ECLI:NL:RBROT:2013:9229
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de last onder dwangsom opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten aan eiseres voor het verstrekken van bankafschriften
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderneming die zich richt op juridische investeringen, en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM had eiseres een last onder dwangsom opgelegd, waarbij zij werd gelast om binnen tien werkdagen bankafschriften te verstrekken. Dit besluit volgde op een eerdere informatieverzoek van de AFM, die vermoedde dat eiseres in strijd handelde met de Wet op het financieel toezicht (Wft) door beleggingsobjecten aan te bieden zonder vergunning. Eiseres heeft in beroep gegaan tegen de besluiten van de AFM, waarbij zij betoogde dat de last onrechtmatig was en dat zij niet in strijd met de Wft handelde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de AFM op basis van de beschikbare informatie redelijkerwijs de gevraagde bankafschriften kon opvragen. De rechtbank benadrukte dat het aan de AFM is om toezicht te houden op de financiële markten en dat zij signalen die tijdens haar onderzoeken naar voren komen, moet kunnen onderzoeken. Eiseres heeft aangevoerd dat de last onder dwangsom onterecht was, omdat zij geen financiële diensten aanbood, maar enkel investeringsmogelijkheden in juridische schikkingen. De rechtbank oordeelde echter dat de AFM voldoende grond had om de informatie te vorderen, gezien de context van de activiteiten van eiseres.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de last onder dwangsom gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat de AFM niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel had gehandeld door de bankafschriften te vorderen en dat de hoogte van de dwangsom niet onevenredig was in verhouding tot de ernst van de overtreding. Eiseres heeft geen aanleiding kunnen geven voor een proceskostenveroordeling of schadevergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.