Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
KG HOLDING N.V.,
KLIQ B.V.,
KLIQ REÏNTEGRATIE B.V.,
KG HOLDING N.V.,
KLIQ REÏNTEGRATIE B.V.,
1.De procedures
- de conclusie van eis tot verificatie, met producties;
- de akte overlegging productie van de zijde van de Staat;
- de conclusie van antwoord tot verificatie, met producties;
- de conclusie van repliek tot verificatie;
- de conclusie van dupliek tot verificatie,
- de conclusie van eis tot verificatie, tevens incident tot verwijzing, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties;
- het vonnis in het incident van 21 april 2010, waarbij de procedure door de rechtbank Zutphen is verwezen naar deze rechtbank en is vastgesteld dat de zaak van rechtswege is gevoegd met zaak 10-1192;
- de akte overlegging productie van de zijde van de Staat;
- de conclusie van antwoord tot verificatie, met producties;
- de conclusie van repliek tot verificatie;
- de conclusie van dupliek tot verificatie,
- de conclusie van eis tot verificatie, tevens incident tot verwijzing, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het tussenvonnis in het incident van 10 februari 2010;
- de akte in het incident van de zijde van de Staat, met producties;
- de antwoordakte in het incident van de zijde van de curator van Kliq Reïntegratie;
- het vonnis in het incident van 31 maart 2010, waarbij de procedure door de rechtbank Utrecht is verwezen naar deze rechtbank en is vastgesteld dat de zaak van rechtswege is gevoegd met zaak 10-1192;
- de conclusie van antwoord in de verificatieprocedure, met producties;
- de conclusie van repliek tot verificatie, tevens akte houdende wijziging van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek in de verificatieprocedure,
- de conclusie van eis tot verificatie, met producties;
- de incidentele conclusie tot verwijzing van de zijde van de curator van Kliq Reïntegratie;
- de conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing;
- het vonnis in het incident van 13 oktober 2010, waarbij de procedure door de rechtbank Utrecht is verwezen naar deze rechtbank en is vastgesteld dat de zaak van rechtswege is gevoegd met zaken 10-1192, 10-1773 en 10-1775;
- de conclusie van antwoord in de verificatieprocedure, met producties;
- de conclusie van repliek in de verificatieprocedure, tevens akte houdende wijziging van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek in de verificatieprocedure.
2.De feiten
- 200 basispunten over de periode van 28 juni 2002 tot en met 28 juni 2004 en met 250 basispunten over de periode van 29 juni 2004 tot en met 29 juni 2007 (overeenkomst 28 juni 2002);
- 300 basispunten over de periode van 19 november 2002 tot en met 28 juni 2004 en met 350 basispunten over de periode van 29 juni 2004 tot en met 28 juni 2007 (overeenkomst 15 november 2002).
er niet in slaagde verworven reïntegratietrajecten winstgevend af te ronden ondanks eerdere reorganisaties. Kliq kende vlak voor de verzelfstandiging een personeelsomvang van ongeveer 3000 medewerkers. Voorafgaand aan de verzelfstandiging begin 2002 is dit aantal teruggebracht tot ongeveer 2300 medewerkers. Na de start van Kliq Holding is door een reorganisatie de personeelsomvang van Oud Kliq(rechtbank: Kliq Reïntegratie)
nogmaals gereduceerd tot 1450 medewerkers. Nog steeds werden maandelijks verliezen gerealiseerd. Met name gold dit voor de grootste dochteronderneming, Oud Kliq. Om inzicht in de oorzaken te krijgen, is een probleemanalyse gemaakt door een extern onderzoeksbureau (consultantskantoor Policy Research Corporation) in opdracht van Kliq Holding. Policy Research Corporation is een onafhankelijk adviesbureau. Resultaat van de probleemanalyse is een herstructureringsoperatie waarvan de belangrijkste elementen hieronder staan weergegeven.
De voorziene kosten hebben voor een groot deel betrekking op financiering van het sociaal plan (kosten momenteel geraamd op ongeveer € 34 miljoen. Deze kosten kunnen overigens nog oplopen vanwege een hoger aantal medewerkers dat van het sociaal plan gebruik zal maken en een andere mix van leeftijden dan verondersteld). Met betrekking tot het sociaal plan is met de vakbonden overeengekomen dat een sobere vertrekregeling zal worden aangeboden. (…)
Daarnaast zal naar verwachting ongeveer € 24 miljoen benodigd zijn voor de afwikkeling van lopende contracten, zoals huurcontracten, leasecontracten, ICT leveringsverplichtingen met betrekking tot scholing, resterende personeelsuitgaven en crediteurenposten.
De overige geraamde € 10 miljoen zijn voor ongeveer de helft benodigd voor het voltooien van trajecten binnen Oud Kliq en voor de andere helft heeft dit bedrag het karakter ‘onvoorzien’.
