Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[Eiseres 1],
[Eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 mei 2013 en de daarin genoemde stukken;
- de brief met bijlagen d.d. 20 september 2013 van de zijde van [Gedaagde];
- het proces-verbaal van comparitie van 4 oktober 2013.
2.De feiten
Erfdienstbaarheid van voetpad met betrekking tot het pad gelegen aan de achterzijde van de percelenplaatselijk bekend[adres 3] (even) en [adres 2]te Rotterdam, kadastraal bekend gemeente Hillegersberg, sectie B nummers [xxxx] tot en met [xxxx];
enerzijdsen ten behoeve en ten laste van de nabijgelegen percelen, welke alle overige evengemelde percelen en kadastrale nummer uitmaken,
anderzijds wordt bij deze gevestigd, de erfdienstbaarheid van
voetpad.
3.Het geschil
Subsidiar beroept [Gedaagde] zich op artikel 5:73 lid 2 BW. Zij stelt dat zij [Eiseres 1] c.s. heeft voorgesteld een poort aan de achterzijde van hun tuin te maken op kosten van [Gedaagde]. [Eiseres 1] c.s. hebben hier echter niet mee ingestemd, zodat [Gedaagde] niets hoeft te voldoen.
4.De beoordeling
[Gedaagde] stelt in dat verband dat zij toestemming heeft gekregen van alle omwonenden voor het afsluiten van het Pad. Ook [Eiser 2] zou op 1 en 3 juli 2012 hebben ingestemd met afsluiting van het Pad. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft [Gedaagde] verklaringen in het geding gebracht, waaruit blijkt dat de buren van [adres 5] en van [adres 2]toestemming hebben verleend voor afsluiting van het Pad. Een verklaring van [Eiseres 1] c.s. ontbreekt. Wel heeft [Gedaagde] verklaringen overgelegd van twee buren die uit eigen wetenschap kunnen verklaren dat zij [Eiser 2] op 1 en 3 juli 2012 op het verzoek van [Gedaagde] om het Pad af te mogen sluiten instemmend hebben horen antwoorden met de woorden “dat is prima”. [Gedaagde] heeft voorts verklaard dat [Eiser 2] en [Eiseres 1] op 5 juli 2012 zijn komen kijken toen de schutting op het Pad werd geplaatst. [Eiseres 1] heeft toen geen bezwaar gemaakt tegen plaatsing van de schutting.
904,00(2,0 punten × tarief II € 452,00)