5.7Bij de beoordeling of betaling van het volle loon redelijk is zijn de volgende omstandigheden van belang:
a. De duur van de overeenkomst tot het moment van beëindiging.
De looptijd van de overeenkomst kan in twee gedeelten worden gesplitst, namelijk de periode tot en met de toekenning van de subsidie op 11 februari 2012 en de periode daarna. Over de eerste periode zijn partijen het eens dat [eiseres] recht heeft op een vergoeding van € 1.650,00. Ten aanzien van de tweede periode twisten zij er over tot welke datum de overeenkomst heeft voortgeduurd.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de onder 2.4 geciteerde e-mail van 26 maart 2012 niet dat [gedaagde] per die datum de overeenkomst opzegt. Zij deelt in deze e-mail [eiseres] immers mede dat het verbetertraject niet op de ICT-afdeling uitgevoerd kan worden en dat er ondertussen intern bij [B] en [C] is rondgevraagd of er interesse is vanuit andere afdelingen. Dat van opzegging geen sprake is geldt te meer gelet op de navolgende inhoud van de door [eiseres] ingebrachte en door [gedaagde] niet betwiste e-mails van [C], manager HRM FoodService en Staf bij [gedaagde], d.d. 25 april 2012 waarin zij schrijft dat er binnen [gedaagde] gedacht wordt aan de afdeling Finance, en de e-mail d.d. 11 mei 2012 waarin zij schrijft dat het handiger is om contact op te nemen met [B], en
indieneen en ander niet zonder subsidie geregeld kan worden, er eerst helderheid over de business case zou moeten komen alvorens er een traject in gang gezet kan worden. Door op een dergelijke wijze te communiceren, geeft [gedaagde] er zelf blijk van in ieder geval tot 11 mei 2012 uit te gaan van het alsnog uitvoeren van het verbetertraject onder de subsidieregeling.
Dat de overeenkomst ook zonder toekenning van subsidie een doorgang zal hebben zoals [eiseres] heeft gesteld, kan hier echter niet uit afgeleid worden. Nu [eiseres] deze stelling niet nader heeft onderbouwd, wordt deze als onvoldoende gemotiveerd verworpen. .
[eiseres] heeft daarentegen wel gemotiveerd gesteld dat het haar tijdens een gesprek op 2 juli 2012 met [gedaagde] pas duidelijk is geworden dat het verbetertraject niet meer doorging. [gedaagde] heeft hieromtrent geen ander inhoudelijk verweer gevoerd dan te stellen dat de beëindiging van de overeenkomst wel duidelijk was per e-mail van 26 maart 2012, welke stelling hierboven reeds is verworpen.
Het verweer van [gedaagde] dat het [eiseres] duidelijk moet zijn geweest dat de overeenkomst was opgezegd omdat [eiseres] zelf aangeeft in haar
correspondentie dat de uitvoering van het verbetertraject qua tijdspad vrijwel onmogelijk wordt omdat de subsidieperiode niet verschoven kan worden, is onbegrijpelijk nu [eiseres] in deze correspondentie juist blijft vragen aan [gedaagde] welke afdeling in aanmerking komt voor het verbetertraject.
Nu ook overigens niet anders is gebleken, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stelling van [eiseres] dat de overeenkomst per 2 juli 2012 is beëindigd.
b. De omvang van de verrichte werkzaamheden na toekenning van de subsidie.
In de dagvaarding heeft [eiseres] gesteld dat zij zich veelvuldig en langdurig heeft ingespannen om vervangende werkzaamheden te verrichten en dat zij zich beschikbaar heeft gehouden door een andere opdracht niet aan te nemen totdat de overeenkomst werd beëindigd. Zij verwijst voor de volle omvang van haar schade ad € 29.650,00 naar een brief gedateerd 20 november 2012 opgesteld door FNV Zelfstandigen. [gedaagde] heeft van deze schade erkend een bedrag ad € 1.650,00 voor het aanvragen van de subsidie en een vergoeding voor 12 gewerkte uren, zijnde € 1.500,00 aan [eiseres] verschuldigd te zijn, het meerdere wordt door [gedaagde] betwist. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] niet meer gedaan dan navraag doen bij het agentschap van het ministerie van SZW of de toegekende subsidie voor het verbetertraject ook op andere afdelingen uitgevoerd kan worden en het sturen van e-mails naar [gedaagde]. Na de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] van het meerdere, heeft [eiseres] niet nader onderbouwd waaruit haar werkzaamheden hebben bestaan, terwijl op haar weg had gelegen bij conclusie van repliek een gespecificeerde opgave te doen van de door haar verrichte werkzaamheden. Nu zij dit heeft nagelaten, is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] niet aan haar stelplicht op dit punt heeft voldaan, zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen. In rechte is dan ook komen vast te staan dat [eiseres] geen werkzaamheden anders dan de door [gedaagde] erkende 12 uur in het kader van de uitvoering van het verbetertraject heeft verricht.
c. Het voordeel voor [gedaagde] van de door [eiseres] verrichte werkzaamheden.
Dit onderdeel behoeft geen beoordeling en beslissing nu tussen partijen vaststaat dat er geen voordeel is geweest voor [gedaagde] nu er (uiteindelijk) geen aanvang is gemaakt met het verbetertraject.