6.
medeplegen van een feit bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door een ander of anderen trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en zich en anderen middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is gedurende een zekere periode lid geweest van een criminele organisatie. De verdachte heeft zich binnen die organisatie met name bezig gehouden met het al dan niet feitelijk voorbereiden van vervoer en handel in verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet. De verdachte heeft zich voorts gemanifesteerd als één van de initiatiefnemers binnen de organisatie. Criminele organisaties ondermijnen de rechtsorde, veroorzaken maatschappelijke onrust en berokkenen de maatschappij financieel nadeel.
De verdachte heeft zich voorts samen met anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote partij cocaïne in Peru, welke cocaïne verstopt zat in een machine. De rol van de verdachte kan worden geschetst als degene die de contacten onderhield en het regelwerk voor zijn rekening nam. Ook heeft de verdachte met anderen voorbereidings-handelingen getroffen voor een ander transport van middelen van lijst I van de Opiumwet. Dit zijn ernstige feiten die bijdragen aan de verspreiding en het gebruik van harddrugs. Het op de markt brengen van harddrugs vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid en bevordert de toename van vermogensdelicten. Het is algemeen bekend dat gebruikers veelvuldig strafbare feiten plegen om aan geld voor drugs te komen. Dit is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat dit soort feiten veel geld oplevert aan alle personen die zitten in de lijn van de invoer tot aan de uiteindelijke verkoop aan de gebruiker.
Ook heeft de verdachte met anderen een groot geldbedrag witgewassen. Ook dit is een ernstig feit. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
De verdachte heeft niet alleen gezwegen over de feiten maar ook over zijn persoonlijke omstandigheden. Slechts omstandigheden met betrekking tot zijn gezin zijn ter tafel gekomen. Uit het dossier doemt het beeld op van een persoon die uitsluitend in zijn onderhoud voorziet door middel van illegale/criminele activiteiten; anders gezegd een beroepscrimineel. Gelet daarop kan de rechtbank nauwelijks rekening houden met omstandigheden die de persoon van de verdachte betreffen. Het bovenvermelde brengt derhalve mee dat de rechtbank verdachte niet anders dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur kan opleggen.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in aanmerking genomen het op verdachtes naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 juni 2013.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen, zoals op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst opgenomen onder de nummers 114 tot en met 118 te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De in beslag genomen voorwerpen zoals op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst opgenomen onder de nummers 114 en 115 zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
De in beslag genomen voorwerpen zoals op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst opgenomen onder de nummers 116 tot en met 118 zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe. De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 140, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2, 4 impliciet primair, 5 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 primair, 4 impliciet subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (ACHT) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten: de in beslag genomen voorwerpen zoals op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst opgenomen onder de nummers 116 tot en met 118;
- verklaart onttrokken aan het verkeer: de in beslag genomen voorwerpen zoals op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst opgenomen onder de nummers 114 en 115.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. E.A. Vroom en N. Doorduijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J. Snoeren en S.A. Commandeur, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2013.
