ECLI:NL:RBROT:2013:8767

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
C/10/405193 / HA ZA 12-604
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtvaardigde ontbinding van overeenkomst betreffende levering van bluskleding door Safety Masters B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en Safety Masters B.V. De Veiligheidsregio vorderde ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de levering van bluskleding, omdat Safety Masters niet voldeed aan de contractuele verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat Safety Masters tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, met name door gebrekkige kwaliteit van de geleverde bluskleding. De rechtbank stelde vast dat de naden van de bluspakken niet goed waren geconfectioneerd, wat leidde tot veiligheidsrisico's. Ondanks herhaalde verzoeken om de gebreken te verhelpen, heeft Safety Masters onvoldoende actie ondernomen. De rechtbank oordeelde dat de Veiligheidsregio terecht de overeenkomst had ontbonden en dat Safety Masters een bedrag van € 74.988,29 aan de Veiligheidsregio moest terugbetalen, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie werd een vordering van Safety Masters afgewezen, met uitzondering van een klein bedrag dat aan hen moest worden betaald. De proceskosten werden toegewezen aan de Veiligheidsregio, terwijl de kosten in reconventie werden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/405193 / HA ZA 12-604
Vonnis van 6 november 2013
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
VEILIGHEIDSREGIO ROTTERDAM-RIJNMOND,
zetelend te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.M. Fimerius,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAFETY MASTERS B.V.,
gevestigd te Helmond,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.R.A.G. Goorts.
Partijen zullen hierna Veiligheidsregio en Safety Masters worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 29 juni 2012, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie, met productie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
  • het faxbericht d.d. 3 september 2013 van Safety Masters, met producties;
  • de akte overlegging producties, met producties;
  • de pleitaantekeningen van Safety Masters;
  • de pleitnotities van Veiligheidsregio.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:
2.1.
Veiligheidsregio is een publiekrechtelijke rechtspersoon waarin hulpdiensten zoals brandweer en ambulance in de regio Rotterdam-Rijnmond samenwerken.
Safety Masters drijft een groothandel in bedrijfs- en werkkleding.
2.2.
Op 21 februari 2001 zijn de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond en de gemeentelijke brandweer Rotterdam als opdrachtgevers en Prof Beroepskleding Services Holding B.V. als opdrachtnemer mantelovereenkomsten met betrekking tot de levering van bluskleding (hierna: de mantelovereenkomsten) aangegaan. In de met de gemeentelijke brandweer Rotterdam gesloten mantelovereenkomst (die, voor zover hier van belang, inhoudelijk gelijkluidend is aan de met de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond gesloten mantelovereenkomst) is onder meer het volgende bepaald:
"zijn volgens de bepalingen en voorwaarden uit het bestek nr. 2000-BR-EG het volgende overeengekomen:
Prof levert:
1. bluskleding aan de Brandweer […] overeenkomstig het inschrijvingsbiljet uit het bestek nr. 2000-BR-EG van PROF d.d. 28 juni 2000 […]
3. bluskleding op afroep en naar behoefte gedurende de periode van 21 februari 2001 tot 31 december 2006 […]
Daarnaast is overeengekomen dat:
4. De te leveren bluspakken aan de Brandweer zullen worden uitgevoerd conform het “referentiepak” zoals in het bezit van de gemeentelijke Brandweer Rotterdam;
5. Op alle nadien tussen partijen te sluiten overeenkomsten uitsluitend van toepassing zijn de bepalingen genoemd in bestek nr. 2000-BR-EG;
6. Prof door zal gaan met het leveren van bluskleding conform bestek nr. 2000-BR-EG tot tenminste
31 december 2013;
[…]
10. Deze overeenkomst stilzwijgend wordt verlengd tot tenminste 31 december 2013."
2.3.
In het bestek 2000-BR-EG (hierna: het bestek) is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
"2.1.5
Garantie voor een onderdeel (par. 22)
2.1.5.1 […] De levensduur van de bluskleding is minimaal 6 jaar bij continue dragen, volgens normaal rooster (ca. 1/3 van de tijd aanwezig).
2.1.5.2 Indien door de deelnemende gemeenten als opdrachtgever gedurende deze periode schriftelijk aan de leverancier wordt medegedeeld dat het geleverde gebreken vertoont, die het functioneren daarvan belemmeren en beperken, moet de leverancier gebreken terstond, doch uiterlijk binnen een week nadat de betreffende mededeling is verzonden, verhelpen. De hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de leverancier.
[…]
2.1.5.5 Levering van dezelfde bluskleding moet gegarandeerd gedurende de contractperiode mogelijk blijven.
[…]
5.
Voorschriften/eisen bluskleding
De bluskleding dient aan alle, in dit bestek genoemde, technische eisen te voldoen.
De leverancier toont dit aan door òf op basis van de in het bestek genoemde proeven, behaalde testresultaten ter verificatie in te dienen bij TNO/TM en deze door TNO/TM aan te doen vullen met testresultaten waarvoor de leverancier nog geen gegevens heeft, òf de aan te bieden kleding in haar geheel conform het volledige testprotocol door TNO/TM te laten testen. In beide gevallen zal de leverancier door TNO/TM in de gelegenheid worden gesteld om door middel van een testcertificaat te bevestigen dat de door de leverancier aangeboden bluskleding aan de desbetreffende eisen voldoet.
Bovendien geldt te allen tijde dat de leverancier nieuwe certificaten dient aan te vragen indien zich significante wijzigingen voordoen in het productieproces en/of de te gebruiken materialen.
[…]
5.1.6
De kleding dient te voldoen aan de in paragraaf 7, punt A), B) en C) van prEN 469 gestelde additionele eisen.
[…]
5.1.23
Elk onderdeel van de aan te bieden kleding is voorzien van een label, volledig rondom vastgenaaid, waarop tenminste door de leverancier de volgende gegevens zijn vermeld:
[…]
- het batchnummer;
[…]
5.5.
Onderhoud en reparatie
[…]
5.5.2
De reparaties aan de kleding moeten binnen 5 maal 24 uren zijn uitgevoerd.
[…]
10
Toezicht
[…]
10.3
Onverminderd het gestelde in paragraaf 46 van de U.A.V. 1989 is de opdrachtnemer gehouden onverwijld verbeteringsmaatregelen te nemen, indien door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar is gemaakt dat het gestelde in het bestek onvoldoende wordt nagekomen.
De opdrachtnemer zal binnen veertien dagen een rapport opstellen en aan de opdrachtgever doen toekomen waarin oorzaak, omvang, gevolg en te nemen correctieve en preventieve maatregelen ter verbetering van de geconstateerde tekortkoming zijn vermeld.
