ECLI:NL:RBROT:2013:7942

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
2162999
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van bedrijfsorganisatorische noodzaak

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de verweerder, die werkzaam was als Food & Beverage Manager. De verzoekster, een onderneming, heeft het verzoek ingediend op basis van bedrijfsorganisatorische redenen, stellende dat de functie van de verweerder zou komen te vervallen. De kantonrechter heeft de procedure gestart op basis van een verzoekschrift, waarin de verzoekster haar redenen uiteenzette, en het verweerschrift van de verweerder, die zich tegen het verzoek verzette. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 augustus 2013 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de noodzaak van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De verzoekster stelde dat de functie van de verweerder zou worden opgeheven en dat zijn taken zouden worden overgenomen door de General Manager. Echter, uit het overgelegde organigram bleek dat de functie van F&B Manager nog steeds onderdeel uitmaakte van de nieuwe organisatie. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat er nieuwe werknemers zijn aangenomen voor vergelijkbare taken, wat de onderbouwing van de verzoekster verder ondermijnde.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen gewichtige redenen waren voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en heeft het verzoek afgewezen. De verzoekster is veroordeeld in de proceskosten, maar de kosten van juridische bijstand aan de zijde van de verweerder zijn niet toegewezen, omdat de procedure zich daar niet voor leende. De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke uitspraak in het kader van arbeidsrecht, waarbij de noodzaak van een goede onderbouwing van reorganisatie en functieveranderingen wordt benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 2162999 VZ VERZ 13-4862
uitspraak: 28 augustus 2013
beschikking ex artikel 7:685 Burgerlijk Wetboek van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam
in de zaak van
[verzoekster]
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. E.M.Y. Sørensen.
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. R.P. Gasseling.
Partijen worden hierna nader aangeduid als respectievelijk “[verzoekster]” en “[verweerder]”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het verzoekschrift, met producties;
  • het verweerschrift, met producties;
  • de faxbrief d.d. 2 augustus 2013 met producties van [verzoekster];
  • de faxbrief d.d. 5 augustus 2013 met productie van [verzoekster];
  • de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen respectievelijk pleitnotities aan de zijde van [verzoekster] respectievelijk [verweerder];
de nader bij brief van 9 augustus 2013 ingediende leesbare versie van de eerder door [verzoekster] overgelegde producties 6,7 en 8.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2013. Namens [verzoekster] is verschenen [A], indirect bestuurder, bijgestaan door
mr. E.M.Y. Sørensen. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. R.P. Gasseling. Van hetgeen ter zitting is verhandeld heeft de griffier aantekeningen gehouden.
1.3
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten:
2.1
[verweerder], geboren op [geboortedatum], is per 1 juni 2009 voor onbepaalde duur in dienst getreden van [Hotel] en was laatstelijk werkzaam in de functie van Food en Beverage Manager (F&B Manager). In de hoedanigheid van F&B Manager maakte [verweerder] deel uit van het managementteam.
2.2
Het laatstverdiende salaris van [verweerder] bedraagt € 4.723,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.3
Woningcorporatie Woonbron was eigenaar van Rederij [verzoekster] B.V..
Rederij [verzoekster] B.V. was eigenaar van het [Schip]. De exploitatie van het schip werd in opdracht van Rederij [verzoekster] B.V. uitgevoerd door [verzoekster] B.V..
De exploitatie van het hotel en de restaurants gevestigd in de [Schip] was uitbesteed aan [Hotel] exploiteerde een hotel, twee restaurant en een bar, gevestigd in het [Schip]
2.4
Eind 2012 is een koopovereenkomst tussen Woonbron en [X Hotels BV] gesloten ten aanzien van de verkoop van de aandelen van de door Woonbron gehouden aandelen in de Rederij [verzoekster] B.V. als honderd procent aandeelhouder van [verzoekster] B.V. De aandelen zijn op 12 juni 2013 aan [X Hotels BV] geleverd
2.5
Als gevolg van de overname door [X Hotels BV] is de arbeidsovereenkomst van [verweerder] overgegaan naar [verzoekster].
2.6
[verzoekster] heeft op 18 juni 2013 de ondernemingsraad gevraagd advies uit te brengen met betrekking tot een voorgenomen reorganisatie/herinrichting van de organisatie.. De ondernemingsraad heeft op 5 juli 2013 ter zake advies uitgebracht.