Kliq heeft nog een ongebruikt rekening courant krediet van € 17 miljoen tot haar beschikking dat door de Staat is verstrekt als onderdeel van het vreemd vermogen dat Kliq met de oprichting tot haar beschikking heeft gekregen.
Tevens heeft Kliq nog ongeveer € 17 miljoen aan middelen tot haar beschikking. Deze middelen zijn in het kader van de verzelfstandiging aan Kliq verstrekt om de historisch gegroeide, door CAO verplichtingen destijds vigerende, bovenmatige salarissen te kunnen dekken. Deze middelen kunnen ook worden gebruikt voor afvloeiing van personeel, omdat daarmee bovenmatige salarissen in de toekomst worden voorkomen. (€ 5,75 miljoen is inmiddels gebruikt om het eigen vermogen van Nieuw Kliq te kapitaliseren).
Nieuw Kliq zal aan Oud Kliq een bedrag van € 3,75 miljoen betalen voor de overname van contracten. Het waarderingsrapport dat is opgesteld door KPMG voor de overname van deze contracten is bijgevoegd in bijlage 5.
De Staat der Nederlanden is voornemens de resterende kostenpost van ongeveer € 35,75 miljoen bij te dragen. Dit geld zal, vooralsnog in de vorm van een reddingslening, worden verstrekt aan Kliq Holding.
voor een bedrag van 45 miljoen EUR. De lening zal ten dele (9,25 miljoen EUR) worden gebruikt om een lening te verstrekken aan Nieuw Kliq(rechtbank: Kliq B.V.)
, een pas opgerichte dochteronderneming die de kernactiviteit van de holding zal voortzetten. De resterende 35,75 miljoen EUR zijn bedoeld om de nodige middelen te verschaffen om de lopende contractuele verplichtingen na te komen en de kosten van een sociaal plan van de oude dochteronderneming te dekken. (…)
van mening dat de staatssteun die Nederland voornemens is aan Kliq Holding te verlenen in de vorm van een lening van 45 miljoen voor een periode van zes maand als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd.
(€ 38 miljoen) worden gefinancierd. Dit bedrag bestaat uit de nog niet aangesproken rekening courant faciliteit van € 17 miljoen (onderdeel van het vreemd vermogen dat in het kader van de verzelfstandiging aan Kliq ter beschikking is gesteld (…).
is verleend in de vorm van reddingssteun en die door laatstgenoemde is ingebracht in NK(rechtbank: Kliq B.V.)
en OK(rechtbank: Kliq Reïntegratie)
, alsmede de daarover verschuldigde rente, onmiddellijk dienen te worden terugbetaald door alle begunstigden, te weten KH, NK en OK.
van mening dat de herstructureringssteun die Nederland aan Kliq Holding wil verlenen door de reddingslening van 45 miljoen EUR en de daarover verschuldigde rente om te zetten in aandelenkapitaal, niet voldoet aan de vereisten van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. Derhalve verklaart de Commissie te betwijfelen of de onderhavige herstructureringssteun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op grond van artikel 87, lid 3, onder c)(rechtbank: van het EG-Verdrag)
, kan worden beschouwd.
heeft op 21 juni 2005 een verzoekschrift ex artikel 69 Faillissementswet met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ingediend en daarin aan de rechter-commissaris verzocht de curator(rechtbank: van KG Holding)
te sommeren zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van het door Kliq overgelegde stappenplan dat samengevat behelst:
volstorting van de aandelen in Kliq
verrekening van de volstoring met de lening ad € 9,25 miljoen
verkoop van de aandelen in Kliq. (…)
tot een voordeel voor de gezamenlijke crediteuren. (…)
overgedragen reddingslening van 9,25 miljoen EUR
is overgedragen
op de lange termijn te herstellen werd, overeenkomstig het aangemelde herstructureringsplan, 35,75 miljoen EUR van de totale reddingslening van de staat van 45 miljoen EUR door KH aan OK overgedragen voor de sluiting van laatstgenoemde onderneming. In tegenstelling tot de reddingslening van 9,25 miljoen EUR die aan NK werd overgedragen, is deze lening niet in aandelenkapitaal omgezet. Daarom blijft de maatregel als reddingssteun gelden.
