Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 juli 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 17 september 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
5.De beslissing
1729]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de vereniging FNV Bondgenoten (hierna: FNV) een vordering ingesteld tegen Hertel B.V. (hierna: Hertel) in het kader van een beslaglegging. De procedure is gestart na een vaststellingsovereenkomst tussen FNV en een derde partij, waarbij FNV een vordering op deze derde partij had. FNV heeft op 5 maart 2013 beslag gelegd onder Hertel ter inning van deze vordering. Hertel heeft echter op 19 maart 2013 een verklaring afgelegd dat zij een bedrag van € 47.255,52 had overgemaakt naar de G-rekening van de belastingdienst, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van deze betaling in het licht van het beslag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Hertel, na het faillissement van de derde partij op 21 mei 2013, haar verklaring op 19 april 2013 heeft herroepen. FNV betwistte dat Hertel het recht had om deze verklaring te herroepen, maar de rechtbank oordeelde dat Hertel in beginsel vrij was om haar verklaring te wijzigen. De rechtbank heeft verder overwogen dat de betaling aan de belastingdienst niet kan worden aangemerkt als een betaling aan de geëxecuteerde, en dat Hertel gehouden is om het bedrag alsnog te betalen aan de juiste schuldeiser, die in dit geval de pandhouder Deutsche Bank is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van FNV afgewezen, omdat Hertel niet gehouden was om aan FNV te betalen, en heeft FNV in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank heeft de kosten aan de zijde van Hertel begroot op € 3.624,00. Dit vonnis is uitgesproken op 2 oktober 2013.