10.4
De opdrachtgever heeft het recht, in de situatie als in het vorige lid genoemd, om op kosten van de opdrachtnemer aanvullende c.q. uitgebreidere kwaliteitscontroles uit te (laten) voeren. Indien uit deze controles blijkt dat aan alle geldende kwaliteitseisen is voldaan, worden de kosten van de aanvullende c.q. uitgebreidere controles en de kosten van de eventueel daaruit voortvloeiende gevolgen voor de levering gedragen door de opdrachtgever."
2.4.
In 2004 is Prof Beroepskleding Services Holding B.V. overgenomen door Carhartt B.V. Op 1 juli 2006 zijn de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond en de gemeentelijke brandweer Rotterdam opgegaan in Veiligheidsregio.
Op 30 september 2008 heeft Safety Masters de mantelovereenkomsten van Carhartt B.V. overgenomen.
2.5.
Partijen hebben op grond van de mantelovereenkomsten een aantal nadere overeenkomsten voor de levering van bluskleding gesloten. In 2010 is onder meer een nadere overeenkomst gesloten voor de levering van 263 stuks bluskleding ten behoeve van het district Zuid van Veiligheidsregio. De levering hiervan vond plaats in delen op de post Ridderkerk (hierna: Batch Ridderkerk).
2.6.
Tussen partijen heeft op 26 juli 2011 een bespreking plaatsgevonden naar aanleiding van problemen rondom de Batch Ridderkerk. Veiligheidsregio heeft bij brief d.d. 4 augustus 2011 het volgende aan Safety Masters bericht:
"Het laatste gesprek van 26 juli 2011 is tevens in aanwezigheid van de stoffenfabrikant gevoerd.
Tijdens deze gesprekken heeft Safety Masters beaamd dat de kwaliteit van de bluspakken op sommige punten te wensen overlaat. Vandaar dat de door de VRR geconstateerde gebreken en de gezamenlijke hierover gemaakte afspraken worden vastgelegd in dit schrijven zodat hier in de toekomst geen onduidelijkheid over kan ontstaan.
1) Naden:
Bij een blusbroek in Ridderkerk is geconstateerd dat bij het aanbieden voor een tweede wasbeurt de naden op veel plekken loslaten. De blusbroek is in april van dit jaar uitgeleverd. Geconstateerd is dat de naden van de broek niet gelocked zijn en ook gevoelig zijn op rafelen doordat de stiksels te kort op de rand van de stof zitten.
Ter controle is de broek vergeleken met een andere broek uit de batch en hieruit is gebleken dat ook deze broek dit probleem laat zien. Ook is deze broek vergeleken met een aan de VRR geleverde broek uit 2001. De in 2001 geleverde broek is na tien gebruiksjaren duidelijk beter dan de broek die nu geleverd is en is daarnaast ook voorzien van gelockte naden.
Safety Masters is tijdens het gesprek van 26 juli 2011 met een tweeërlei mogelijke oplossingen voor dit gebrek gekomen.
- Actie 1:
De VRR heeft het bluspak waar dit probleem zich heeft gemanifesteerd reeds aan Safety Masters overhandigd. Safety Masters stuurt dit pak naar de stoffenfabrikant voor onderzoek.
[…]
Binnen vier weken krijgt de VRR de resultaten van dit onderzoek toegestuurd.
[…]
- Actie 2:
Safety Masters zal de bluspakken uit de gehele batch van Ridderkerk nakijken en herstellen.
Aangezien de VRR niet over een voorraad bluspakken beschikt, levert Safety Masters 4/5 vervangende bluspakken aan, zodat de bluspakken uitgewisseld kunnen worden. De VRR zal iedere keer 4/5 bluspakken ter controle en eventueel herstel aanbieden.
Safety Masters zal binnen 4 weken deze ‘omruilactie’ georganiseerd hebben, en binnen acht weken hebben uitgevoerd."
2.7.
Veiligheidsregio heeft bij e-mailbericht d.d. 7 september 2011 het volgende aan Safety Masters bericht:
"[…] hebben wij u verzocht de onderzoeksresultaten uiterlijk op 14 september 2011 aan de VRR te verstrekken. […] Voor alle duidelijkheid merk ik op, dat de resultaten dus op die dag door mij ontvangen moeten zijn.
Verder constateren wij dat de omruilactie niet conform afspraak in week 34 heeft plaatsgevonden. Ook hiermee bent u dus in gebreke."
2.8.
Safety Masters heeft bij e-mailbericht d.d. 13 september 2011 het volgende aan Veiligheidsregio bericht:
"1) Naden;
Actie 1;
Het bluspak is bekeken door onze stofleverancier en door ons. Er is geconstateerd dat het pak een te minimale naadwaarde heeft en dat de reden kan zijn dat de naad open is gescheurd.
Wij zijn van mening dat dit een incidenteel probleem is en we willen u vragen de betreffende pakken op te sturen en deze gaan wij indien mogelijk repareren en als dat niet mogelijk is wordt er een nieuw pak gemaakt.
We kunnen een tijdelijk pak aanbieden om de reparatie tijd te overbruggen. Dit wordt een standaard pak die wij in de juiste maat op voorraad hebben."
2.9.
Bij e-mailbericht d.d. 19 september 2011 heeft Veiligheidsregio het volgende aan Safety Masters bericht:
"Eén van de hiertoe gemaakte afspraken was, dat u de onderzoeksresultaten uiterlijk 14 september jl. aan mevrouw [X] ter hand zou stellen; dit naar aanleiding van een door u gevraagd uitstel hiervan naar aanleiding van onze brief van 4 augustus jl.
Op 13 september 2011 heeft […] namens u een e-mail verzonden waarin een nadere reactie gegeven wordt op onze brief van 4 augustus jl. Helaas doet deze reactie in onze ogen geen recht aan de geconstateerde problemen en worden de problemen onzes inziens niet verholpen door de voorgestelde aanpak. In deze e-mail wordt erkend dat sprake is van een gebrekkige nakoming van het contract door Safety Masters B.V., maar het overleggen van onderzoeksresultaten wordt achterwege gelaten. Mitsdien verzoek ik u dan ook de
onderzoeksresultaten uiterlijk morgen (20 september 2011) 16.00 uurper e-mail aan mevrouw [X] toe te zenden."
2.10.
Safety Masters heeft in (de bijlage bij) haar e-mailbericht d.d. 20 september 2011 aan Veiligheidsregio het volgende bericht:
"
Confectietechnisch. Bij een drietal configuraties is gebleken dat het stikken niet correct is uitgevoerd zoals al reeds is besproken tijdens ons onderhoud van 26 juli jl. en tevens bevestigd in ons schrijven van 13 september jl. Ons voorstel om dit probleem op te lossen is reeds besproken en vastgelegd in uw schrijven van 4 augustus jl."