Bijlage I bij vonnis van 22 november 2013:
TEKST NADER OMSCHREVEN TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Zaaksdossier 4 (Criminele organisatie)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 november 2008 tot en met 14 november 2011 te Amsterdam en/of Lelystad, althans in Nederland en/of Spanje en/of Groot-Brittannië en /of Duitsland, althans in Europa en/of Australië en/of Peru en/of Venezuela en/of Suriname en/of Ecuador, althans in Zuid-Amerika en/of Midden-Amerika en/of Singapore en/of Dubai, althans in de Verenigde Arabische Emiraten heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit onder meer hem, verdachte en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of
[medeverdachte 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 1] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of een (of meer) andere perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het (meermalen) buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het bereiden en/of bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of het aanwezig hebben van (handels)hoeveelheden cocaïne en/of methamphetamine, althans een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet (strafbaar gesteld in artikel 2 onder A en/of B en/of C juncto artikel 10 van de Opiumwet) en/of
- het (meermalen) plegen van strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en/of
- witwassen als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater van het wetboek van strafrecht;
(artikel 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
Zaaksdossier 5 (Rotterdam)
hij op of omstreeks 19 juni 2010 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 451 kilogram cocaïne, in elke geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 2 aanhef onder A Opiumwet en artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 18 februari 2011 te Amsterdam, althans in Nederland en/of Peru, althans in Zuid-Amerika en/of Singapore tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 135 kilogram cocaïne, in elk geval een (handels)hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 2 aanhef onder B en C Opiumwet en artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met
18 februari 2011 te Amsterdam, althans in Nederland en/of Peru, althans in Zuid-Amerika en/of Singapore, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 135 kilogram cocaïne, in elk geval van een (handels)hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- een of meer (telefoon)gesprekken gevoerd (in versluierd taalgebruik) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelheid cocaïne en/of
- met een of meer perso(o)nen contact opgenomen en/of ontmoeting(en) gehad (onder meer in een woning aan de [adres] te Amsterdam) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer ping-berichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelheid cocaïne en/of
- een/of meer gesprekken gevoerd (in een woning aan de [adres] te Amsterdam) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer gesprekken gevoerd (in een woning aan de [adres] te Amsterdam) met betrekking tot machines en/of het opdraaien van de kabel en/of het hebben van een eigen loods waar ze kunnen vullen en/of de hoeveelheid cocaïne en/of het sturen van twee dummies naar het bedrijf in Singapore en/of
- een of meer e-mailberichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelheid cocaïne en/of
- gereisd naar Lima, Peru en/of
- in Lima, Peru een - of meermalen ontmoetingen gehad en/of gesprekken gevoerd en/of (mail)berichten verstuurd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelheid cocaïne
4.
Zaaksdossier 7 (Witwassen € 500.000)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 september 2010 tot en met 5 oktober 2010
te Amsterdam en/of (gemeente) Gilze en Rijen en/of Almere, althans in Nederland en/of Spanje en/of Dubai, althans in de Verenigde Arabische Emiraten en/of Venezuela
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
van één of meer voorwerpen en/of geldbedragen, in elk geval van een geldbedrag van 500.000,-- euro, althans enig geldbedrag
* de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was/waren van voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of voorwerpen,
en/of
* verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt,
te weten, in elk geval, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 5 oktober 2010 te Amsterdam en/of (gemeente) Gilze en Rijen en/of Almere een geldbedrag van (ongeveer) 500.000,
--euro overgedragen (door mededader [medeverdachte 2] aan mededader [persoon 8] en/of één of meer mededader(s)),
zulks (telkens) terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420ter subs. 420bis meer subs. 420quater Wetboek van Strafrecht)
5.
Zaaksdossier 9 (Australië)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 21 april 2011 te Amsterdam en/of (gemeente) Gilze en Rijen, althans in Nederland en/of Sydney en/of Perth, althans in Australië en/of Spanje tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 230 kilogram methamphetamine, in elk geval (telkens) (een) (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine, zijnde methamphetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 2 aanhef onder B en C Opiumwet en artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 21 april 2011 te Amsterdam en/of Gilze en Rijen, althans in Nederland en/of Sydney en/of Perth, althans in Australië en/of Spanje, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (in totaal) ongeveer 230 kilogram methamphetamine, in elk geval (telkens) (een) (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine, zijnde methamphetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- ( telkens) zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
- ( telkens) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar (telkens) opzettelijk:
- een of meer (telefoon)gesprekken gevoerd (in versluierd taalgebruik) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine en/of
- een of meer ping-berichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine en/of
- een of meer e-mailberichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine en/of voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine en/of
- een- of meermalen in voornoemde e-mailberichten besprekingen gevoerd en/of opdracht gegeven over het leveren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine en/of
- gereisd naar Australië en/of
- in voornoemd land een- of meermalen ontmoetingen gehad en/of gesprekken gevoerd en/of mailberichten verstuurd met betrekking tot bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) methamphetamine.
6.
