ECLI:NL:RBROT:2013:8340

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
28 oktober 2013
Zaaknummer
428546 / HA RK 13-654
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die thans gedetineerd is. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de advocaat van de verzoeker, mr. Ö. Saki, op 26 juni 2013. De wraking was gericht tegen de rechter-commissaris die op 21 juni 2013 een beslissing had genomen om de verdachte in bewaring te stellen. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek te laat was ingediend. De rechter had immers al op 21 juni 2013 een beslissing genomen, waardoor hij niet langer als behandelend rechter kon worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat een wrakingsverzoek tijdig moet worden ingediend, voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien het verzoek pas op 26 juni 2013 werd ingediend, werd het als niet tijdig beschouwd. Hierdoor kwam de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot wraking. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de rechters A.J.P. van Essen, L.A.C. van Nifterick en P. Vrolijk, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, mr. N. Jallal.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 30 juli 2013
Zaaknummer: 10/428546
Rekestnummer: HA RK 13-654
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats], thans gedetineerd te Penitentiaire inrichting [naam P.I.],
verzoeker,
advocaat mr. Ö. Saki,
strekkende tot wraking van
mr. I.K. Rapmund, rechter-commissaris in de rechtbank Rotterdam, sector publiekrecht, team Kabinet RC (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij beslissing van 21 juni 2013 om 11.44 uur heeft de rechter de verdachte in bewaring gesteld. Op 21 juni 2013 heeft de rechter de verdachte om 12.35 uur in het bijzijn van zijn toenmalige (waarnemend) raadsvrouw mr. Shreki gehoord in het kader van de toetsing van de inverzekeringstelling en de toegewezen vordering tot inbewaringstelling. Daarna heeft de rechter de verdachte en de raadsvrouw om 12.50 uur medegedeeld dat zij geen reden ziet terug te komen op haar beslissing tot toewijzing van de vordering tot inbewaringstelling.
Bij faxbericht van 26 juni 2013 heeft de raadsvrouw van verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek;
  • stukken met betrekking tot de voorgeleiding van de verzoeker.
Verzoeker, de raadsvrouw, de officier van justitie mr. J. Boender alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 11 juli 2013.
Ter zitting van 19 juli 2013, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen de raadsvrouw, de officier van justitie en de rechter. De raadsvrouw heeft aan de hand van een pleitnota het standpunt nader toegelicht.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Het middel is toegekend aan een gedingvoerende partij die wenst te voorkomen dat uitspraak wordt gedaan door de rechter voor wie het geding wordt gevoerd.
Hieruit volgt dat het verzoek tot wraking gedaan dient te worden voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. De rechter heeft reeds op
21 juni 2013 een beslissing heeft genomen, waarna de rechter thans niet meer als behandelend rechter kan worden aangemerkt. Het eerst op 26 juni 2013 ingediende verzoek moet dan ook als niet tijdig gedaan worden aangemerkt.
Verzoeker is mitsdien niet-ontvankelijk in zijn verzoek, zodat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

3.De beslissing

Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. I. K. Rapmund.
Deze beslissing is gegeven op 29 juli 2013 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
mr. L.A.C. van Nifterick en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.
Verzonden op:
aan:
- E. Alkan
- mr. Ö. Saki
- mr. I.K. Rapmund
- mr. J. Boender