Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 september 2011 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2012 en de daarin genoemde processtukken
- de akte houdende opmerkingen proces-verbaal zijdens Mayfinance
- de akte zijdens Nysingh
- de akte zijdens Mayfinance.
2.De feiten
“RAPPORTAGE ONDERZOEK VOLMACHTVERLENING”van 30 maart 2010 (productie 10 conclusie van antwoord) heeft [betrokkene 3] - voor zover relevant - het volgende geschreven:
“NADERE RAPPORTAGE ONDERZOEK VOLMACHTVERLENING”van 6 april 2010 (productie 10 conclusie van antwoord) heeft [betrokkene 3] - voor zover relevant - het volgende geschreven:
Uitgangspunt is dat Mayflower zich tegenover mij schriftelijk garant heeft gesteld tot een bedrag van € 25.000,-- voor de kosten van de mediation.
Ik constateer dat tot op heden een bedrag groot € 34.205,91 is gedeclareerd wegens de kosten van de mediation. Daarvan is tot 2 september nog niet betaald een bedrag groot€ 10.999,83. Ik verwijs u naar bijgaand overzicht dat op 1 september 2010 is opgemaakt.
Door Mayflower is slechts een bedrag betaald van € 18.570,97. Ik verwijs u naar het overzicht.
Geheel volgens afspraak is het bedrag boven € 25.000,-- voor de helft gedeclareerd bij Mayflower en voor de andere helft bij [beide gedaagden] c.s. Uit bijgaand overzicht kunt u zien dat [beide gedaagden] c.s. hun aandeel in die overschrijding, zijnde € 4.635,11, hebben voldaan na eerste toezending van de nota.
Het bovengaande brengt mij tot de conclusie dat het resterende bedrag zijnde € 10.999,83 dient te worden voldaan door Mayflower. Indien dit bedrag alsnog wordt voldaan betekent dit dat Mayflower het bedrag van € 25.000,-- waarvoor zij zich garant heeft gesteld, heeft voldaan en voorts dat Mayflower de helft van het bedrag dat de € 25.000,00 te boven gaat eveneens voor haar rekening heeft genomen. Ik meen dat daarmee de gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Ik dring er dan ook bij u ten zeerste op aan dat u ten spoedigste uitvoering geeft aan de gemaakte afspraken zodat ik niet de door u gegeven garantie hoef in te roepen langs andere weg.”
“dat er geen gronden zijn de declaratie van de notaris te heroverwegen.”
“dat de nota van 24 juni 2010 voor de helft ofwel voor een bedrag van € 5.500,33 dient te worden gecrediteerd aan klager aangezien klager en [beide gedaagden] cs. beiden als opdrachtgever van de notaris dienen te worden beschouwd.”
“een geschil hierover geen geschil is over een rekening zoals bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wna, zoals luidend ten tijde hier van belang. Dergelijke geschillen kunnen alleen gaan over de hoogte van het in rekening gebrachte bedrag en niet over het bestaan van de juridische grondslag van die vordering. Het oordeel daarover is voorbehouden aan de civiele rechter.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
“de door de participanten aan het bestuur gegeven volmachten op een correcte wijze in de besluitvorming worden betrokken”. In de nadere rapportage van [betrokkene 3] van 6 april 2010 (2.7.) staat onder het kopje
“ACHTERGROND”eveneens dat deze nadere rapportage door [betrokkene 3] is opgesteld naar aanleiding van een verzoek daartoe van de bij de mediation betrokken partijen, dus op verzoek van Mayfinance en [beide gedaagden] c.s.
€ 1.100,07 en de “aanspraak” van Mayfinance op buitengerechtelijke kosten, zullen, daargelaten dat Mayfinance daartoe een vordering in reconventie had moeten instellen, worden afgewezen. De kosten waarvan een vergoeding wordt gevorderd moeten immers worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te houden.