Nederland registreert zijn vordering op KH en/of OK ten belope van 35,75 miljoen EUR als schuldeiser in die faillissementsprocedure bij de curator; en
Nederland zorgt ervoor dat de vennootschap op zodanige wijze wordt vereffend dat een einde wordt gemaakt aan de concurrentievervalsing, hetgeen inhoudt dat de activiteiten van de betrokken ondernemingen moeten worden gestaakt en dat hun activa zo spoedig mogelijk onder marktvoorwaarden moeten worden verkocht. In zijn algemeenheid geldt dat de verkoop van een onderneming in zijn geheel het risico in houdt dat de verleende steun overgaat op degene die de onderneming verwerft. Dat risico wordt verminderd als slechts de activa van de onderneming worden verkocht. (…)
7.Conclusie
Nederland neemt alle nodige maatregelen om dat gedeelte van de in artikel 1 bedoelde steun dat als reddingslening van 9,25 miljoen EUR door KG Holding NV aan haar dochteronderneming Kliq BV is overgedragen en is omgezet in aandelenkapitaal, van KG Holding NV en Kliq BV terug te vorderen, met inbegrip van de over die lening verschuldigde rente.
De terugvordering geschiedt onverwijld en in overeenstemming met de nationaal-rechtelijke procedures voor zover deze procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onderhavige beschikking toelaten.
Het terug te vorderen bedrag omvat rente vanaf de datum waarop de afzonderlijke delen daarvan aan de begunstigden ter beschikking zijn gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.
De in lid 3 bedoelde rente wordt berekend overeenkomstig de artikelen 9 en 11 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie.
betoogt ook dat Kliq Reïntegratie geen begunstigde van de steun was en dat de Nederlandse Staat op haar geen vordering had. (…)
3.De geschillen
In de zaak 10-1192:
- dat hij tot het bedrag van € 45 miljoen, vermeerderd met een bedrag van € 1.921.973,22 aan verschuldigde contractuele rente tot aan faillissementsdatum, als schuldeiser in het faillissement van KG Holding wordt toegelaten uit hoofde van de leningsovereenkomst van 23 december 2003, met dien verstande dat eventuele uitkeringen die de Staat uit de faillissementen van Kliq B.V., respectievelijk Kliq Reïntegratie met betrekking tot de reddingslening mocht ontvangen, hierop in mindering zullen worden gebracht;
- dat hij tot het bedrag van € 12 miljoen, vermeerderd met een bedrag van € 582.382,77 aan verschuldigde contractuele rente tot aan faillissementsdatum, als schuldeiser in het faillissement van KG Holding wordt toegelaten uit hoofde van de leningsovereenkomst van 28 juni 2002;
- dat hij tot het bedrag van € 12 miljoen, vermeerderd met een bedrag van € 716.479,23 aan verschuldigde contractuele rente tot aan faillissementsdatum, als schuldeiser in het faillissement van KG Holding wordt toegelaten uit hoofde van de leningsovereenkomst van 15 november 2002, met de aantekening dat onderhavige vordering is achtergesteld ten opzichte van de overige schuldvorderingen jegens KG Holding;
- met veroordeling van de curator van KG Holding in de kosten van de procedure.
- primair de eis af te wijzen;
- subsidiair de door de Staat aan KG Holding verstrekte leningen van 28 juni 2002, 15 november 2002 en 23 december 2003 inclusief gevorderde rentes slechts als achtergesteld te verifiëren;
- meer subsidiair de door de Staat aan KG Holding verstrekte leningen van 28 juni 2002 en 23 december 2003 inclusief gevorderde rentes slechts te verifiëren op een door de rechtbank vast te stellen percentage en de lening van 15 november 2002 als achtergesteld;
- met veroordeling van de Staat in de kosten van de procedure.
- dat hij tot het bedrag van € 45 miljoen, vermeerderd met rente, als schuldeiser in het faillissement van Kliq B.V. wordt toegelaten, met dien verstande dat eventuele uitkeringen die de Staat uit de faillissementen van KG Holding, respectievelijk Kliq Reïntegratie met betrekking tot de reddingslening mocht ontvangen, hierop in mindering zullen worden gebracht;
- en voorwaardelijk subsidiair: dat hij in het geval de primaire vordering wordt afgewezen en de Europese Commissie daadwerkelijk overgaat tot het nemen van een nieuwe beschikking, waarin de Europese Commissie opnieuw de conclusie trekt dat de omzetting van de vordering van € 9,25 miljoen van KG Holding op Kliq B.V. in aandelenkapitaal als onrechtmatige staatssteun dient te worden gekwalificeerd, tot het bedrag van € 9,25 miljoen, vermeerderd met rente, als schuldeiser in het faillissement van Kliq B.V. wordt toegelaten, met dien verstande dat eventuele uitkeringen die de Staat uit de faillissementen van KG Holding, respectievelijk Kliq Reïntegratie met betrekking tot de reddingslening mocht ontvangen, hierop in mindering zullen worden gebracht, voor zover het totaal van de uitkeringen uit de verschillende faillissementen het bedrag van € 45 miljoen, vermeerderd met de daarover verschuldigde rente tot aan faillissementsdatum, te boven gaat;
- met veroordeling van de curatoren van Kliq B.V. in de kosten van de procedure.