Zaaksdossier 10 (Turkije)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met
14 november 2011 te Amsterdam en/of Waalwijk en/of Drunen, althans in Nederland en/of Duitsland en/of Spanje en/of Turkije, althans in Europa en/of Canada en/of Bolivia en/of Dubai, althans in de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een onbekende hoeveelheid verdovende middelen (cocaïne en/of methamphetamine), in elk geval een (handels)hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- een- of meer (telefoon)gesprekken gevoerd (in versluierd taalgebruik) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meer ping-berichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meer sms-berichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meer e-mailberichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- met een of meer perso(o)n(en) contact opgenomen en/of ontmoeting(en) gehad en/of gesprekken gevoerd (onder meer in een woning aan de [adres] te Amsterdam) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meermalen gereisd naar Spanje en/of Duitsland en/of Turkije en/of Canada en/of
- in voornoemd(e) land(en) een- of meermalen ontmoetingen gehad en/of gesprekken gevoerd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meermalen gesprekken gevoerd over (de aanschaf van) (een) (asfaltshredder)machine(s) welke machine(s) geschikt was/waren gemaakt voor het verbergen van verdovende middelen en/of
- naar Istanbul te Turkije gereisd en/of aldaar een bedrijf bezocht en/of een of meer voornoemde (asfaltshredder)machine(s) bekeken en/of
- ( vervolgens) een of meer voornoemde (asfaltshredder)machine(s) aangeschaft met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een voornoemde (asfaltshredder)machine(s) getransporteerd vanuit Istanbul te Turkije naar
Duitsland en/of voor voornoemd transport een geldbedrag betaald en/of
- een- of meermalen gesprekken gevoerd over het versturen van voornoemde
(asfaltshredder)machine(s) samen met een buis/pijpje (naar Bolivia) en/of een adres verstrekt waar voornoemde (asfaltshredder)machine naartoe verstuurd moet worden en/of
- een- of meermalen betalingen verricht ten behoeve van het (lucht)transport van voornoemde asfaltshredder) naar Bolivia;
Zaaksdossier 8 (Venezuela)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 19 januari 2011 te Amsterdam, althans in Nederland en/of België en/of Spanje en/of Zwitserland, althans in Europa en/of in Caracas, althans in Venezuela en/of Bolivia en/of Suriname althans in Zuid-Amerika en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een onbekende hoeveelheid verdovende middelen, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- een- of meer (telefoon)gesprekken gevoerd (in versluierd taalgebruik) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meer ping-berichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meer sms-berichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een of meer e-mailberichten verstuurd/verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- met een of meer perso(o)n(en) contact opgenomen en/of ontmoeting(en) gehad en/of gesprekken gevoerd (onder meer in een woning aan de [adres] te Amsterdam) met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een- of meermalen gereisd naar Venezuela en/of Spanje en/of Zwitserland en/of België en/of Curaçao en/of Suriname en/of
- in voornoemde land(en) een- of meermalen ontmoetingen gehad en/of gesprekken
gevoerd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of
verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren
en/of uitvoeren van voornoemde (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende
middelen en/of
- een- of meermalen gesprekken gevoerd over (een) machine(s) welke machine(s) geschikt was/waren gemaakt voor het verbergen van verdovende middelen.
(artikel 10a Opiumwet)
Bijlage II bij vonnis van 22 november 2013:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven. De bewijsmiddelen worden, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij betrekking hebben.
Al de in deze bijlage II opgenomen bewijsmiddelen hebben te gelden als bewijsmiddelen voor de bewezenverklaarde deelname aan een criminele organisatie. Voor de overige feiten geldt dat de onder dat feit vermelde bewijsmiddelen, slechts gelden als bewijsmiddelen voor dat feit.
NADERE BEWIJSOVERWEGING VOOR FEIT 1
Er zijn verschillende opvattingen naar voren gebracht over de vraag of in deze zaak sprake is van een organisatie in de zin van art. 140 Sr. Daarover valt het volgende te zeggen.
Allereerst dient de rechtbank vast te stellen van welke eisen op dit punt moet worden uitgegaan. De rechtbank volgt in beginsel de eisen welke de Hoge Raad sedert 1990 in bestendige jurisprudentie heeft geformuleerd. Deze lijn is in het arrest van 22 januari 2008, NJ 2008,72 nog eens bevestigd.