2.11.
Veiligheidsregio heeft Safety Masters bij brieven d.d. 21 september 2011 en
30 september 2011 bericht dat zij op kosten van Safety Masters door een onafhankelijke instantie (TÜV Rheinland Nederland B.V. (hierna: TÜV)) een onderzoek zal laten uitvoeren naar de kwaliteit van de geleverde bluskleding.
2.12.
In opdracht van Veiligheidsregio heeft TÜV een onderzoek verricht naar de kwaliteit van de bluskleding die Safety Masters in april 2011 aan Veiligheidsregio heeft geleverd. Van dit onderzoek is op 4 oktober 2011 een rapport opgemaakt. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
"
Toelichting bevindingen en testresultaten
De naden van het bluspak, levering April 2011, blijken na 1x wassen, volgens care label, op meerdere plaatsen beschadigd te zijn. Deze beschadigingen bestaan uit wijd uitstaande naden (naden zijn in meer of mindere mate uitgeschoven en daardoor onstabiel) en gebroken naden waardoor er als het ware een scheur in het pak zit.
De resultaten van de naadsterkte test geven geen uitsluitsel over de oorzaak. De test naadschuiven daarentegen laat zien dat op meerdere plekken slechte naden zijn geconfectioneerd. Nadere inspectie toont aan dat de afwerking aan de binnenzijde slecht is en dat de stiknaad dicht tegen de rand loopt waardoor uitschuiven snel optreedt. Dit wordt mede veroorzaakt door slecht stikwerk en slechte afwerking. Dit is te zien aan de lange rafels aan de binnenzijde. Geconcludeerd mag worden dat de confectie van de naden niet goed is.
EN 469 (pt 3.18) staat vermeld: Seam which hold the outer garment together and which if broken would expose the under garments and reduce protection.
Er is hier sprake van een veiligheidsrisico aangezien de beschermende eigenschap op de plaats van deze beschadigingen is verminderd.
Een tweede veiligheidsrisico is de mogelijkheid van struikelen of blijven haken veroorzaakt door kapotte/beschadigde naden.
[…]
De performance van de buitenstof en de striping na 1x wassen is twijfelachtig. De striping vervaagt en de stof vertoont fuzzing (lichte opruwing bobbelig uiterlijk).
Nader onderzoek is nodig om te kijken hoe de stof zich houdt na meerdere wasbeurten ten aanzien van uiterlijk en striping met betrekking tot vervaging en zichtbaarheid.
De slecht geconfectioneerde naden en de grote rafels aan de binnenzijde geven aan dat de wasprocedure geen invloed heeft gehad op de beschadiging van de naden en dat het wasproces onderliggend gebrek naar voren heeft gebracht."
2.13.
Safety Masters heeft bij brief d.d. 7 oktober 2011 het volgende aan Veiligheidsregio bericht:
"Betreft uitslag onderzoek
[…]
Uit het rapport van TÜV leiden wij af dat de voornaamste conclusie van TÜV is dat de naden van het onderzochte bluspak niet overal stabiel zijn en dat dit de beschermende eigenschap van het onderzochte bluspak op de plaatsen van de beschadigingen vermindert. Eerder heb ik al voorgesteld dat Safety Masters bereid was om de desbetreffende bluspakken waarvan de naadafwerking onvoldoende is, om deze na te lopen en te repareren. Safety Masters handhaaft dit voorstel wederom en is bereid zich tot het uiterste in te spannen om op voortvarende wijze dit uit te voeren. Binnen de reparatieperiode zullen standaardpakken tijdelijk worden aangeboden ter vervanging.
Graag verneem ik zo spoedig mogelijk hoeveel bluspakken per keer en in welke periode tot herstel zullen worden aangeboden. Dit ook om de planning voor te bereiden. Mocht onverhoopt enig herstel bij een bluspak niet tot de mogelijkheden behoren, dan zal door Safety Masters voor vervanging worden zorg gedragen."
2.14.
Veiligheidsregio heeft Safety Masters bij brief d.d. 25 oktober 2011 het volgende bericht:
"De Veiligheidsregio heeft de afgelopen periode zowel mondeling als schriftelijk al vele malen bij Safety Masters geklaagd en haar gewaarschuwd voor het gebrek aan kwaliteit van de geleverde bluskleding. In dit verband wijzen wij onder meer op onze gesprekken d.d. 6 en 26 juli jl. alsmede op onze correspondentie per brief d.d. 16 september 2010, 29 december 2010, 4 augustus en 21 september jl. en per e-mail d.d. 25 augustus,
7 en 19 september, 6 en 7 oktober jl.
Gezien deze omstandigheden sommeren wij Safety Masters hierbij om per omgaande doch uiterlijk binnen zes weken na dagtekening van deze brief 263 stuks deugdelijke bluskleding aan de Veiligheidsregio te leveren die
op alle puntenvoldoen aan de in de overeenkomst(en) en het bestek gestelde eisen. Dit betekent dat de te leveren bluskleding onder meer dient te zijn voorzien van deugdelijke naden, stof, striping en labels. De enkele reparatie van de naden in de gebrekkige kleding – zoals Safety Masters voorstelt in haar brief d.d. 7 oktober 2011 – is derhalve onvoldoende.
[…]
Om te kunnen beoordelen of Safety Masters haar verbintenis uit de overeenkomst(en) en het bestek alsnog op een deugdelijke wijze is nagekomen, is zij gehouden aan te tonen dat de te leveren bluskleding voldoet aan alle in het bestek gestelde eisen. Safety Masters zal daartoe – conform paragraaf 5 (p. 18-19) van het bestek – de te leveren bluskleding onderwerpen aan een onafhankelijk onderzoek door een instituut zoals bedoeld in deze paragraaf, bijvoorbeeld TÜV […]. Het testcertificaat van dit onderzoek dient binnen de hierboven bedoelde termijn van zes weken overhandigd te worden aan de Veiligheidsregio.
[…] Wij sommeren Safety Masters hierbij derhalve tevens om binnen de hierboven gestelde termijn van zes weken het bedoelde certificaat (voor de batches geleverd met de
gewijzigdestof) alsnog te overhandigen aan de Veiligheidsregio.
De deugdelijke bluskleding (voorzien van het testcertificaat) alsmede het in de voorgaande alinea bedoelde certificaat dient te worden geleverd op de locatie Post Ridderkerk […].
[…] Wij delen u daarom mede dat wij zowel de mantelovereenkomst als de nadere overeenkomst met betrekking tot de levering van de 263 stuks bluskleding voor de post Ridderkerk tussen de Veiligheidsregio en Safety Masters reeds nu voor alsdan ontbinden wanneer na ommekomst van de hierboven bedoelde termijn van zes weken nog steeds geen bluskleding aan de Veiligheidsregio is geleverd die op alle punten aan de overeenkomst(en) en het bestek beantwoordt.