3.Het verzoek

3.1
Het verzoek strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen op de kortst mogelijke termijn per 1 september 2013, althans op een in goede justitie te bepalen datum, onder toekenning van een vergoeding van € 20.406,36 bruto, kosten rechtens.
3.2
Aan haar verzoek heeft [verzoekster] -kort en zakelijk weergegeven- ten grondslag gelegd dat [verzoekster] zich wegens bedrijfsorganisatorische redenen genoodzaakt ziet haar personeelsbestand in te krimpen. [verzoekster] heeft besloten de functie van F&B Manager, die een uniek functie betreft, op te heffen en de taken en verantwoordelijkheid behorende bij de functie volledig onder te brengen bij de General Manager. Dientengevolge komt de positie van [verweerder] per 1 september 2013 te vervallen. Binnen [verzoekster] bestaat geen alternatieve passende functie waarin [verweerder] kan worden herplaatst en een dergelijke functie zal ook binnen korte termijn niet beschikbaar zijn. [verzoekster] erkent dat aan [verweerder] geen verwijt kan worden gemaakt ter zake van de voorgenomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst en is bereid [verweerder] een beëindigingsvergoeding van € 20.403,36 bruto toe te kennen.

4.Het verweer

4.1
Het verweer strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een beeindigingsvergoeding van € 40.807,72 bruto, te vermeerderen met een bedrag van € 5.895,00 netto aan bijdrage studiekosten en studiematerialen, alsmede (primair en subsidiair) te vermeerderen met een door [verzoekster] te betalen bedrag aan kosten rechtsbijstand ad € 1.500.00, te vermeerderen met btw.
4.2
[verweerder] heeft -kort en zakelijk weergegeven aangevoerd- dat de noodzaak van de inkrimping van het personeelsbestand uit hoofde van bedrijfsorganisatorische redenen door [verzoekster] onvoldoende is onderbouwd. [verweerder] stelt zich primair op het standpunt dat zijn functie niet is komen te vervallen. Bij [verweerder] is tijdens het managementoverleg op of omstreeks 25 juni 2013 de verwachting gewekt dat hij na de organisatiewijziging in de nieuwe opzet de functie van F&B Manager zou gaan uitoefenen en bovendien deel uit zou maken van het nieuwe managementteam. In het door de directie overgelegde organigram van de nieuwe organisatie is de functie van F&B Manager ook opgenomen. Op 10 juli 2013 is het voornemen van [verzoekster] plotseling gewijzigd en is aan [verweerder] medegedeeld dat zijn functie wordt opgeheven en zijn werkzaamheden volledig worden ondergebracht onder de functie van de General Manager, de heer [B]. [verweerder] is vervolgens direct van zijn taken ontheven en de toegang tot [verzoekster] ontzegd en de mailaccount van [verweerder] is geblokkeerd. Enige uitleg waarom [verweerder] niet langer voor de organisatie behouden kan blijven is uitgebleven.
4.3
[verweerder] stelt voorts dat bij gebrek aan inzicht in de nieuwe organisatie niet kan worden beoordeeld of voor [verweerder] een passende functie aanwezig is. De reorganisatie en de noodzaak tot in krimping is naar het oordeel van [verweerder] in ieder geval niet gegrond op een slechte financiële situatie. [verweerder] heeft geen kennis kunnen nemen van het volledige advies van de ondernemingsraad, alsmede de adviesaanvraag. [verzoekster] heeft niet gezocht naar een passende functie voor [verweerder]; daarvoor is het tijdsverloop tussen 25 juni 2013 tot en met 13 juli 2013 ook tekort. Mocht de functie van F&B Manager in een andere functie zijn opgegaan dan valt niet in te zien waarom [verweerder] niet voor die functie gekwalificeerd is en [verweerder] niet op grond van het afspiegelingsbeginsel voor die functie in aanmerking komt.
4.4
De overige stellingen van partijen zullen -voor zover deze voor de uitkomst van de procedure van belang zijn- bij de boordeling worden betrokken. .

