In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in een pleeggezin. De zaak betreft de stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, die verzocht om de verlenging van de plaatsing van de minderjarigen in een pleeggezin bij hun grootmoeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de rapportage van deskundigen niet op de juiste wijze is aangeleverd, waardoor het beginsel van hoor en wederhoor in het geding is gekomen. De rapportage was versnipperd en niet alle partijen hadden toegang tot dezelfde informatie, wat in strijd is met de vereisten van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarigen beoordeeld, waarbij is gekeken naar hun welzijn en de zorg die zij ontvangen van hun grootouders. De ouders van de minderjarigen waren niet ter zitting verschenen, maar de grootmoeder en de moeder hebben verklaard dat de kinderen goed worden verzorgd en dat de situatie is genormaliseerd. De kinderen hebben al meer dan zes jaar bij hun grootouders gewoond en de grootouders bieden een veilige en stabiele omgeving.
Op basis van de overwegingen heeft de kinderrechter besloten om de machtiging tot plaatsing van de minderjarigen in het pleeggezin van de grootmoeder te verlengen tot 9 mei 2014. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de beschikking.