De Veiligheidsregio behoudt zich voorts het recht voor de mantelovereenkomst en de nadere overeenkomsten op grond waarvan bluskleding met de
gewijzigdestof is geleverd te ontbinden, indien het hierboven bedoelde certificaat voor
dezebluskleding niet binnen de gestelde termijn van zes weken aan de Veiligheidsregio is overhandigd.
Bovendien zullen wij, totdat Safety Masters haar verbintenis uit de overeenkomst(en) en het bestek deugdelijk nakomt, alle nog te verrichten betalingen aan Safety Masters opschorten."
2.15.
Bij brief d.d. 7 november 2011 heeft de raadsman van Safety Masters het volgende aan Veiligheidsregio bericht:
"Juist is dat 263 stuks bluskleding […] door cliënte voor de post Ridderkerk is geleverd. De factuur van deze levering is overigens in het geheel nog niet door u voldaan.
[…]
Naden
[…]
Cliënte heeft vernomen dat van de geleverde bluskleding ongeveer de helft nog niet is uitgegeven. Dat betekent dat deze bluskleding gewoonweg door cliënte kan worden nagelopen en beslist zo nodig kan worden hersteld om eventuele naadbreuk/naadbeschadiging te voorkomen. Voor wat betreft de reeds gebruikte bluskleding geldt dat indien deze mogelijk al is beschadigd en niet meer kan worden gerepareerd, cliënte deze bluskleding uiteraard zal vervangen door nieuwe bluskleding.
Cliënte verzoekt u hierbij wederom om de bluskleding op korte termijn aan cliënte te doen toekomen zodat zij een en ander kan uitvoeren."
Safety Masters heeft de bluskleding op 14 november 2011 bij Veiligheidsregio opgehaald.
2.16.
Bij brief d.d. 9 december 2011 heeft Veiligheidsregio aan Safety Masters bericht dat de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk per 7 december 2011 was ontbonden. Bij die brief heeft Veiligheidsregio tevens de overige nadere overeenkomsten tot levering van bluskleding in oktober 2010 en daarna ontbonden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Veiligheidsregio vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat de nadere overeenkomsten met betrekking tot de Batch Ridderkerk en de overige leveringen in oktober 2010 en daarna zijn ontbonden, althans, indien en voor zover deze nog niet zijn ontbonden, de ontbinding van deze nadere overeenkomsten alsnog uit te spreken;
voor recht te verklaren dat de mantelovereenkomsten voor de toekomst zijn ontbonden, althans, indien en voor zover de mantelovereenkomsten nog niet voor de toekomst zijn ontbonden, de ontbinding voor de toekomst van de mantelovereenkomsten alsnog uit te spreken, althans, te verklaren voor recht dat de mantelovereenkomsten rechtsgeldig zijn opgezegd;
Safety Masters te veroordelen tot betaling van € 105.265,20 inclusief omzetbelasting, te verminderen met € 27.752,36 inclusief omzetbelasting van welk bedrag Veiligheidsregio de betaling aan Safety Masters heeft opgeschort, derhalve
€ 77.512,84 inclusief omzetbelasting, althans een bedrag dat de rechtbank redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 januari 2012, althans een door de rechtbank te bepalen datum;
4. Safety Masters te veroordelen tot betaling van € 11.007,50, althans een bedrag dat de rechtbank redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf
31 januari 2012, althans een door de rechtbank te bepalen datum;
5. Safety Masters te veroordelen tot betaling van € 23.846,70 aan buitengerechtelijke kosten, althans een bedrag dat de rechtbank redelijk acht;
6. Safety Masters te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten van € 131,-- zonder betekening, dan wel € 199,-- in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en, indien betaling van de (na-)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten, te rekenen vanaf de termijn van voldoening.
3.2.
Safety Masters voert gemotiveerd verweer en verzoekt de rechtbank de vorderingen van Veiligheidsregio af te wijzen, met veroordeling van Veiligheidsregio in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijk rente indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Safety Masters vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat Veiligheidsregio jegens Safety Masters toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst;
II. Veiligheidsregio te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 27.752,36, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, een en ander vanaf 1 augustus 2011, althans vanaf 4 februari 2012, althans vanaf 5 september 2012;
III. Veiligheidsregio te veroordelen tot nakoming van de tussen partijen geldende (mantel)overeenkomst en tot schadevergoeding vanwege de niet nakoming van die overeenkomst, zulks op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf 6 juli 2011, althans vanaf
9 december 2011, althans vanaf 5 september 2012;
IV. Veiligheidsregio te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.190,-- aan buitengerechtelijke kosten, althans een bedrag dat de rechtbank redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2012;
V. Veiligheidsregio te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
3.5.
Veiligheidsregio voert gemotiveerd verweer en verzoekt de rechtbank primair de vorderingen van Safety Masters af te wijzen, subsidiair de vorderingen toe te wijzen zonder het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde te verbinden dat Safety Masters zekerheid stelt tot een door de rechtbank te bepalen bedrag. Voorts verzoekt Veiligheidsregio de rechtbank Safety Masters te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten van € 131,-- zonder betekening, dan wel € 199,-- in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en, indien betaling van de (na-)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten, te rekenen vanaf de termijn van voldoening.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
In dit geding ligt allereerst de vraag voor of Veiligheidsregio succesvol de ontbinding van de tussen partijen gesloten (mantel)overeenkomsten heeft ingeroepen.
De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.
4.2.
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Niet noodzakelijk is dat de tekortkoming wanprestatie oplevert; ook bij niet-toerekenbare tekortkomingen (overmacht) is ontbinding mogelijk. De partij die ontbinding wenst, dient het bestaan van een tekortkoming te stellen en zo nodig te bewijzen. De stelplicht en bewijslast dat de tekortkoming geen ontbinding rechtvaardigt, rust op de tekortschietende partij; zij dient zich gemotiveerd op de uitzondering te beroepen (vergelijk HR 27 november 1998, NJ 1999, 197, De Bruin/Meiling en HR 22 juni 2007, NJ 2007, 343, Fisser/Tycho).
Ontbinding nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk
4.3.
