In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2013, gaat het om een geschil tussen Hiscox Europe Underwriting Limited, als subrogatieverzekeraar, en een aannemer over aansprakelijkheid voor brandschade. De eiser, Hiscox, vorderde een schadevergoeding van € 500.000,-- van de gedaagde aannemer, die een open haard had geplaatst in de woning van de eiser. De brand, die op 4 december 2008 uitbrak, werd veroorzaakt door onvoldoende isolatie tussen de open haard en de achterwand, wat leidde tot schade aan de woning en inboedel. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de aannemer tekort was geschoten in zijn verplichtingen en of de vorderingen van Hiscox en de eigenaar van de woning, aangeduid als [eiser 2], niet waren verjaard.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen de partijen als een aannemingsovereenkomst moest worden gekwalificeerd, waardoor de tweejarige verjaringstermijn van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat de aannemer niet had voldaan aan zijn verplichtingen, omdat hij de open haard niet had aangesloten op het rookkanaal, ondanks dat hij zich had verbonden tot het isoleren van de haard. De rechtbank wees de vorderingen van Hiscox en [eiser 2] toe, waarbij de aannemer werd veroordeeld tot betaling van respectievelijk € 500.000,-- en € 59.459,--, vermeerderd met rente. Tevens werd de aannemer veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van aannemers bij het uitvoeren van werkzaamheden en de noodzaak om te voldoen aan de geldende veiligheidsnormen. De rechtbank bevestigde dat de aannemer aansprakelijk was voor de schade, ondanks zijn verweer dat de eiser eigen schuld had aan de brand. De rechtbank oordeelde dat de aannemer niet had aangetoond dat de eiser op de hoogte was van de risico's en dat de aannemer zijn verplichtingen niet was nagekomen.