Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 oktober 2012;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, tevens incidentele vordering voor een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv;
- de incidentele conclusie van antwoord in het incident;
- de overgelegde producties.
2.De feiten
Groot-Ammers (hierna: het huis). Op de overeenkomst zijn de Voorwaarden Robeco van toepassing.
De gedraging(en) van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een bedreiging vormen voor (I) de (financiële) belangen van cliënten en/of medewerkers van een Financiële instelling, alsmede een (Organisatie van de) Financiële instelling(en) zelf of (II) de continuïteit en/of integriteit van de financiële sector.
In voldoende mate staat vast dat de betreffende (rechts)persoon betrokken is bij de onder a bedoelde gedraging(en). Deze vaststelling betekent dat van strafbare feiten in principe aangifte of klachte worde gedaan bij een opsporingsambtenaar.
Het proportionaliteitsbeginsel wordt in acht genomen. Dit houdt in dat Veiligheidszaken vaststelt, dat het belang van opname in het Externe Verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijk nadelige gevolgen voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister.”
€ 348.000,-. Obvion heeft op 27 juli 2012 een offerte naar [gedaagden] gezonden. In deze offerte is dezelfde passage opgenomen met betrekking tot fraude als in de eerste offerte.