Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 december 2011, met veertien producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de exceptie van onbevoegdheid, met 12 producties;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- de pleidooien van 14 oktober 2013 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities van Centraal Beheer Achmea c.s. en OOCL Benelux c.s.
2.Het geschil in de hoofdzaak
3.Het geschil in het bevoegdheidsincident
4.De beoordeling
in het bevoegdheidsincident
Trb.1987, 138). Het gaat hier om de verhouding tussen de (door Centraal Beheer Achmea c.s. gestelde) vertegenwoordigde, OOCL Ltd, en de derde, FrieslandCampina. Ingevolge de hoofdregel van lid 1 van artikel 11 van het Haags Vertegenwoordigingsverdrag is op die vertegenwoordigingsverhouding het recht van toepassing van het land van het kantoor van de (gestelde) vertegenwoordiger op het tijdstip dat die vertegenwoordiger handelde (lees ook: zou hebben gehandeld). Zie ook lid 2, aanhef en sub a, van dit artikel. Uit het door OOCL Benelux c.s. als productie 12 in het geding gebrachte uittreksel uit het handelsregister blijkt dat OOCL Benelux tot 1 mei 2011 kantoor hield in Rotterdam. Nu de onderhavige kwestie zich voordeed in 2010, betekent een en ander dan ook dat in zoverre Nederlands recht van toepassing is.
Beslissingen kunnen niet reeds tegenstrijdig worden geacht op grond van een divergentie in de beslechting van het geschil. Voor tegenstrijdigheid is vereist dat deze divergentie zich voordoet in het kader van eenzelfde situatie, feitelijk en rechtens (HvJEG 13 juli 2006, NJ 2008, 76 (Roche/Primus); HvJEG 11 oktober 2007, NJ 2008, 80 (Freeport); HvJEU 12 juli 2012, NJ 2013, 67 (Solvay)). Het gegeven dat tegen meerdere ‘verweerders’ gerichte vorderingen een verschillende rechtsgrondslag hebben, behoeft echter niet aan de toepassing van artikel 6, aanhef en sub 1, EEX-Vo in de weg te staan, mits voor de verweerders voorzienbaar was dat zij konden worden opgeroepen in de lidstaat waar een medeverweerder woonplaats had. Dit geldt temeer in zaken waarin de nationale bepalingen waarop de tegen de diverse verweerders ingediende vorderingen zijn gebaseerd in hoofdzaak identiek zijn. Bij de beoordeling van het gevaar voor onverenigbare beslissingen bij afzonderlijke berechting kan van belang zijn of de verweerders onafhankelijk van elkaar hebben gehandeld bij de hun verweten gedragingen. Zie laatstelijk HvJEU 1 december 2011, NJ 2013, 66 (Painer).
Rechtbank) is responsible for all temperatures controlled sea container transports and standard (dry) sea container movements from port to agreed final destination ports/points on behalf of FrieslandCampina Bill of Lading instructions.”
bailmentten grondslag hebben gelegd, geldt dat deze grondslag door Centraal Beheer Achmea c.s. volstrekt niet feitelijk en juridisch is uitgewerkt, zodat de rechtbank niet in staat is haar bevoegdheid op deze eventuele grondslag te baseren.
Handlungsort) als de plaats van schadelijke inwerking (zgn.
Erfolgsort).
Handlungsortis dus gelegen in Nederland.
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972518– en aan de wederpartij te worden toegezonden.
5.De beslissing
maandag 9 december 2013van 09:00 tot 11:00 uur,
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank -
sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam- om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de vier maanden volgend op het uitstelverzoek,