Aldus dient bij het beantwoorden van de vraag wanneer sprake is van een organisatie ex artikel 140 Sr - los van het daarbij behorende oogmerk, waar over hieronder meer - te worden uitgegaan van:
- een samenwerkingsverband
- met een zekere duurzaamheid en structuur
- tussen verdachte en tenminste een (1) andere persoon.
Onderzocht moet worden of daar in het onderhavige geval sprake van is.
Samenwerkingsverband
Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake in de periode gelegen tussen
25 november 2008 en 14 november 2011. In die periode - welke niet voor elke deelnemer exact dezelfde en gelijk is - is er sprake van een samenwerking tussen de verdachten
[verdachte], [medeverdachte 6], [medeverdachte 2], [medeverdachte 7], [medeverdachte 5] en [persoon 1], met name bestaande in het al dan niet feitelijk voorbereiden van vervoer en handel in op lijst I behorende bij de Opiumwet genoemde stoffen (onder meer [verdachte], [medeverdachte 6], [medeverdachte 7]), het faciliteren van transport en telefoons/beltegoed van de deelnemers en verzorgen van financiële ondersteuning van gedetineerde hulppersonen ([medeverdachte 2]) daarvoor, en het verzorgen van financiën en (bijbehorend) witwassen ([medeverdachte 5]).
Duurzaamheid en structuur
Om met het laatste te beginnen: de structuur blijkt uit het totale aantal deelnemers, te weten de verdachten [verdachte], [medeverdachte 6], [medeverdachte 7], [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [persoon 1], waarbij [verdachte] - en in mindere mate - [medeverdachte 6] zich manifesteren als degenen met (de meeste) initiatieven. Dit blijkt onder meer uit de omstandigheid dat [verdachte] steeds en frequent contact met verdachte(n) zoekt waarbij hij voor die contacten een zogenaamde safehouse aan de [adres] te Amsterdam ter beschikking had, hij steeds anderen, waarmede kennelijk over illegale activiteiten moet worden gesproken, in bedekte termen noodt naar dat huis (“kom naar het [hotel], kom naar de [hotel], kom naar de hoek….”: het betreffende appartement bevond zich op de hoek van de [adres] en de toegangsstraat naar het [hotel] te Amsterdam) en hij met regelmaat aangeeft wat anderen moeten doen en wat hij van hen verwacht (“dit zijn dingen die jullie allemaal tevoren netjes moeten melden….”). En [medeverdachte 6] die kennelijk sturend is bij het organiseren en afrekenen van feitelijke transacties (“Hou ik er 22 over. Geven we 10 aan de Engelsen, houden we 12 over (…) Die kunnen we opdelen. He Luister, dat zijn ik, [persoon 1] en [verdachte]”) Voorts zijn ook hier van belang de hierboven geschetste omstandigheden alsmede (frequente) onderlinge contacten tussen één of meer van de hiervoor genoemde personen. De duurzaamheid is in dit geval gegeven door de tijdspanne waarin een en ander zich heeft afgespeeld, te weten de periode tussen 25 november 2008 en 14 november 2011, namelijk het moment van de aanhouding van [verdachte] alsmede de frequentie van de contacten.
Tussen verdachte en tenminste een (1) andere persoon
Dit punt wordt door het hierboven overwogene reeds beantwoord. Een korte greep uit het dossier biedt overigens het volgende: door de verdachten wordt in al dan niet wisselende samenstelling gesproken over de zogenaamde lijst I Opiumwet-activiteiten en aanverwante zaken in de [adres] maar ook één op één per telefoon en e-mail, alsmede het (gezamenlijk) feitelijk reizen en verblijven ten einde handelingen voor te bereiden (dossier Turkije).