Volgens het rapport van TÜV d.d. 4 oktober 2011 blijken de naden van het bluspak (levering april 2011) na één keer wassen op meerdere plaatsen te zijn beschadigd en slecht te zijn geconfectioneerd. Volgens TÜV loopt de stiknaad dicht tegen de rand hetgeen wordt veroorzaakt door slecht stikwerk en slechte afwerking. Safety Masters heeft erkend dat de naden van enkele bluspakken niet goed zijn gestikt, onder andere in (de bijlage bij) haar e-mailbericht d.d. 20 september 2011 aan Veiligheidsregio. Tussen partijen staat dan ook vast dat bij een aantal blusbroeken van de batch Ridderkerk de confectie van de naden niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Volgens artikel 2.1.5.1 van het bestek (garantie) bedraagt de levensduur van de bluskleding bij het continue dragen daarvan minimaal zes jaar. Nu gebleken is dat de naden van een aantal blusbroeken loslieten doordat deze niet goed waren gestikt, voldoet de door Safety Masters geleverde bluskleding niet aan voornoemd artikel van het bestek.
In artikel 10.3 van het bestek is bepaald dat de opdrachtnemer gehouden is onverwijld verbeteringsmaatregelen te nemen indien door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar is gemaakt dat het gestelde in het bestek onvoldoende wordt nagekomen. Gelet op hetgeen hierna onder 4.8 zal worden overwogen, staat vast dat Safety Masters zulks na 26 juli 2011, de datum waarop een bespreking tussen partijen heeft plaatsgevonden naar aanleiding van problemen rondom de Batch Ridderkerk, niet heeft gedaan.
4.4.
Het vorenoverwogene in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat Safety Masters jegens Veiligheidsregio in elk geval op de in 4.3 bedoelde punten is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk. Tussen partijen staat vast dat Safety Masters op 25 oktober 2011 niet alsnog aan haar verplichtingen jegens Veiligheidsregio had voldaan. Veiligheidsregio heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de bluskleding nog steeds niet aan de daaraan in het bestek gestelde eisen voldoet. Gelet hierop had Veiligheidsregio voldoende grond om Safety Masters bij brief van 25 oktober 2011 ter zake in gebreke te stellen.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat Safety Masters haar verplichtingen uit de overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk niet binnen de door Veiligheidsregio gestelde termijn van zes weken na 25 oktober 2011 is nagekomen. Safety Masters heeft niet betwist dat de gestelde termijn van zes weken op zichzelf voldoende was om alsnog aan haar verplichtingen uit de overeenkomst te kunnen voldoen. Wel heeft Safety Masters betoogd dat zij drie weken langer de tijd had moeten krijgen om de bluskleding aan Veiligheidsregio te leveren, aangezien Veiligheidsregio haar eerst op 14 november 2011, derhalve drie weken na de ingebrekestelling d.d. 25 oktober 2011, in de gelegenheid stelde om de bluspakken op te halen. Volgens Safety Masters betekent dit dat zij eerst op
27 december 2011 in verzuim zou zijn komen te verkeren. Nu zij reeds op 21 december 2011 de bluskleding gereed had, is zij ruim binnen de termijn haar verplichtingen jegens Veiligheidsregio nagekomen, aldus nog steeds Safety Masters.
Volgens de onbetwiste stelling van Veiligheidsregio reageerde Safety Masters eerst op
7 november 2011 op de ingebrekestelling d.d. 25 oktober 2011 met het verzoek de bluskleding op korte termijn aan Safety Masters te doen toekomen. Aan dit verzoek heeft Veiligheidsregio vrijwel direct gehoor gegeven door hierop op vrijdag 11 november 2011 te reageren en op maandag 14 november 2011 de kleding ter beschikking te stellen, aldus Veiligheidsregio.
De rechtbank is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de bluskleding eerst op
14 november 2011 bij Veiligheidsregio is opgehaald, niet meebrengt dat de gestelde termijn van zes weken met een termijn van drie weken is verlengd dan wel had moeten worden verlengd. De rechtbank betrekt hierbij het feit dat Safety Masters geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat na ontvangst van de ingebrekestelling d.d. 25 oktober 2011 het circa twee weken heeft geduurd voordat zij Veiligheidsregio verzocht om de bluskleding aan haar ter beschikking te stellen. Dit tijdverlies komt, mede gelet op de aard van de tekortkoming (zie nader hierna), voor risico van Safety Masters. De omstandigheid dat het vervolgens nog circa één week duurde voordat de bluskleding kon worden opgehaald, laat onverlet dat het op de weg van Safety Masters lag om binnen de gestelde termijn van zes weken haar verplichtingen uit de overeenkomst alsnog na te komen.
4.6.
Safety Masters heeft voorts aangevoerd dat zij de bluskleding, nadat zij die voor inspectie en reparatie naar haar productieafdeling in Polen had gestuurd, op 21 december 2011, derhalve twee weken nadat de termijn van zes weken op 7 december 2011 afliep, gerepareerd is teruggekomen. Volgens Safety Masters rechtvaardigt de enkele overschrijding van de ingebrekestellingstermijn met twee weken niet de ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Daargelaten het uitgangspunt dat het verstrijken van de in een ingebrekestelling gestelde termijn, mits deze redelijk is, in beginsel het moment markeert waarop de schuldeiser aan de tekortkoming juridische consequenties kan verbinden, is komen vast te staan dat op 21 december 2011, de datum waarop de bluskleding uit Polen terugkwam, het testcertificaat zoals genoemd in paragraaf 5, pagina 18 en 19, van het bestek ontbrak. Nu de ingebrekestelling d.d. 25 oktober 2011 ook daarop betrekking had, betekent reeds het ontbreken van het testcertificaat dat Safety Masters ook op 21 december 2011 nog altijd niet aan haar verplichtingen jegens Veiligheidsregio had voldaan. In het midden kan nog blijven of Safety Masters op dat moment aan alle overige contractuele vereisten voldeed.
4.7.
Safety Masters heeft gesteld dat zij voorafgaande aan de ingebrekestelling herhaaldelijk heeft geprobeerd om met Veiligheidsregio een afspraak te maken teneinde de bluspakken op te halen om te controleren. Voor zover Safety Masters hiermee wil betogen dat het aan Veiligheidsregio is te wijten dat Safety Masters de tekortkoming niet heeft hersteld, verwerpt de rechtbank dat standpunt. Hierbij betrekt de rechtbank het volgende.
TÜV heeft in haar rapport d.d. 4 oktober 2011 aangegeven dat sprake is van een veiligheidsrisico aangezien de beschermende eigenschap van de bluspakken op de plaats van de beschadigingen is verminderd. Als tweede veiligheidsrisico noemt TÜV de mogelijkheid van struikelen of blijven haken veroorzaakt door kapotte/beschadigde naden. Safety Masters heeft deze veiligheidsrisico’s niet (voldoende gemotiveerd) betwist. Daarmee staat vast dat de onderhavige tekortkoming een veiligheidsrisico oplevert. Nu de veiligheid door de slechte naadconfectie niet was gewaarborgd, mocht van Safety Masters als leverancier van de bluspakken worden verwacht dat zij de ernst van deze tekortkoming en de dringende noodzaak om die tekortkoming op te heffen door alsnog bluspakken te leveren die aan de daaraan te stellen veiligheidsnormen voldoen, onder ogen zou zien en daarnaar met de nodige voortvarendheid zou handelen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Safety Masters dit niet, althans onvoldoende, gedaan. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.8.
