1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 18 september 2013 en de daaraan ten grondslag liggende gedingstukken, waarbij:
( i) Lidoil is veroordeeld de door The Steamship Mutual Underwriting Association (Bermuda) Ltd. op 2 november 2011 gestelde garantie ten bedrage van USD 325.386,44 binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis ter decharge te retourneren aan JSC via het kantoor van haar Rotterdamse raadslieden, op straffe van verbeurte van onmiddellijk opeisbare dwangsommen van € 10.000,-- per dag of dagdeel dat Lidoil hierin nalatig is, tot een maximum van € 350.000,--;
(ii) aan Lidoil is verboden om ten laste van JSC beslag te leggen op het m.s. ‘Pomorye’ dan wel op enige andere vermogensbestanddelen van JSC, zowel binnen als buiten Nederland, voor haar vordering dan wel een gedeelte hiervan, verband houdende met haar twee facturen met referentienummers 10377 (d.d. 29 juni 2011) en 10456 (d.d. 18 augustus 2011) ter zake bunkerleveranties aan het m.s. ‘Pomorye’ ter zake waarvan zij reeds in Rotterdam beslag deed leggen als vooromschreven;
(iii) Lidoil is veroordeeld in de kosten van het incident, aan de zijde van JSC begroot op € 9.000,--,
welke veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, onder afwijzing van het meer of anders gevorderde, en met verwijzing van de onderhavige hoofdzaak naar de rol van 30 oktober 2013 voor conclusie van antwoord, en
- de mededeling van de advocaat van Lidoil op de rol van 30 oktober 2013 dat deze zich als advocaat van Lidoil aan de zaak onttrekt, waarna zich voor Lidoil geen nieuwe advocaat heeft gesteld.