’
In het door u ingediende Werkplan zijn in hoofdstuk 11 de uurtarieven opgenomen. Hierbij ontbreekt echter het gevraagde uurtarief van de toeleveranciers, terwijl u in (onder meer hoofdstuk 9 van) uw Werkplan wel aangeeft gebruik te maken van toeleveranciers.
Dit betekent dat uw inschrijving ook op dit punt niet voldoet aan de in paragraaf 2.13.2 van het Bestek gestelde eisen.
Gezien de hoogte van de door u bij inschrijving ingediende inschrijfsom in relatie te het
beschikbare budget, kan de gemeente Rotterdam overigens hoe dan ook niet tot gunning van
de opdracht aan u overgaan. Overigens merken wij op dat de door u in uw bij inschrijving
ingediende aannemersbegroting gehanteerde opslagen van 44 % ons uitzonderlijk hoog
voorkomen.
Kortom, gelet op het voorgaande bestaan meerdere afzonderlijke gronden om uw inschrijving ongeldig te verklaren, terwijl voorts uw inschrijfsom (veel) te hoog is in relatie tot ons budget.
Inrichting onderhandelingsprocedure
Nu ook de andere ontvangen inschrijving ongeldig is, nodigen wij u en de andere inschrijver uit tot de volgende onderhandelingsprocedure. Deze onderhandelingsprocedure wordt als volgt ingericht. …”