Tussen partijen heeft op 26 juli 2011 een bespreking plaatsgevonden naar aanleiding van de problemen rondom de Batch Ridderkerk. Volgens de brief van Veiligheidsregio aan Safety Masters d.d. 4 augustus 2011, waarvan de juistheid door Safety Masters niet is betwist, zijn in dat gesprek door Safety Masters een tweetal oplossingen voor de gebrekkige naden (actie 1 en actie 2) aangedragen.
Uit de correspondentiewisseling die daarna heeft plaatsgevonden leidt de rechtbank af dat Safety Masters niet binnen de overeengekomen termijnen heeft voldaan aan haar toezegging de resultaten van het onderzoek door de stoffenfabrikant toe te sturen (actie 1). Safety Masters heeft evenmin binnen de overeengekomen termijnen haar toezegging gestand gedaan om de bluspakken uit de gehele Batch Ridderkerk na te kijken en waar nodig te herstellen en in ruil daarvoor vervangende bluspakken aan Veiligheidsregio te leveren (actie 2). Daarmee heeft Safety Masters geen blijk gegeven van de urgentie die, gelet op de aard en de ernst van de tekortkoming, geboden was. Ook na het in oktober 2011 verschenen rapport van TÜV, waarin de aard en de ernst van de tekortkoming wordt bevestigd, heeft Safety Masters van die urgentie onvoldoende blijk gegeven. Het bij herhaling gedane voorstel van Safety Masters om de bluspakken na te kijken en waar nodig te repareren en het herhaaldelijk vragen om de maatvoering is, in het licht van het vorenoverwogene, onvoldoende. De rechtbank wijst in dit verband ook (nogmaals) op artikel 10.3 van het bestek waaruit volgt dat Safety Masters gehouden is onverwijld verbeteringsmaatregelen te nemen indien door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar is gemaakt dat het gestelde in het bestek onvoldoende wordt nagekomen. Het lag dus nadrukkelijk op de weg van Safety Masters om in actie te komen en ervoor zorg te dragen dat daadwerkelijk de benodigde maatregelen genomen zouden worden.
4.9.
Het vorenoverwogene in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat Veiligheidsregio in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk te ontbinden. Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag welke gevolgen aan de ontbinding moeten worden verbonden.
4.10.
Ontbinding bevrijdt de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties.
Veiligheidsregio vordert terugbetaling van de bedragen die Safety Masters heeft ontvangen uit hoofde van de nadere overeenkomsten met betrekking tot de Batch Ridderkerk en de overige leveringen in oktober 2010 en daarna, zijnde in totaal € 105.265,20 (incl. BTW), te verminderen met een bedrag van € 27.752,36 (incl. BTW) ter zake waarvan de betaling door Veiligheidsregio is opgeschort.
Gelet op hetgeen hierna onder 4.14 zal worden overwogen, is de vordering tot terugbetaling van bedragen die Safety Masters heeft ontvangen uit hoofde van de overige leveringen in oktober 2010 en daarna, niet toewijsbaar omdat de daarop betrekking hebbende overeenkomsten niet rechtsgeldig door Veiligheidsregio zijn ontbonden. Dit betekent dat Safety Masters alleen het bedrag dat zij uit hoofde van de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk van Veiligheidsregio heeft ontvangen, moet terugbetalen.
Veiligheidsregio heeft het bedrag van € 105.265,20 niet gespecificeerd naar betalingen die betrekking hebben op de Batch Ridderkerk en betalingen die op andere nadere overeenkomsten zien. Uit het door Safety Masters niet betwiste "overzicht ondeugdelijke bluskleding (geleverd oktober 2010 tot en met heden)" dat als productie 25 bij dagvaarding is overgelegd en voetnoot 3 op pagina 13 van de dagvaarding leidt de rechtbank af dat Veiligheidsregio, uitgaande van 255 stuks bluskleding, een bedrag van € 88.512,12 inclusief BTW ((122 salopettes * € 297,38 (incl. BTW) =) € 36.280,36 + (133 blousons * € 392,72 (incl. BTW) =) € 52.231,76) aan Safety Masters zou zijn verschuldigd indien de bluskleding conform de overeenkomst zou zijn geleverd.
Veiligheidsregio heeft betaling van een bedrag van € 27.752,36 opgeschort. Dit bedrag ziet volgens Veiligheidsregio op de facturen met de nummers 902985, 903452, 903453, 903454, 903455, 903507 en 903570 (producties 26 bij dagvaarding). Deze stelling heeft Safety Masters niet betwist. Gelet op het overzicht dat Veiligheidsregio bij haar ingebrekestelling d.d. 25 oktober 2011 heeft gevoegd, bestaat de Batch Ridderkerk uit bluskleding bestemd voor VG zuid, Dagdienst, Groene Tuin, Pottumstraat, en Mijnsherenlaan. Uit het debiteuren- en referentienummer alsmede het verzendadres dat op de betreffende facturen is vermeld, leidt de rechtbank af dat de facturen met de nummers 903452 ad € 4.926,08, 903453 ad € 15.277,65, 903454 ad € 1.380,21, 903455 ad € 3.843,25 en 903507 ad € 892,14 leveringen betreffen ter zake de Batch Ridderkerk. In totaal belopen deze door Veiligheidsregio niet betaalde facturen een bedrag van € 26.319,33.
Gezien het vorenstaande strekt op het bedrag van € 88.512,12 een (door Veiligheidsregio niet betaald) bedrag van € 26.319,33 in mindering. Dit betekent dat Safety Masters een bedrag van € 62.192,79 (€ 88.512,12 - € 26.319,33) aan Veiligheidsregio moet terugbetalen. Dit bedrag is dan ook voor toewijzing vatbaar. De hierover door Veiligheidsregio gevorderde wettelijke rente vanaf 31 januari 2012 is door Safety Masters niet betwist en mitsdien eveneens toewijsbaar.
Ontbinding mantelovereenkomsten
4.11.