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de vaststelling dat tussen de verdachte en de hierboven genoemden sprake is geweest van een feitelijke organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Daarmede staat echter nog niet vast dat deze organisatie er ook daadwerkelijk een is in de zin van voornoemde artikelen. Daarvoor moet immers vast komen te staan dat de organisatie zich heeft beziggehouden met een of meer strafbare feiten als genoemd in de tenlastelegging. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Gelet op de omstandigheid dat de rechtbank - kort gezegd - in de zaak van [verdachte] voorbereiding van drugstransporten in de dossiers Peru en Turkije en witwassen in het dossier van
[medeverdachte 5] bewezen verklaart en deze naar het oordeel van de rechtbank niet alleen doch deels tezamen en in vereniging met onder meer dezelfde personen als hierboven genoemd zijn begaan, alsmede de in het dossier genoemde overige feitelijke activiteiten welk zien c.q. raakvlakken hebben met de zogenaamde lijst I Opiumwet-middelen (onder meer het dossier Australië) kan niet anders dan tot de conclusie worden gekomen dat deze organisatie als zodanig zich heeft beziggehouden met deze strafbare feiten.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de vaststelling dat tussen de hierboven genoemden sprake is geweest van een organisatie welke zich heeft beziggehouden met de feiten die worden genoemd in de bewezenverklaring, terwijl de omstandigheid dat de in de bewezenverklaring genoemde feitelijke handelingen deels een separate bewezenverklaring vinden in de hierboven genoemde - deels eveneens bewezenverklaarde - feiten - naast en in samenhang met de hieronder vermelde bewijsmiddelen - naar het oordeel van de rechtbank het vereiste oogmerk invult.
NADERE BEWIJSOVERWEGING FEIT 3 PRIMAIR
Op 18 februari 2011 hebben de Peruaanse autoriteiten in een loods in Lima, Peru, een kabelhaspel aangetroffen waarin zich, in de as, in totaal 136 halfovalen pakketten bevonden die elk een compacte witachtige stof bevatten met een nettogewicht van 135,625 kg. Na chemische analyse bleek deze stof cocaïnechloorhydraat te bevatten. Bij deze loods werden [persoon 1] en [persoon 9] aangetroffen en aangehouden.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat op grond van de uit Peru afkomstige stukken niet kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk van cocaïne (of andere verdovende middelen) sprake is. De raadsvrouw stelt hiertoe dat in de loods aanvankelijk is geconcludeerd dat sprake is van cocaïnechloorhydraat doch in een later rapport dat sprake is van cocaïne alcaïde, niet zijnde cocaïne.
Hiertoe is het volgende overwogen. In het proces-verbaal (ZD6 Ordner 3, RHV Vertaald, p.1 e.v.) met betrekking tot het rechtshulpverzoek Peru is gerelateerd dat de op 18 februari 2011 in een loods in Lima, Peru, aangetroffen 136 halfovale pakketten met een witte poederachtige substantie zijn behandeld met het reagens Mather, waarna deze een turkooisblauwe verkleuring positief vertoonden zijnde cocaïne alkaloïde. Dezelfde pakketten zijn in beslag genomen en vervolgens verzegeld in twee kisten teneinde te worden verzonden naar de afdeling Oficri Dirandro PNP. 02 van de politie, welke is verzocht een chemische analyse uit te voeren en het gewicht nader te bepalen. Uit het voorlopige resultaat van deze analyse bleek, na onderzoek op de cocaïnealkaloïde die alle 136 pakketten bevatten, bedoelde substantie cocaïnechloorhydraat te zijn met een netto totaalgewicht van 135,625 kg. Het rapport met deze conclusie en een vertaling daarvan bevinden zich in het dossier (ZD6 p.387-390). Gelet hierop neemt de rechtbank, met de officier van justitie, aan dat de door de raadsvrouw aangeduide vermelding elders in het rapport (ZD6 RHV (vertaald) p. 624) dat het geanalyseerde monster cocaïne alcaïde betreft, een verschrijving of onjuiste vertaling vanuit het Spaans is. Uit het voorgaande volgt dat de stelling van de raadsvrouw dat van de 136 aangetroffen pakketten slechts één monster is geanalyseerd, evenmin juist is.
