Trudo c.s. vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1) [gedaagde 1] en [gedaagden] ieder te gelasten om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis Trudo c.s. een lijst te verstrekken met daarop alle personen en instanties met wie de informatie als opgenomen in de verklaring van 13 maart 2013 is gedeeld,
2) [gedaagde 1] en [gedaagden] ieder te gelasten om binnen diezelfde termijn aan alle personen en instanties aan wie de verklaring van 13 maart 2013 is verstrekt, onder afschrift aan Trudo c.s., de navolgende schriftelijke verklaring te sturen, dan wel enige andere door de voorzieningenrechter te redigeren rectificatie:
“Op last van de voorzieningenrechter te Rotterdam bericht ik u als volgt:
eerder heb ik ten onrechte, o.a. in een schriftelijke verklaring van 13 maart 2013, Trudo en haar directeuren [eiser 2] en [eiser 3] in verband gebracht met valse facturen. Ten onrechte is in de door mij ondertekende verklaring gesteld dat die facturen onder druk van Trudo moesten worden betaald en potjes zouden betreffen ten behoeve van het bestuur en directie van Trudo (lees: diezelfde heren [eiser 2] en [eiser 3]). Door ondertekening en (het faciliteren van) verspreiding van die verklaring is ten onrechte de indruk gewekt dat de heren [eiser 2] en [eiser 3] zich in privé, dan wel in hoedanigheid van directeur, lieten betalen in het kader van de afwikkeling van een zakelijk geschil met Art & Woonhotel Lichttoren B.V. Alle door mij in verband hiermee geuite of ondersteunde beschuldigingen zijn echter onjuist.”
3) [gedaagde 1] en [gedaagden] ieder te gelasten om de onder 2) weergegeven rectificatie tevens te doen plaatsen in de eerst mogelijke zaterdageditie van het Eindhovens Dagblad,
4) [gedaagde 1] en [gedaagden] ieder te gelasten om per direct iedere rechtstreekse dan wel middellijke poging om Trudo, [eiser 2] of [eiser 3] verder nog in verband te brengen met beschuldigingen als bedoeld in de verklaring van 1 maart 2013 te staken en gestaakt te houden,
5) [gedaagde 1] en [gedaagden] ieder te gelasten om het door de voorzieningenrechter jegens ieder van hen uitgesproken oordeel met betrekking tot de punten 1) t/m 4) stipt na te komen, op straffe van een (voor iedere gedaagde afzonderlijke) dwangsom van € 2.500,-- per overtreding en
€ 1.000,-- voor iedere dag dat die overtreding voortduurt (met een door de voorzieningenrechter vast te stellen redelijk maximum),
6) om [gedaagde 1] en [gedaagden] hoofdelijk, althans [gedaagde 1], te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,--, dan wel enig ander in goede justitie te bepalen bedrag, aan ieder van de eisers, bij wijze van voorschot op de vergoeding van immateriële schade,
alles onder hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagden] in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en -voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.