Met Veiligheidsregio is de rechtbank van oordeel dat de mantelovereenkomsten die ten grondslag liggen aan de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk met ingang van 7 december 2011 voor de toekomst zijn ontbonden. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Volgens de mantelovereenkomsten is Safety Masters gehouden om conform het bestek bluskleding te leveren. Vast staat dat Safety Masters dat ten aanzien van de Batch Ridderkerk niet heeft gedaan, zodat zij in zoverre ook in de nakoming van de mantelovereenkomst is tekort geschoten. In de aan Safety Masters gerichte ingebrekestellingsbrief d.d. 25 oktober 2011 heeft Veiligheidsregio aangekondigd dat zij de mantelovereenkomst "reeds nu voor alsdan" ontbindt indien na het verstrijken van de termijn van zes weken nog steeds geen bluskleding aan de Veiligheidsregio is geleverd die op alle punten aan de overeenkomst(en) en het bestek beantwoordt. Vaststaat dat Safety Masters niet binnen de gestelde termijn van zes weken bluskleding aan de Veiligheidsregio heeft geleverd die aan de overeenkomst(en) en het bestek voldoet. Daarmee is Safety Masters op 7 december 2011 ook in verzuim geraakt ter zake de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de mantelovereenkomsten. Door dit verzuim is tevens de hiervoor gestelde voorwaarde voor ontbinding ingetreden waardoor de mantelovereenkomsten met ingang van 7 december 2011 zijn ontbonden. Uit deze ontbinding vloeien op zichzelf geen ongedaanmakingsverbintenissen voort.
Ontbinding overige nadere overeenkomsten ter zake in oktober 2010 en daarna geleverde bluskleding
4.12.
Veiligheidsregio stelt dat zij eind 2011, terwijl de ingebrekestellingstermijn ter zake de Batch Ridderkerk nog liep, heeft geconstateerd dat de gebreken ter zake de Batch Ridderkerk zich ook voordeden ten aanzien van de overige bluskleding die in oktober 2010 en daarna door Safety Masters was geleverd. Omdat Safety Masters op 5 december 2011 er geen blijk van had gegeven de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk alsnog na te zullen komen, is Veiligheidsregio ervan uitgegaan dat een sommatie tot nakoming van de nadere overeenkomsten met betrekking tot de overige bluskleding die in oktober 2010 en daarna was geleverd, nutteloos zou zijn. Bij brief d.d. 5 december 2011 heeft Veiligheidsregio Safety Masters alsnog in gebreke gesteld ter zake deze nadere overeenkomsten door Safety Masters voor de niet nakoming van die overeenkomsten aansprakelijk te stellen (artikel 6:82 lid 2 BW). Aangezien Safety Masters niet voldeed aan de sommatie om de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk alsnog na te komen, trad op 7 december 2011 ook met betrekking tot vorenbedoelde overige nadere overeenkomsten het verzuim van Safety Masters in. Bij brief van 9 december 2011 heeft Veiligheidsregio ook deze nadere overeenkomsten ontbonden, aldus nog steeds Veiligheidsregio.
4.13.
Safety Masters betwist dat de nadere overeenkomsten met betrekking tot de overige bluskleding die in oktober 2010 en daarna was geleverd, zijn ontbonden. Zij had, gelet op de ingebrekestellingstermijn die op zijn vroegst op 7 december 2011 afliep, in ieder geval tot en met 6 december 2011 de tijd moeten krijgen om de bluspakken te inspecteren en waar nodig te repareren. Derhalve was er op 5 december 2011 voor Veiligheidsregio geen reden om aan te nemen dat Safety Masters de overige nadere overeenkomsten met betrekking tot de levering van bluspakken niet zou nakomen, aldus nog steeds Safety Masters.
4.14.
Naar het oordeel van de rechtbank was Safety Masters op 5 december 2011 nog niet in verzuim ter zake haar verplichting tot nakoming van de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk. Zoals Veiligheidsregio ook zelf heeft gesteld, liep de ingebrekestellingstermijn toen immers nog. In de enkele omstandigheid dat Safety Masters ten aanzien van de batch Ridderkerk in gebreke was gesteld, kan geen grond zijn gelegen voor de aanname dat een ingebrekestelling ook ten aanzien van de overige nadere overeenkomsten nutteloos zou zijn. Ook overigens kon Veiligheidsregio daar niet van uit gaan. Het was haar immers bekend dat Safety Masters de kleding uit de Batch Ridderkerk (uiteindelijk) ter controle en reparatie bij Veiligheidsregio had opgehaald. Van stilzitten van Safety Masters was dus (uiteindelijk) geen sprake. Niet zonder meer aannemelijk is dat Safety Masters niet ook ten aanzien van de kleding uit de overige nadere overeenkomsten bereid zou zijn om deze te repareren. Een ingebrekestelling was dus niet op voorhand nutteloos. Veiligheidsregio heeft geen andere feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij op 5 december 2011 er vanuit mocht gaan dat Safety Masters niet zou nakomen dan wel uit de houding van Safety Masters bleek dat aanmaning nutteloos zou zijn. Het vorenstaande betekent dat Safety Masters ter zake de overige nadere overeenkomsten in gebreke had moeten worden gesteld om haar in verzuim te brengen. Dat is niet gebeurd, in verband waarmee de rechtbank volledigheidshalve nog opmerkt dat de termijn van twee dagen (5 tot 7 december 2011) niet kan gelden als een redelijke termijn in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW. Nu Safety Masters ter zake deze overige nadere overeenkomsten niet in verzuim is geraakt, is de voorwaarde voor ontbinding van die overeenkomsten niet ingetreden.
Kosten rapportage TÜV
4.15.
Veiligheidsregio stelt dat zij conform artikel 10.4 van het bestek aan TÜV opdracht heeft gegeven onderzoek te doen naar de kwaliteit van de door Safety Masters geleverde bluskleding. Volgens Veiligheidsregio was zij hiertoe genoodzaakt omdat Safety Masters verzuimde met een oplossing voor de gebreken te komen. De kosten van dat onderzoek bedragen € 11.007,50 (incl. BTW), aldus Veiligheidsregio.
Safety Masters meent dat deze kosten, nu zij heeft erkend dat de naden van enkele bluspakken mogelijk niet in orde waren en heeft aangeboden de pakken te inspecteren en waar nodig te herstelen, onnodig zijn gemaakt en derhalve voor rekening van Veiligheidsregio dienen te komen.
4.16.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de artikelen 10.3 en 10.4 van het bestek, mede gelet op hetgeen hierboven onder 4.8 is overwogen, dat de kosten van de rapportage van TÜV voor rekening van Safety Masters komen. Nu Safety Masters de door Veiligheidsregio overgelegde facturen van TÜV (producties 27, dagvaarding), die in totaal een bedrag van € 11.007,50 belopen, niet heeft betwist, is het gevorderde bedrag van
€ 11.007,50 toewijsbaar. De hierover door Veiligheidsregio gevorderde wettelijke rente vanaf 31 januari 2012 is door Safety Masters niet betwist en mitsdien eveneens toewijsbaar.
Buitengerechtelijke kosten
4.17.