De conclusie dat sprake is van cocaïnechloorhydraat berust op een chemische analyse door een aan de Peruviaanse politie gelieerd laboratorium en niet een met een narcotest gelijk te stellen voorlopige analyse bij het aantreffen van de stoffen in de loods. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak genoegzaam vast dat sprake is van cocaïne en bestaat, los van hetgeen door de rechtbank op dit punt eerder is overwogen en beslist met betrekking tot het geldende vertrouwensbeginsel in het kader van verleende internationale rechtshulp, ook thans geen aanleiding tot het honoreren van het verzoek van de raadsvrouwe tot het gelasten van een contra-expertise ter zake.
Ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij het voorhanden hebben van deze hoeveelheid cocaïne, overweegt de rechtbank als volgt.
Het dossier bevat verschillende OVC gesprekken opgenomen in de [adres] te Amsterdam, waaraan de verdachte heeft deelgenomen. In gesprekken op 31 oktober, 11 en 16 november 2010 spreekt de later in Peru aangehouden [persoon 1] voornoemd met de verdachte over een reis naar Peru volgende week. Op 17 november 2010 vindt een OVC-gesprek plaats waarin de verdachte tegen de medeverdachte [medeverdachte 6] onder meer zegt “we hebben 200 kilo Peruaanse liggen”. Op 17 januari 2011 is een gesprek opgenomen waaraan onder meer de verdachte, [persoon 1] en de medeverdachte [medeverdachte 7] deelnemen. Daar spreekt de verdachte (tegen een onbekend gebleven persoon) wederom over Peru: “Ja Peru is gewoon goed hoorde ik”. Later in hetzelfde gesprek spreekt [persoon 1] over een machine die “daar gevuld staat” en dat er “alleen nog een gedeelte aan kabel opgedraaid [moet] worden”. [persoon 1] vervolgt “daar heeft ie voor nodig om te helpen. Dat broertje die zit daar, dus ik vlieg naar Lima(fon) toe. Help hem daarmee en daarna vlieg ik door naar Bolivia”. In een OVC-gesprek op 7 februari 2011 vraagt [persoon 1] aan de verdachte: “Die machines hebben wij gewoon ter beschikking he?”, waarop de verdachte antwoordt: “Ja, tuurlijk”, waarna [persoon 1] vervolgt met: “De machines staan…” en de verdachte aanvult: “Een eigen loods waar we kunnen vullen”. Na de aanhouding van [persoon 1] spreekt de verdachte met de medeverdachte [medeverdachte 6] in een OVC-gesprek op 24 februari 2011 over [persoon 1] die vastzit. In dat gesprek spreekt de verdachte onder meer over “elke dag contact met [persoon 1]”, dat hij zaterdag klaar zou zijn en “die moest dat ding natuurlijk dichtmaken”.
Uit deze gesprekken is op te maken dat de verdachte en [persoon 1] in de periode vanaf
31 oktober 2010 tot aan diens aanhouding in Peru regelmatig contact onderhouden. Zij spreken over reizen naar Peru en over een machine, waar een kabel opgedraaid moet worden, over het ter beschikking hebben van machines en over vullen in een loods. Na de aanhouding van [persoon 1] in Peru spreekt de verdachte over het vastzitten van [persoon 1] - zijnde de voornaam van [persoon 1] - en over het feit dat die een ding moest dichtmaken. De cocaïne is in Peru aangetroffen in een ruimte in een kabelhaspel in een loods in aanwezigheid van diezelfde [persoon 1]. Het voorgaande duidt, in zijn onderlinge samenhang, op een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en (tenminste) [persoon 1] met betrekking tot de in Peru in beslag genomen partij cocaïne.
De raadsvrouw stelt hier tegenover dat de gesprekken over iets anders kunnen zijn gegaan, doch heeft dit niet geconcretiseerd en het dossier bevat hiervoor ook geen enkele aanwijzing. De verdachte heeft die mogelijke andere uitleg ook ter terechtzitting niet gegeven. De rechtbank concludeert daarom dat de verdachte medepleger was van het voorhanden hebben van de betreffende partij cocaïne.