5.De beoordeling

5.1
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5.2
[verzoekster] heeft haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gegrond op bedrijfsorganisatorische redenen als gevolg waarvan de functie van [verweerder] is komen te vervallen. [verzoekster] heeft ter gelegenheid van de mondeling behandeling haar verzoek nog nader toegelicht. Zij heeft gesteld dat zij is overgegaan tot optimalisatie van de samengevoegde organisatie in het kader van efficiency en stroomlijning en daarbij tot de conclusie is gekomen dat voor bepaalde functies teveel personeel was voor de hoeveelheid werkzaamheden die voorhanden was, met name op managementniveau. Zij heeft voorts erkend dat in de op 17 juni 2013 gehouden eerste MT vergadering de positie van [verweerder] was ingevuld in de nieuwe organisatie en daarmee nog niet ter discussie stond, maar dat voortschrijdend inzicht ertoe heeft geleid dat er in de nieuwe opzet geen plaats was voor [verweerder].
5.3
Ten aanzien van de door [verzoekster] doorgevoerde reorganisatie is allereerst van belang dat zij als werkgeefster in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid heeft met betrekking tot de bedrijfsvoering en de inrichting van haar (nieuwe) organisatie, waarvoor zij immers (financieel) de verantwoordelijkheid en het risico draagt. Deze vrijheid is evenwel niet onbegrensd en kan, zij het marginaal, getoetst worden aan de beginselen van redelijkheid en billijkheid en de norm van goed werkgeverschap.
5.4
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoekster] de aan haar verzoek ten grondslag gelegde bedrijfsorganisatorische noodzaak als gevolg waarvan de functie van [verweerder] is komen te vervallen onvoldoende heeft onderbouwd. In dit verband wordt overwogen dat [verzoekster] enerzijds stelt dat de taken en verantwoordelijkheden van de F&B manager volledig worden ondergebracht bij de General Manager [B], maar anderzijds blijkt uit het door [verzoekster] overgelegde (definitieve) organigram van [X Hotels BV], zoals dit bekend is gemaakt binnen de gehele organisatie via Crew Mail van 24 juli 2013, dat de functie van F&B manager ook onderdeel uit maakt van de nieuwe organisatie, zij het dat de functie van F&B Manager naast de Hotel Manager en de Sales en Marketing Manager direct valt onder de aansturing van de General Manager.
5.5
Door [verweerder] is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling nader aangevoerd dat op 10 juli 2013, zijnde op dezelfde dag dat aan hem door [verzoekster] is medegedeeld dat in de nieuwe organisatie zijn functie zou komen te vervallen en op welk moment aan hem een exemplaar van het reeds ingediende onderhavige ontbindingsverzoek, alsmede een concept vaststellingsovereenkomst is overhandigd, een zzp-er genaamd [C] is aangetrokken ter ondersteuning van [B] op het terrein van de food & beverage taken, ook al is de functie van [C] niet opgenomen in het organigram van de nieuwe organisatie. Daarnaast stelt [verweerder] dat op 5 augustus 2013 een werknemer genaamd
[D], komende vanuit de [X Hotels BV]-organisatie, is aangenomen ter ondersteuning van food & beverage managementtaken. [verzoekster] heeft deze stellingen niet, althans niet voldoende weersproken. Onder deze omstandigheden is onvoldoende vast komen te staan dat de functie van [verweerder] is komen te vervallen en de oorspronkelijke werkzaamheden en taken behorende bij de functie van Food & Beverage manager niet zijn blijven bestaan. Feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden zijn niet gesteld en zijn evenmin op andere wijze gebleken.
5.6
De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat niet gebleken is van een dusdanige verandering in omstandigheden dat deze onder de gegeven omstandigheden een gewichtige reden vormt voor ontbinding van de onderhavige arbeidsovereenkomst. Nu [verweerder] zich ook uitdrukkelijk heeft verzet tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal het verzoek worden afgewezen en zal aan de behandeling van het subsidiaire verweer van [verweerder] niet meer worden toegekomen.
5.7
[verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Voor veroordeling van [verzoekster] in de kosten van de juridische bijstand aan de zijde van [verweerder], ziet de kantonrechter geen aanleiding, nu deze procedure zich niet leent voor een beoordeling van de kosten van rechtsbijstand. De kantonrechter wijst in dit verband naar Aanbeveling 3.8 van de Kring van Kantonrechters.
5.8
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.

6.De beslissing

de kantonrechter:
- wijst af het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
- veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
636