Veiligheidsregio heeft ter onderbouwing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten verwezen naar de als producties 28 bij dagvaarding overgelegde facturen en gesteld dat zij door de tekortkoming van Safety Masters genoodzaakt was zich juridisch te laten adviseren. Safety Masters heeft betoogd dat de kosten van juridische bijstand voor rekening van Veiligheidsregio dienen te komen, dat niet alle kosten voor vergoeding in aanmerking komen en dat deze buitensporig hoog zijn.
4.18.
Naar het oordeel van de rechtbank is op zichzelf voldoende aannemelijk gemaakt, mede op basis van de overgelegde stukken, dat door de raadsman van Veiligheidsregio substantiële buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Door Veiligheidsregio is evenwel niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigen dan is aanbevolen in het rapport Voor-werk II. Derhalve zal de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden slechts worden toegewezen tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, zijnde € 1.788,--.
Conclusie
4.19.
Het vorenoverwogene brengt mee dat de gevorderde verklaringen voor recht voor wat betreft de Batch Ridderkerk en de mantelovereenkomsten toewijsbaar zijn. Ten aanzien van de vorderingen sub 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 zal in totaal een bedrag van € 74.988,29
(€ 62.192,79 + € 11.007,50 + € 1.788,--) worden toegewezen.
4.20.
Safety Masters zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Veiligheidsregio op:
- dagvaarding €  101,64
- griffierecht € 3.621,--
- salaris advocaat €
5.684,--(4 punten × tarief € 1.421,--)
Totaal €  9.406,64
De nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna verwoord.
in reconventie
4.21.
Safety Masters heeft, onder verwijzing naar hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd, aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij al haar verplichtingen uit hoofde van de met Veiligheidsregio gesloten overeenkomsten is nagekomen. Derhalve is de door Veiligheidsregio ingeroepen ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomsten niet gerechtvaardigd en dient het beroep van Veiligheidsregio op opschorting te worden verworpen. Veiligheidsregio is gehouden het nog openstaande bedrag van
€ 27.752,36, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, aan Safety Masters te betalen. Voorts is Veiligheidsregio op grond van de mantelovereenkomsten verplicht om in ieder geval tot 31 december 2013 bluspakken bij Safety Masters af te nemen. Aangezien Safety Masters vanaf 6 juli 2011 geen bestellingen meer van Veiligheidsregio heeft ontvangen, heeft Safety Masters inkomsten gederfd. De hierdoor geleden schade, op te maken bij staat, dient door Veiligheidsregio te worden vergoed, aldus nog steeds Safety Masters.
4.22.
Veiligheidsregio heeft, onder verwijzing naar hetgeen zij in conventie heeft gesteld, de vordering van Safety Masters gemotiveerd betwist en aangevoerd dat betaling van het openstaande bedrag van € 27.752,36 gerechtvaardigd door haar is opgeschort en de (mantel)overeenkomsten met Safety Masters gerechtvaardigd door haar zijn ontbonden.
4.23.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor onder 4.3 tot en met 4.8 heeft overwogen, is van een tekortkoming aan de zijde van Veiligheidsregio niet gebleken. Dit is slechts anders voor wat betreft het deel van het door Veiligheidsregio opgeschorte bedrag waarvoor een opschortingsbevoegdheid ontbrak (zie 4.10). Nu het daarmee corresponderende bedrag in reconventie zal worden toegewezen, heeft Safety Masters geen belang bij een verklaring voor recht. Daarmee ligt de vordering sub 3.4.I voor afwijzing gereed.
De rechtbank heeft hiervoor onder 4.9 overwogen dat de nadere overeenkomst met betrekking tot de Batch Ridderkerk gerechtvaardigd door Veiligheidsregio is ontbonden. Vervolgens heeft de rechtbank in het kader van de op partijen rustende verbintenissen tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties onder 4.10 geoordeeld dat de door Veiligheidsregio niet betaalde facturen ter zake de Batch Ridderkerk in totaal een bedrag van € 26.319,33 belopen en dat dit bedrag in mindering strekt op het bedrag van
€ 88.512,12 zodat Safety Masters een bedrag van € 62.192,79 aan Veiligheidsregio dient (terug) te betalen. Nu tussen partijen vast staat dat Veiligheidsregio nog een bedrag van
€ 27.752,36 aan Safety Masters was verschuldigd en Veiligheidsregio daarvan € 26.319,33 mocht opschorten, dient Veiligheidsregio het resterende bedrag van € 1.433,03 (€ 27.752,36 - € 26.319,33) aan Safety Masters te betalen. Van het sub 3.4.II gevorderde bedrag van
€ 27.752,36 is derhalve € 1.433,03 toewijsbaar. De hierover door Safety Masters gevorderde wettelijke handelsrente vanaf 1 augustus 2011 is door Veiligheidsregio niet betwist en mitsdien eveneens toewijsbaar.
De rechtbank heeft onder 4.11 overwogen dat de mantelovereenkomsten met ingang van
7 december 2011 zijn ontbonden. Daarmee ligt de vordering sub 3.4.III voor afwijzing gereed.
Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat slechts een gering deel van de vordering toewijsbaar is. Gesteld noch gebleken is dat de buitengerechtelijke werkzaamheden, voor zover al verricht, op dit deel van de vordering betrekking hadden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 1.190,-- ligt daarom eveneens voor afwijzing gereed.
4.24.
Nu slechts een relatief klein bedrag van de vordering wordt toegewezen doch anderzijds het instellen van de vordering nodig is geweest om betaling daarvan te verkrijgen, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.

5.De beslissing

De rechtbank,
in conventie
verklaart voor recht dat de nadere overeenkomsten met betrekking tot de Batch Ridderkerk zijn ontbonden;
verklaart voor recht dat de mantelovereenkomsten voor de toekomst zijn ontbonden;
veroordeelt Safety Masters om aan Veiligheidsregio te betalen een bedrag van € 74.988,29 (vierenzeventigduizend negenhonderdachtentachtig euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 73.200,29 met ingang van 31 januari 2012 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt Safety Masters in de proceskosten, aan de zijde van Veiligheidsregio tot op
heden begroot op € 9.406,64, en tot betaling van € 131,-- aan nakosten, zulks te
vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na
vonnisdatum tot aan de dag der voldoening, voorts verhoogd met € 68,-- aan nakosten in het
geval betekening van het vonnis plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente hierover
vanaf veertien dagen na betekeningsdatum;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
veroordeelt Veiligheidsregio om aan Safety Masters te betalen een bedrag van € 1.433,03 (veertienhonderd drieëndertig euro en drie eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW hierover met ingang van 1 augustus 2011 tot de dag van volledige betaling;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2013. [1]

Voetnoten

1.1990/1980