BEWIJSMIDDELEN FEIT 3 PRIMAIR
NADERE BEWIJSMOTIVERING VOOR FEIT 4impliciet subsidiair
Uit getapte telefoongesprekken van 1 en 2 oktober 2010 tussen de verdachte, [persoon 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat [medeverdachte 2] op 2 oktober 2010 op verzoek van de verdachte en [persoon 1] een bedrag van ‘500’ heeft opgehaald. Dit bedrag was afkomstig van iemand die in de getapte gesprekken werd aangeduid als ‘de Bolle’ en werd opgehaald bij iemand die werd aangeduid als ‘de Kapitein van de Bolle’. [medeverdachte 2] heeft telefonisch aan de verdachte doorgegeven dat hij het opgehaalde bedrag had gecontroleerd en dat het hoofdzakelijk bestond uit ‘vijftigjes’. Uit de taps blijkt dat dit bedrag door [medeverdachte 2] en [persoon 1] op 2 oktober 2010 werd afgegeven aan een vrouw, van wie het telefoonnummer door middel van een code was doorgegeven (welke code in de woning van [medeverdachte 2] is gevonden). [persoon 1] stond tijdens die ontmoeting telefonisch in contact met de verdachte die per ping contact onderhield met de beoogde ontvanger. Uit de opvolgende telefoongesprekken bleek dat de (uiteindelijke) ontvanger geen genoegen nam met biljetten van vijftig en dat het geld alsnog moest worden omgezet in grotere biljetten. [medeverdachte 2] heeft vervolgens - zo blijkt uit observaties van de politie in combinatie met de taps - een ontmoeting gehad op 5 oktober 2010 met een vrouw, waarbij het geld (wederom) is overhandigd. Tijdens deze ontmoeting had [medeverdachte 2] telefonisch contact met de verdachte die wilde dat er werd gewacht op een bevestiging van de beoogde ontvanger.
Uit een getapt telefoongesprek tussen de verdachte en [persoon 1] van 29 september 2010 leidt de rechtbank af dat het ging om een bedrag in euro’s. Uit het feit dat [medeverdachte 2] kennelijk tijd nodig had om het ontvangen bedrag te controleren, kan worden afgeleid dat het ging om € 500.000,00 en niet om € 500,00.
Nu geen van de verdachten een verklaring heeft gegeven omtrent de herkomst van het bedrag, en gelet op de wijze waarop grote contante bedragen werden vervoerd en op straat werden gewisseld, kan een legale herkomst van het geld worden uitgesloten. Het gaat dus om geld dat afkomstig is uit enig misdrijf.
De slotsom is dat de verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan het witwassen van voornoemd bedrag op de wijze zoals hiervoor nader in omschreven.
BEWIJSMIDDELEN FEIT 4impliciet subsidiair
NADERE BEWIJSOVERWEGING FEIT 6
Uit het dossier blijkt dat de verdachte met de medeverdachte [medeverdachte 4] geruime tijd contact heeft onderhouden over de aanschaf en levering van meerdere machines, te weten asfaltshredders, uit Turkije. De raadsvrouwen hebben dit niet weersproken, doch aangevoerd dat uit deze gesprekken en de overige stukken in het dossier niet is af te leiden dat de aanschaf van deze machines verband hield met verdovende middelen. De rechtbank overweegt ter zake als volgt.
In een OVC-gesprek op 28 juni 2011 zegt de verdachte tegen medeverdachte [medeverdachte 6] dat hij 50 machines heeft klaarstaan. Op de vraag van [medeverdachte 4] naar de “stash” in die machines zegt de verdachte dat hij “[bijnaam medeverdachte 7]” (een bijnaam van de medeverdachte [medeverdachte 7]) naar Turkije stuurt om de machines die daar staan te demonteren.
Op 31 augustus 2011 spreekt de medeverdachte [medeverdachte 7] in een OVC-gesprek met de verdachte. Uit dit gesprek blijkt dat [medeverdachte 7] in Bolivia is geweest. [medeverdachte 7] zegt dat die machine daar direct naartoe kan en spreekt over er “met zeventig in” gaan, en over “vijf ruggen ertussen.. voor ons, goed spul”. [medeverdachte 7] voert vervolgens in het bijzijn van de verdachte ook een telefoongesprek met een onbekend gebleven persoon over ‘in het weekend in Turkije zijn” en “eventueel langs bij die kennis van jou… om te kijken”, waarna de verdachte aanvult “machinefabriek”. Een observatieteam van de Turkse politie neemt op 3 september 2011 waar dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 7] met [persoon 10] in Turkije het bedrijf [bedrijf 1] bezoeken. Op 12 september 2011 spreekt de verdachte met deze [persoon 10] over het laten opsturen van de machine en over het kunnen vullen ervan.