- primair de eis af te wijzen;
- subsidiair de vorderingen van de Staat als achtergesteld aan te merken en de Staat slechts toe te laten tot het faillissement van Kliq B.V. als achtergesteld schuldeiser;
- met veroordeling van de Staat in de kosten van de procedure.
- dat hij tot het bedrag van € 35,75 miljoen, vermeerderd met rente, als schuldeiser in het faillissement van Kliq Reïntegratie wordt toegelaten, met dien verstande dat eventuele uitkeringen die de Staat uit de faillissementen van KG Holding, respectievelijk Kliq B.V. met betrekking tot de reddingslening mocht ontvangen, hierop in mindering zullen worden gebracht;
- met veroordeling van de curator van Kliq Reïntegratie in de kosten van de procedure.
- de eis af te wijzen;
- dan wel te bepalen dat de Staat slechts als crediteur met een achtergestelde vordering wordt toegelaten in het faillissement van Kliq Reïntegratie;
- met veroordeling van de Staat in de kosten van de procedure.
- tot een bedrag van € 76.426.197,29, althans tot een zodanig bedrag als de rechtbank juist zal achten, te worden toegelaten als concurrente schuldeiser in het faillissement van Kliq Reïntegratie;
- althans de curator van Kliq Reïntegratie te gelasten de vordering van KG Holding als concurrent schuldeiser tot een bedrag van € 76.426.197,29, althans tot een zodanig bedrag als de rechtbank juist zal achten, te erkennen;
- met veroordeling van de curator van Kliq Reïntegratie in de kosten van de procedure.
- de eis af te wijzen;
- dan wel te bepalen dat de curator van KG Holding slechts als crediteur met een achtergestelde vordering wordt toegelaten in het faillissement van Kliq Reïntegratie;
- met veroordeling van de curator van KG Holding in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
De procedures tussen de Staat en de curatoren (nrs. 10-1192, 10-1773 en 10-1775)
- Wanneer, hoe, door wie en waaraan zijn de betrokken gelden precies besteed?
- Zou de steun, als deze was goedgekeurd en de faillissementen waren uitgebleven, uiteindelijk tot winst (al dan niet als gevolg van een kostenbesparing) hebben geleid? Bij wie?
- Heeft de steun in de feitelijke situatie tot winst (kostenbesparing) geleid? Bij wie?
- Bestonden er afspraken over het betalen van dividend aan KG Holding? Zo ja, wat hielden die in?
- Is ooit dividend betaald? Zo ja, wanneer en hoeveel? Zo nee, waarom niet?
- Zou de steun een positieve bijdrage aan de waarde van een of meer van de ondernemingen hebben geleverd (bijvoorbeeld in het kader van goodwill als zij niet gefailleerd waren)?
- Was de verwachting dat de gelden zouden worden terugbetaald reëel? Zo ja, wie zou dan terugbetalen en hoe zou die terugbetaling gefinancierd worden? Waren daarover afspraken gemaakt?
- de wenselijkheid en mogelijkheden van bewijslevering aangaande de gestelde onrechtmatigheid etc. van het gedrag van de Staat (zie onder 4.5, 4.8.2, 4.24 en 4.30);
- in verband met de rangorde van LA 2002; de genoegzaamheid van erkenning als achtergestelde vordering (zie onder 4.9);
- de consequenties van achterstelling van de vordering van de Staat in het faillissement van KG Holding voor zowel de andere procedures van de Staat tegen de andere vennootschappen als de procedure tussen de curatoren;
- de stand van zaken en eventuele voornemens van de curatoren van KG Holding en Kliq Reïntegratie in de bij de rechtbank ’s-Gravenhage aanhangige procedure (zie onder 4.6);
- het stellen van een vraag aan de Europese Commissie aangaande eventuele voornemens om een nieuwe procedure te entameren aangaande het bedrag van € 9,25 miljoen (zie onder 4.15);
- het stellen van een vraag aan de Europese Commissie over de genoegzaamheid van het als achtergestelde vordering erkend worden in verband met de lening van € 35,75 miljoen (zie 4.24);
- de vraag in hoeverre KG Holding, Kliq B.V. en Kliq Reïntegratie door de reddingslening (tot het bedrag van € 35,75 miljoen) zijn verrijkt/begunstigd (zie onder 4.23);
- de rente (zie onder 4.11 en 4.25);
- de condities van ter beschikking stelling van het restant van de intra-groep boeking in rekening courant tussen KG Holding en Kliq Reïntegratie (het verschil tussen het saldo van € 76,4 miljoen en het bedrag van € 35,75 miljoen) (zie onder 4.31);
- de vraag of alle partijen in alle procedures over dezelfde stukken beschikken (zie onder 4.32).
5.De beslissing
ter attentie van de planningsadministratie van de afdeling privaatrecht, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 - 297 2518- en de wederpartijen moeten zijn toegestuurd,