Van een machine staat op grond van het dossier vast dat deze daadwerkelijk is verstuurd. Op 5 oktober 2011 is aan de firma [bedrijf 2] te Thuringen, Duitsland (hierna: [bedrijf 2]) een asfaltschredder geleverd namens [bedrijf 1], het bedrijf dat door de verdachte en [medeverdachte 7] is bezocht. De machine is daar door de Duitse autoriteiten aangetroffen met een e-mailbericht over de beoogde verzending daarvan naar een adres in Bolivia.
Na inbeslagname is deze machine door de Duitse autoriteiten onderzocht, waarbij is geconcludeerd dat deze nauwelijks kan worden toegepast als asfaltfrees. In de machine was ook een holle ruimte aanwezig waarin precies een tevens in beslag genomen kunststofpijp paste. Ten aanzien van de nog bij [bedrijf 1] aanwezige machines heeft de Turkse politie geconstateerd dat deze eveneens holle ruimtes bevatten.
De medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bevestigd dat de verdachte de naar [bedrijf 2] in Duitsland gestuurde machine bij hem heeft besteld en dat de verdachte hem heeft verteld dat deze naar Boliva moest. De machines moesten van Turkije eerst naar Duitsland omdat de verdachte nog geen adres in Bolivia had. [medeverdachte 4] liet de machines bewust namaken in Turkije en zorgde ervoor dat er een ruimte in zat waarin dingen konden worden verstopt. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen aanleiding om deze verklaringen van [medeverdachte 4] onbetrouwbaar te achten. Immers, in het strafrechtelijk onderzoek tegen de medeverdachte [medeverdachte 4] is gebleken dat [medeverdachte 4] terecht kan staan ondanks dat [medeverdachte 4] zelf anders beweerd heeft. Meer dan dat valt er over de psychische gesteldheid van [medeverdachte 4] niet te zeggen. In zoverre verwijst de rechtbank naar het heden ter openbare terechtzitting uitgesproken vonnis in de zaak tegen de verdachte [medeverdachte 4].
Dat [medeverdachte 4] wisselende verklaringen heeft afgelegd in de beleving van één of meer verdachten duidt de rechtbank niet anders dan dat deze kennelijk mondjesmaat informatie gedeeld heeft en gaandeweg tijdens de veelheid aan verhoren steeds meer aan de verbalisanten heeft medegedeeld. Bij deze verhoren tegenover de verbalisanten is [medeverdachte 4] steeds bijgestaan door zijn huidige raadsman. Niet is gebleken dat [medeverdachte 4] zijn verklaringen onder invloed van defecten in zijn geestelijke gesteldheid tot stand zijn gekomen.
Uit het voorgaande is op te maken dat de verdachte de bedoeling had om uit Turkije afkomstige machines met verborgen ruimtes te vullen en te versturen. In ieder geval van de in Duitsland aangetroffen, van [medeverdachte 4] afkomstige machine staat vast dat hij deze naar Bolivia wilde sturen. In dit dossier is gebleken dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie welke zich onder meer bezig heeft gehouden met handel in/vervoer naar Europa vanuit Latijns-Amerika van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Meer in het bijzonder is in het zaaksdossier Peru is bovendien gebleken dat de verdachte in ieder geval enige maanden voor de in deze zaak tenlastegelegde periode in Peru betrokken was bij een partij cocaïne in een verborgen ruimte in een kabelhaspel.
Hiertegenover heeft de raadsvrouw haar standpunt dat het zou kunnen gaan om iets anders dan om middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet niet nader onderbouwd. De verdachte heeft ter terechtzitting geen enkele uitleg gegeven.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de verdachte medepleger is van voorbereidingshandelingen gericht op het vervoer van verdovende middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet.